► Aa ~ Bb ~ Cc ~ Dd ~ Ee ~ Ff ~ Gg ~ Hh ~ Ii ~ Jj-Kk ~ Ll ~ Mm ~ Nn ~ Oo ~ Pp ~ Qq ~ Rr ~ Ss ~ Tt ~ Uu ~ Vv-Xx-Zz
- - - - - - -
r. - recto
r.d. - reverendus dominus
rdo. - reverendo
rel - relictus
ren. - renatus
r.fl. - relicta filia, relictus filius
r.i.p. - requiescat in pace
- - - - - - -
ratiocinator - boekhouder, rentmeester, advocaat
ratione dubii - om reden van de twijfel
ratione privatus - beroofd van zinnen
reale - werkelijk [bijv. naamw.]
realis - werkelijk [bijv. naamw.]
realiter - werkelijk [bijwoord]
rebaptizatus - herdoopt
receptor - ontvanger [van bijv. belastingen]
reconventio - zie conventio
recto [folio] - op de voorzijde van het blad
rector - leider, bestuurder, graaf, burgemeester, pastoor
rectum - recht, rechtvaardig [lijdend voorw.]
rectus - recht, rechtvaardig
redemptor - handelaar, koopman, verlosser, heiland, zaligmaker
reditibus pauperum vivens - levend van de uitkeringen aan de armen
refectus [sacramentis] - gesterkt [door de sacramenten], bediend
refisa - teruggegeven, teruggestort, terugbetaald
regeneratie - wederopwekking, wedergeboorte, vernieuwing, doop
regeneratus [vrw. -a] - wedergeboren, gedoopt
regia - koninklijk, hof
regina - koningin
registrum - lijst, register
registrum baptizatorum - doopboek
registrum defunctorum - overlijdensregister
registrum iunctorium - trouwboek
registrum matrimonio - trouwboek
registrum mortuorum - overlijdensregister
relicta - weduwe, achtergelaten vrouw
relicta filia - nagelaten dochter
relictis binis filiis majorennis - met nalating van twee meerderjarige zonen
relictis duabus filiabus - met nalating van twee dochters
relictis tribus prolibus - met nalating van drie kinderen
relictus - weduwnaar, achtergelaten, achtergebleven
relictus viduus - weduwnaar
relinquens - achterlatend, overblijvend
relinquens post se uxorem cum prolibus - een vrouw met ... kinderen achterlatend
remissis [omnibus] bannis - met nalating van (alle) huwelijksafkondigingen
remissis proclamationibus - met nalating van de huwelijksafkondigingen
renatus [vrw. -a] - wedergeboren, gedoopt
repudiatus [vrw. -a] - gescheiden, verstoten
repudium - echtscheiding, beeindiging van de verloving, scheidsbrief [van de man aan zijn vrouw]
requiem aeternam dona ei domine - heer schenk hem de eeuwige rust
requiescat in pace - hij/zij moge rusten in vrede
requievit in domino - hij/zij rustte in de heer
requisitis denunciationibus - met de vereiste huwelijksafkondigingen
residet - woont, verblijft
residet apud - woont, verblijft bij
residet continuo in oppido - woont steeds in de stad
residet extra - woont buiten
retentus - teruggehouden, teruggetrokken, bewaard
retulit - heeft aan het licht gebracht
revalidatus - achteraf gewettigd
reverendissimus - hoogeerwaarde
reverendo - aan de eerwaarde
reverendus - eerwaarde
reverendus dominus - eerwaarde heer
rex - koning
rhedani - koetsier
rheumate - door rheumatiek
ribaldus - landloper, vlegel, deugniet
ristrictus - stiefvader
rite - naar behoren, plechtig, volgens de godsdienstige gebruiken
rite munitus [vrw. -a] - heilig oliesel ontvangen hebbend
rivulo - beekje
romano catholicae religionis - van de rooms katholieke godsdienst
rotarius - wagenmaker
rubro sigillo - met rood zegel [tegen betaling kon officiele vrijstelling van de huwelijksafkondigingen worden verkregen]
ruricola - landbouwer, boer
rusticus - landbouwer, boer