► Aa ~ Bb ~ Cc ~ Dd ~ Ee ~ Ff ~ Gg ~ Hh ~ Ii ~ Jj-Kk ~ Ll ~ Mm ~ Nn ~ Oo ~ Pp ~ Qq ~ Rr ~ Ss ~ Tt ~ Uu ~ Vv-Xx-Zz
- - - - - - -
b. - baptisatus
bap. - baptisatus
bapt. - baptisatus
b.l - benevole lector
b.m. - beatae memoriae
b.m.v. - beatae Mariae virginis
- - - - - - -
baiulus - bode, bestellen, boodschapper, kruier, lastdrager
balli(v)us - opperrechter, landvoogd, grafelijk ambtenaar, hofmeester, baljuw, regent
balneator - badstoofhouder, scheerden, barbier, kapper
bannimentum - verbanning
bannum - behorend tot de banne
bannus - huwelijksafkondiging
baptisabatur - werd gedoopt
baptisata est - zij is gedoopt
baptisati sunt - zij zijn gedoopt
baptisatus [vrw. -a] - de gedoopte, gedoopt
baptisatus a ministro haeretico - gedoopt door een ketters bedienaar
baptisatus est - hij is gedoopt
baptisavi - ik heb gedoopt
baptisma - doop(sel)
baptismate necessitatis - door de nooddoop
baptismatis - van de doop
baptismum - doopsel
baptismum necessitatis - nooddoop
baptismus - doopsel
baptisorum - van de gedoopten
barbaric(ar)ius - zijdewerker, zijdewever
barbarius - baardscheerder, kapper, barbier
barbitonsor - baardscheerder, kapper, barbier
baro - vrijheer, baron
beatae Mariae virginis - heilige maagd Maria
beatae memoriae - zaliger gedachtenis
beg(h)ina - begijntje
benedictio - zegen, huwelijksinzegening
benefacere - schenken
beneficatus - priester die de inkomsten van een beneficie geniet, beneficiant
beneficiarius - zie beneficatus
beneficium - weldaad, voorrecht
beneficium abstinendi - recht der kinderen om de erfenis van hun vader te weigeren
beneficium discussionis - voorrecht de vordering te mogen betwisten
beneficium inventarii - voorrecht van boedelbeschrijving
benevole lector - welwillende lezer
bercarius - schaapherder
biblia sacra - heilige schrift
bibliopola - boekhandelaar, boekhouder
bidellus - gerechtsdienaar, beulsknecht, pedel
biduo - op de tweede dag
biennalis - twee jaar oud
biennis - twee jaar oud
bigamus - bigamist, man die tegelijkertijd met twee vrouwen gehuwd is
bimaritus - bigamist
binati filii - tweeling
bini - twee
binubus - man die voor de tweede maal gehuwd is
bis milies - tweeduizendmaal
bis millesimus - tweeduizendste
bombarda - schot
bombardicus - schutter, kolvenier
bombardus - kanonnier
bombicinator - zijdewever, zijdewerker, brocaatmaker
bona - goederen
bona hereditaria - erfgoederen, stamgoederen, stokgoederen
bona materna - de goederen van moederszijde
bona minorum - goederen die aan een minderjarige toebehoren
bos - os, rund
botularius - worstmaker, worststopper, worsthandelaar
boves - ossen, runderen
brax(i)ator - brouwer
brevi - in het kort
brevis - kort
bubulc(ulari)us - koeherder, ossendrijver, ossenhoeder
buc(c)inator - hoornblazer, trompetblazer
burdonarius - lastdierendrijver
bursarius - beurzenmaker, tassenmaker, leerwerker, koffermaker, zadelmaker, kassier, penningmeester, ontvanger, bursaal, beursstudent
busti rapus - grafschender
buticularius - schenker