GenBronnen

maas

Latijn on-line - letter F


►  Aa ~ Bb ~ Cc ~ Dd ~ Ee ~ Ff ~ Gg ~ Hh ~ Ii ~ Jj-Kk ~ Ll ~ Mm ~ Nn ~ Oo ~ Pp ~ Qq ~ Rr ~ Ss ~ Tt ~ Uu ~ Vv-Xx-Zz

 

- - - - - - -

 

f. - filius, filia, filio

fa. - filia

fil. – filius

f.l. - filia legitima, filius leitimus

fls. - filius

flv. - folio verso

fol. - folio

fpsa - feest persona

f.r. - folio recto

fr. - frater

frs. - fratris

 

- - - - - - -

 

faber - smid, ambachtsman, werkman

faber annorum - wapensmid

faber cordarum - touwslager

faber fer[ra]mentarius - hoefsmid, paardenbeslager

faber ferrarius - smid

faber grossarius - grofsmid, ijzersmid

faber laminarius - blikslager

faber lignarius - timmerman, schrijnwerker, meubelmaker

fabrica ecclesiae - kerkfabriek

fabricator ligneorum calicorum - fabrikant van houten bekers

fabricus - smid

facere - maken, verrichten, doen vervaardigen

facit - maakt, bedraagt [in rekeningen]

factis praeviis tribus bannis - na de drie voorafgaande huwelijksafkondigingen

factis tribus bannis - na de drie huwelijksafkondigingen

factis tribus ecclesiae denuntiationibus consuetis - na de drie gebruikelijke huwelijksafkondigingen

factis tribus [consuetis] proclamationibus - na de drie gebruikelijke huwelijksafkondigingen

facto - inderdaad, door de daad

factor cordarum - koordenmaker, touwslag

factor sporcarum - sporenmaker

factum - daad, handeling, voorval, gebeurtenis

falcarius - sikkelhandelaar, sikkelsmid, zeisensmid

familia - familie, gezin, dienstpersoneel, huisgenoten, gezinsleden

familiares - vertrouwelingen, raadgevers van een vorst, leken die zich bij een orde aansluiten

familiaria - bezittingen van de familie

familiaris - verwant, familielid

famula - dienstmeisje, leerling

famulus - knecht, huisbediende, dienaar, bediende, leerling, gezel

fatalia appellationis - de dingen die noodzakelijk zijn voor het instellen van het appel

fatuus - onnozel

febri aestuanti - door een gloeiende koorts

febri calida - door een hete koorts

febri frigida - door koude koorts

febri maligna - door een kwaadaardige [hevige] koorts

febri putridus - door koorts uitgeput

febri vehementi - door hevige koorts

febris - koorts

februarii - van februari

februarius - februari

feci - ik heb gemaakt

fecit - heeft gemaakt

femella - vrouwelijk, vrouwtje

femina - vrouw

femini generis - van het vrouwelijk geslacht

femini sexus - van het vrouwelijk geslacht

feminus - vrouwelijk, van vrouwen, van een vrouw

feniseca – [gras]maaier

feodalia - leengoederen

fere - bijna, ongeveer

feretrum - een lijkbaar, een draagbaar

feria - dag

feria penultima - voorlaatste dag

feria prima - zondag

feria quarta - woensdag

feria quinta - donderdag

feria secunda - maandag

feria sexta - vrijdag

feria tertia - dinsdag

feria ultima - de laatste dag

ferrarius - ijzer

ferrarius faber - smid

fetura - kind, kroost, nakomelingen

fetus - kind, kroost, nakomelingen

fidei commissum - testamentaire beschikking

fide jussor - borg, doopgetuige, doopheffer

figler[i]us - pottenbakker, tegelbakker

figulus - pottenbakker

filia - dochter

filia devota - geestelijke dochter, religieuze, non

filia in[n]upta - ongehuwde dochter

filiae - dochters, van de dochter

filialis - hulpkapel, hulpkerk

filiarum - van de dochters

filiaster [vrw. -a] - stiefkind, schoonzoon, schoondochter

filiastri - stiefkinderen, schoonkinderen

filiatio - bloedverwantschap in nederdalende rechte lijn, afstamming in eerste graad, kindschap

filicarius - straatmaker, strater, steenzetter, plaveier

filietas - zoonschap, zie ook filiatio

filii - van de zoon, de zonen

filiola - dochtertje, doopdochtertje

filiolus - zoontje, doopkind, petezoon

filiorum - van de zonen

filitrix - spinster

filius - zoon

filliae - zie filiae

filliola - zie filiola

filliolus - zie filiolus

finaliter - uiteindelijk

finis - einde

firmarius - landbouwer

fiscus - kas, penningmeester, belasting

fistularius - fluiter, fluitspeler, speelman, [stads]muzikant

flator - smelter, gieter

fluxu sanguinis - door een bloeding

focaria - keukenmeid, vrouw van een soldaat; concubine

foderator - lakenarbeider, sergeant [belast met kleding en uitrusting], voorbode

foemella - zie femella

foetus - kind, nageslacht, nakomelingschap

folio - in, op het blad van register

folium - blad, papier

foraneus - wonend buiten de wallen, buitenpoorter, vreemdeling in een stad

forestarius - vorster [opzichter over bossen, soms over weide en vee]

forma - rechtsregels, procedure, woordelijke inhoud van een vonnis, norm, model

forma pauperis - als armenzaak, voor armen gratis

fornacarius - ovenmetselaar, ovengieter

fornicatio - vleselijke zonde, onkuisheid, zondige betrekkingen

fortasse - misschien

forum - markt

fossa - gracht, kuil, graf

fossar[ius] - [dood]graver, mijnwerker, boerenknecht

fumimentum - lijst van ingeleverde stukken

fumire - inleveren, verschaffen

francenum - oude naam van het oorspronkelijk uit Frankrijk ingevoerde perkament

francus - vrij [van zegelrecht], bevrijd, vrijgesteld

francus scabinus - vrijschepen, lid van het veemgericht

frater - broer, monnik, neef

frater germanus - tweelingbroer

frater major - oudste broeder

fraternitas - broederschap

fratres consanguini - broers van dezelfde vader maar van een andere moeder

fratres gemelli - tweelingbroers

fratres germani - tweelingbroers

fratres uterini - broers met dezelfde moeder maar van een andere vader

fratria - broederschap, gilde

fratria filia - nicht

fratris - aan, voor de broers

fratri[ss]a - zwagerin, broedersvrouw, schoonzuster

fratruelis - tanteszoon van moederszijde, volle neef, volle nicht

fratrum - van de broeders

fratrum minorum - minderbroeders

frenarius - riemenmaker, gordelmaker

fructus in limine - inkomsten van een beneficie

fuere [ook fure] - zij waren

fuerunt - zij waren

fugitivus - voortvluchtig

fuit - is geweest

fullo - lakenvolder, hoedenvolder, [wol]bleker

fulmine tactus - getroffen door de bliksem

funarius - touwslager

fundatio - stichting

fundavit anniversarium pro requie animae suae - instellen van de jaarlijkse herdenking van een overledene

fundibularius - blijdenmeester, geschutmeester, artillerieofficier, oppositie-aanvoerder

funifex - touwslager

funificis - van de touwslager

fusor aurichalci - geelgieter

fusor campanarum - klokkengieter, klokkenmaker

fusor pottorum stanneorum - tinnenstoopmaker, tingieter

fusor typorum - lettergieter