GenBronnen

maas

Latijn on-line - letter T


►  Aa ~ Bb ~ Cc ~ Dd ~ Ee ~ Ff ~ Gg ~ Hh ~ Ii ~ Jj-Kk ~ Ll ~ Mm ~ Nn ~ Oo ~ Pp ~ Qq ~ Rr ~ Ss ~ Tt ~ Uu ~ Vv-Xx-Zz

 

- - - - - - -

 

t. - testes

tm - t[a]m

 

- - - - - - -

 

tabe - wegens tering

tabellarius - [post]bode, loper, brievenbesteller

tabellio - zie tabellarius

tabernarius - winkelier, herbergier

tabernator - zie tabernarius

tabes - tering

tactu apoplexico - door een beroerte, door een aanval getroffen

tactus - getroffen, gewond, gebroken

talemetarius - bakker

talis pater, qualis filius - zo vader, zo zoon

tam - zo, zozeer

tamdiu - zolang, slechts zolang, heel lang

tamen - toch

tandem - eindelijk, tenslotte

tanquam - als, zoals

tapetium artifex - tapijtwerker

tector - dakdekker, stucadoor

tector diomorum - dakdekker, dakmaker

tector laterum - ticheldekker, dakpannenlegger

tector stramineus - strodaklegger, rietdekker

tegularius - pannenbakker, steenbakker, dakpannenlegger

telonei receptor - ontvanger der belastingen

teleneus - tolheffer

tempestive - tijdig, op de juiste tijd

templarius - ridder van de orde der Tempeliers, priester

tempore clauso - in de gesloten tijd [dat is vasten- en adventstijd]

tempore necessitatis - in tijd van nood

tenebras - duisternis

ter - driemaal

ter decies - dertienmaal

ter milesimus - drieduizendste

ter milies - drieduizendrnaal

terra decimalis - tienden land

territorium - land

tertiam - derde

tertio - op de derde, met de derde

tertius [vrw. -a] - derde

testes - getuigen, doopgetuigen, huwelijksgetuigen

testes iierunt - getuigen zijn geweest

testibus - met als getuigen

testis - getuige, doopgetuige, huwelijksgetuige

textor - wever

textores - wevers

thesaurarius - schatbewaarder

thorum - bed

thorus - bed

thysicus - teringlijder

thysis - tering

tinctio - doop

tinctor - textielverver

tornator - draaier, beeldhouwer

tonsor - barbier, schapenscheerder

toparcha - heer van een erfgoed

transiens - reiziger

translatus - overgebracht

trecentesimus - driehonderdste

trecenti - driehonderd

trecenties - driehonderdmaal

tredecim - dertien

tredecimus - dertiende

tregemini - zie trigemini

tres - drie

tria - drie

tria milia - drieduizend

tribunus - overste, bevelhebber, gildemeester

tribus - gilde, vereniging, geslacht, familie, stam

tribus habitis proclamationibus - na de drie huwelijksafkondigingen

tribus proclamationibus praemissis factis - na de drie huwelijksafkondigingen

tricenarius - dertigjarige, dertiger

tricesimo - op de dertigste, met de dertigste

tricesimus - dertigste

tricies - dertigmaal

triennis - drie jaar oud

trigamus - driemaal getrouwd geweest

trigemini [vrw. -ae] - drieling

triginta - dertig

trimestris - drie maanden oud

trimulus [vrw. -a] - kind van drie jaar oud

trinepos - kleinzoon van een achterachterkleinkind

trineptis - kleindochter van een achterachterkleinkind

trinitas - heilige drie-eenheid, drievuldigheid

trinitatis - drievuldigheidszondag

tritavia - grootmoeder van de betovergrootvader

tritavus - grootvader van de betovergrootvader

tritor - dorser

triturator - dorser

tumulatus - begraven

tureus [turcas] - van wierookboom

turiceus [afgeleid van turifer] - wierook brengend

tussi - door hoest

tutela - voogdij[schap]

tutor - voogd, beschermer

tutoris - van de voogd

tutrix - voogdes, beschermster

tympanista - tamboerijnspeler, tamboer