GenBronnen

maas

Latijn on-line - letter A


De tekst op de bladzijden "Latijn on-line" hebben wij met toestemming ontleend van de homepage van Ria van der Putte en haar

overleden man Ton, die ons ontviel 9 maart 2000. Als herinnering aan haar dierbare man en uit respect voor wat zij beiden jaren-

lang onzelfzuchtig hebben gedaan, hebben we die bij ons gepubliceerd.

 

Wij hebben die verder [eventueel] gecorrigeerd en aangevuld waar nodig.

 

De bewerkers: Jos Verkroost en Andreas W.D. Driessen op ten Bulten - november 2014

 

►  Aa ~ Bb ~ Cc ~ Dd ~ Ee ~ Ff ~ Gg ~ Hh ~ Ii ~ Jj-Kk ~ Ll ~ Mm ~ Nn ~ Oo ~ Pp ~ Qq ~ Rr ~ Ss ~ Tt ~ Uu ~ Vv-Xx-Zz

 

- - - - - - -

 

a - anno

a.c. - anno Christi

a.d. - anno domini

aet. - aetatis

a.f. - alia fine

a.l. - alio latere

a.l.m. - artium liberalium magister

a.m. - ante meridiem

ampl. - amplissimus

a.r.d. - admodum reverendus dominus

a.u.s. - actum ut supra

 

- - - - - - -

 

a, ab - van, vanaf

a dato - van de dag af

a dessein - naar een ontwerp

a dorso - op de rugzijde

a iudice ex officio supplicans - aan de rechter op grond van diens ambt verzoekende

a lapide - door een steen

a me pastore baptizatus - door mij pastoor gedoopt

a nativitate - sinds de geboorte

a priori - van te voren

ab infantia - vanaf zijn kinderjaren

ab instantia absolvere - van het ten laste gelegde vrijspreken

ab intestato - bij gebrek aan testament [erfgenaam]

ab obstetrice baptisatus est - is gedoopt door de vroedvrouw

abamita - zuster van de betovergrootvader, zuster van de overgrootvader, zuster van de grootvader

abavia - betovergrootmoeder, voormoeder

abavunculus - broer van de betovergrootmoeder, broer van de overgrootmoeder, broer van de grootmoeder

abavus - betovergrootvader, voorouder

abba(s) - abt

abbatia - abdis, overste van een vrouwenklooster

abbatis - van de abt

abbatissa - abdis, overste van een vrouwenklooster

abbatiola - kleine abdij

abenarius faber - ketelmaker, ketelslager, ketelsmid, ketellapper, blikslager

abierunt - zij zijn vertrokkken

abiit - hij/zij is vertrokken

ablata - weggenomen

ablutus - gezuiverd, gewassen [bijv. door het doopsel]

abmatertera - zuster van de betovergrootmoeder

abnepos - zoon van de achterkleinzoon

abnepotes - afstammelingen, nakomelingen

abneptis - dochter van de achterkleinzoon

abnurus - vrouw van de achterkleinzoon

aborti(v)us - te vroeg geboren

abpatruus - broer van de betovergrootvader

abreptus - weggenomen

abrogatio - intrekking, afschaffing, opheffing der wet

absente - in afwezigheid van

absente corpus/corpore - lijkdienst zonder lijk

absoluta et extrema unctione munitus - voorzien van absolutie en laatste oliesel

absoluta munitus - de absolutie verkregen hebbende

absolutio - absolutie

absolutio pura - algehele vrijspraak

absolvere - vrijspreken

absque - zonder

absque dubio - zonder twijfel

abusive - ten onrechte

ac - en

acatholicus [vrw. -a] - niet katholiek

accepit - heeft aangenomen

accepto necessitatis baptismo ab obstetrice - na het ontvangen van de nooddoop door de vroedvrouw

acceptus - ontvangen hebben

accipere - aanvaarden

accisor - inner van de belastingen [veelal accijns-verbruiksbelasting]

accordare - overeenkomen, een overeenkomst sluiten, overeenstemmen

accusare - beschuldigen

aciscularius - steenhouwer, steenkapper

acquirere - in bezit krijgen, zich eigen maken, verkrijgen

acta - handelingen

actio - recht tot het instellen van een vordering, voortkomende uit eigendom of een ander zakelijk recht of uit een verbintenis

actionarius - handelaar, koopman, venter, winkelier

actis bannis - na de huwelijksafkondigingen, roepen, bannen

actuaris - functionaris die een openbare veiling houdt

actuarius - bedrijfsleider, overheidsklerk, griffier

actum - akte; behandeld [op een bepaalde datum] geschied, gedaan

actum approbationis - akte van goedkeuring

actum consentionis - akte van toestemming

actum et subsignatum - akte van ondertekening; behandeld en ondertekend

actum in communiforma - akte in de gewone vorm

actum informa - formeel geschrift

actum infra - onder de akte

actum ut supra - datum als voorgaande, akte als boven

acuciator - slijper

acufex - naaldenmaker

acuminator - slijper

acupictor - borduurder, zijdeborduurder, zijdewever

ad - naar, tot, bij

ad aeternitatem transiit [abiit] - ging naar de eeuwigheid

ad definitivam usque - tot aan het eindvonnis

ad domum - aan huis [bij een gerechtelijke aanzegging of dagvaarding]

ad finem litis - tot het eind van het proces

ad hoc - tot dit [doel]

ad hunc actum requisitis - gevraagd voor het opmaken van deze akte, voor deze akte geroepen

ad libitum - naar welgevallen, naar goedvinden

ad limina - voor de bisschoppen voorgeschreven bezoek om de 3 a 10 jaar

ad litteram - letterlijk

ad matrimonium inscripti - ingeschreven voor het huwelijk

ad merum usum - voor zuiver gebruik

ad octo - tot over acht [dagen]

ad oculum - bij oge, met het oog, voor het oog

ad pactum - bij het verdrag

ad patres - naar de vaderen gegaan, naar het dodenrijk gegaan

ad perpetuam memoriam - ter eeuwige nagedachtenis

ad primam - op de eerstvolgende [rechtdag]

ad solemnizationem huius actus requisitis - gevraagd voor het opmaken van deze akte

ad tempus - tijdelijk

ad tempus vitae - levenslang

ad triduum - tot over drie dagen

ad ulteriora - verder gaan met de procesvoering

ad usem - volgens gebruik

ad valorem - berekend naar de waarde, overeenkomstig de waarde

ad verbum - woordelijk, woord voor woord

ad vitam - levenslang, op het leven [bijv. bij rente]

ad vocem - bij het woord opzoeken, bij het woord te vinden

ad vota secunda - bij, tot de tweede belofte [huwelijk]

adamita - zuster van de betovergrootvader

adavunculus - broer van de betovergrootmoeder

adcensus - belasting op verbruiksgoederen

adde - tel op, voeg toe

[ad]instar - gelijkend, even groot

adiudicare - toewijzing bij openbare verkoop, aanbesteding, toekenning

admatertera - zuster van de betovergrootmoeder

administratis sacramentis - met de sacramenten bediend

administratus - bediend

admittere - toegeven, toelaten

admodum - zeer

admodum reverendus - zeer eerwaarde

adnepos - zoon van een achter-achterkleinkind

adneptis - dochter van een achter-achterkleinkind

adolescens - ongehuwde jongeling/jonge dochter [tussen 15 en 30 jaar]

adolescentula - jong meisje, maagd

adolescentulo - voor het jongetje

adolescentulus - jongetje, knaapje

adoptivus - door adoptie tot stand gebracht

adpatruus - broer van de betovergrootvader

adpendere - toebehoren

adscriptus glebae - lijfeigene, bij de grond gerekend

adsistent - helper; politie, diender

adstitit - was aanwezig

adulesc… - zie adolesc…

adulta virgo - volwassen jong meisje

adulter - overspelig

adulterio natus - uit overspel geboren

adulterium - echtbreuk

adultus [vrw. -a] - volwassen

adumbrator - tekenaar, silhouettist

adventivus - bruidsschat [gegeven door een ander dan de vader]

advocatus - advocaat

aedilis - kerkmeester

aedituus - koster, klokluider, godsdienstonderwijzer, beheerder van het kerkelijk vermogen

aegritudine quadam - door een of andere ziekte

aegrota per ... dies - na een ziekte van ... dagen

aegrotavit - was ziek

aegrotus [vrw. -a] - ziek

aegrum - ziek, zwak

aequali gradu - in gelijke graad [van bloed- of aanverwantschap]

aequalis - gelijk

aerarius - kopersmid, schatmeester, financieel beheerder

aestimatio - schatting

aetas - leeftijd

aetatis - oud, in de leeftijd van

aetatis annorum - jaren

aetatis dierum - dagen

aetatis hebdomadorum - weken

aetatis horarum - uren

aetatis mensium - maanden

aetatis provectae - op gevorderde leeftijd

aetatis septimanarum - weken

aetatis suae - op de leeftijd van

aeternum - voor eeuwig, eeuwigheid

affidati - verloofden

affines - verwanten aan vrouwelijke zijde

affinis - huwelijk met de kinderloze weduwe van iemands broer, zwager, aanverwant, aangehuwd, verzwagerd

affinitis - aanverwantschap, zwagerschap

affinitatis - van de zwagerschap

ager - veld, akker

agere - doen, handelen

agere porcos - de varkens hoeden

ager novalis - braakland, omgeploegd land dat men onbebouwd laat liggen

agicessatio - braakligging

agnatio - bloedverwantschap van vaderszijde

agnatus [vrw. -a] - verwant van vaderskant

agnitio - erkenning [van een onwettig kind]

agnomen - bijnaam

agrarius - landbouwer, boer

agrestis - landbouwer, boer

agricola - landbouwer, boer

agricolae - boeren

agricultor - landbouwer, boer

agricultura - akkerbouw, landhuishoudkunde

agynus - [Grieks] man zonder vrouw

alegenus - [Grieks] geboren in den vreemde

alia fine - aan het andere einde

alias - anders genoemd, anders geheten, anders gezegd

alibi - elders

aliegenus [vrw. -a] - geboren in den vreemde

alienigenus - buitenlands, vreemd element 

alii - sommigen, anderen

aliis/alijs - met andere

aliisque/alijsque - en anderen

alio latere - aan de andere zijde

aliquis [vrw. aliqua] - iemand, een of andere

aliquot - enige

aliunde - van elders

alius - andere

allegatus est pro patre - aangewezen is als vader

allodium - eigendom, eigen bezit [zonder enige leenplicht]

alpha et omega - van a tot z, van het begin tot het einde

altare - altaar

alter - een andere

altera - andere

altera die - de dag daarna, de andere dag

alumna - pleegdochter

alumnus - pleegzoon, leerling, discipel, beursstudent

alutarius  - bereider van zacht leer, leerlooier, lerenschoenenmaker

ama - aam [oude wijnmaat]

amatinus - tanteskind van vaderszijde, kind van vaderszuster, volle neef/nicht

ambo - beiden

ambo hic nati - beiden hier geboren

ambo parochiani - beiden van deze parochie

amens - krankzinnig

amica - vriendin, verwant, vertrouwd

amicitia - vriendschap, verwantschap, gilde

amicus - vriend, verwant, vertrouwd

amita - [aangetrouwde] tante van vaderszijde

amita magna - groottante van vaderszijde

amita major - zuster van de overgroot ouders

amita maxima - zuster van de betovergrootouders

amitina - tantesdochter van vaderszijde

amitini - tanteskinderen van vaderszijde

amitinus - tanteszoon van vaderszijde

amitinus magnus - kleinzoon van de zuster van de grootvader

amplissimus [vrw. -a] - hoogaanzienlijk, hooggeeerd

ampullarius - flessenmaker, flessenblazer

an - of [in vraagzin]

ancilla - dienstmaagd, dienstmeisje, jonge vrouw

ancilla nutriens - voedster, zoogster

anilitas - ouderdom, hoge leeftijd [van vrouwen gezegd]

animam suam creatori reddidit - gaf zijn ziel terug aan zijn schepper

animarum, in die - aller zielen dag, het feest van alle zielen [= 2 november]

annalis - een jaar oud, jaarlijks

annexis - met bijbehoren

anniculus - een jaar oud

anniversarium - (ver)jaardag, jaargetijde, herdenking

anno - in het jaar

anno aetatis suae 12 - in het 12e jaar van zijn leven, 12 jaren oud

anno Christi - in het jaar Christus

anno Domini - in het jaar van de Heer

anno eodem ut supra - in het zelfde jaar als boven

anno et die ut supra - jaar en dag als boven

annonarius - graanhandelaar, korenhandelaar

annorum - in de leeftijd

annuatim - jaarlijks

annum - jaar [als lijdend voorwerp]

annum sequentum - volgend jaar

annuntiatio - Maria boodschap [= 25 maart]

annus - jaar

anonimus [vrw. -a] - naamloos

ante - voor [van tijd of plaats], vroeger

ante diem pridie - eergisteren

ante interlocutoir - zie ante interlocutoriam sententiam

ante interlocutoriam sententiam - de fase van de procedure voor het tussenvonnis

ante meridiem - voor de middag

antea - vroeger, te voren

antecessor - voorganger, vooronder, voorzaat, voorvader

antedictus - voornoemde

antenatus - stiefzoon [waarvan de vader overleden is]

antesignanus - sergeant-majoor, opperwachtmeester

anticipatio - verwachting

antiqui - voorouders, voorvaderen

antiquus [vrw. –a] - oud, bejaard

anus - oude vrouw

anus antiqua - oude vrouw

anus vetula - oude vrouw

apiarius - imker, bijenhouder

apoplexia - beroerte

appartinentiis - met toebehoren

appellare - in beroep gaan

appraehendere - in hechtenis nemen

appraehensio - in hechtenis neming

approbatio - goedkeuring

approbatione - met goedkeuring

approbare - goedkeuren

apricator - bleker

aprilis - van april

apud - bij, voor

apud acta - bij volmacht

aqua - water

aquarius - bronmeester, opzichter over fonteinen en waterwerken, waterdrager

arator - akkerman, landbouwer, ploeger

arbalista - slingeraar, slingerschutter

arborator - boomkweker

archiater - arts, eerste geneesheer [in ziekenhuizen], officier van gezondheid, ook deken van de medische faculteit

archidiaconus - aartsdiaken

archiepiscopus - aartsbisschop

arcularius - schrijnwerker, meubelmaker, boogmaker

area - hofstede, erf, binnenplaats, dorsvloer

argentarius - zilversmid, bankier, (geld)wisselaar

arma - wapens

armentarius - veedrijver, koeherder

armiger - gewapende, wapendrager, page, edelknaap, schildknaap

armis - onder de wapenen

aromatopola - specerijenkoopman, kruidenier, drogist, apotheker

articulo mortis - op het ogenblik van het sterven

artifex - ambachtsman, handwerken

artista - artiest, handwerken, ambachtsman

artium liberalium magister - meester in de vrije kunsten [ongeveer gelijk te stellen met drs. in de letteren en wijsbegeerte]

ascendens - voorgaand, opgaand, opklimmend

ascensio domini - hemelvaartsdag

assator - kok in een gaarkeuken, gaarkeukenhouder

asserens se nominari - die beweert te heten

asserere - bekennen, beweren

assertione matris [ex-] - volgens de verklaring van de moeder

asseruit - heeft bekend

assessor - bijzitter, lid van het grietenijgerecht

assignat - hij/zij wijst aan, wijst toe

assignatus - gevolmachtigde

assisia - onkosten die men betalen moet bij een openbare verkoping, belasting vooral op levensmiddelen, verterings- en gebruiksbelasting

assumptio Mariae - Maria ten hemelopneming [= 15 augustus]

astans - de aanwezige

astantibus - aan de aanwezigen

astare - aanwezig zijn [bijv. bij een doop]

astavia - zie atavia

asthmate - door asthma, engborstigheid

asthmaticus - asthmalijder

astrologus - sterrenkundige, sterrenwichelaar

atamita - zuster van de betoudovergrootvader

atavia - grootmoeder van de overgrootmoeder, bedoudovergrootmoeder

atavunculus - broer van de betoudovergrootmoeder

atavus - grootvader van de overgrootvader, betoudovergrootvader

atmatertera - zuster van de betoudovergrootmoeder

atnepos - kleinzoon van de achterkleinzoon

atneptis - kleindochter van de achterkleinzoon

atpatruus - broer van de betoudovergrootvader

atque - en

attestatio - getuigenis, getuigenverklaring

attestatio de vita - bewijsschrift van leven, getuigenis, getuigschrift

attestare - getuigen

attingens - bereikend [van een leeftijd]

aucellator - vogelaar, vogelvanger, valkenier

auctor delicti - hij die de misdaad begaan heeft

aufugere - vluchten

augusti - van augustus

aurifaber - juwelier, goud smid, zilver smid

aurifex - goud smid

aurifodinarius - goudgraver, putjes-schepper

auriga - voerman, wagenbestuurder, wagenknecht

austriacus - Oostenrijker

aut - of, of veeleer, of tenminste, of anders

autem - echter

avi - grootouders

avi pater - overgrootvader

av(i)a - grootmoeder

avia materna - grootmoeder van moederszijde

avia paterna - grootmoeder van vaderszijde

avitus - grootvaderlijk

avuncula - moederszus, tante van moederszijde, vrouw van moeders broer

avunculus - moedersbroer, oom van moederszijde, man van moeders zuster

avunculus magnus - oudoom, grootmoedersbroeder

avunculus major - overgrootmoeders broer

avunculus maximus - broer van de betovergrootmoeder

avus - grootvader, voorouder

avus maternus - grootvader van moederszijde

avus paternus - grootvader van vaderszijde