transcriptie door: Rien van den Brand
niet gekontroleerd
geplaatst met toestemming van Rien van den Brand anno okt. 2013
Bron: gemeente archief Weeze (D)
titel: Lyffgewijn und Erfftins goet van ons kerck te Weze
[oorspronkelijk moet dit boekwerk dus behoord hebben tot het parochie-archief van Weeze]
Anno reparate salutis 1636, 10 november
Magno labore & industria hic liber a me Jacobo Abelio Pastore Wezensi & Canonico Proclam(?) in Gaesdonck est conscriptus.
Pag.: A
Register van de lieffgewinnen van dit neijboeck
Parcelen onder Wees Fol
Een huis an der merckt erfftijns gilt iarlix 2 luipsen Peter Bomer 7
Een huis in de Middelstraett erfftins gilt iarlix een lb (libra=pond) wass Defuirt 30 v
Eeen Huiss in de Overbock (?) erfftijns gilt iarlix 37½ st(uver) Derick Haeck 9
3 merg(en) lant an de Middelweg liefgewin, gilt een schep(el) rogg(en) W. Brous 3
1½ mergen lant an Smits doer – modo Vollicker Steeg erfftijns ½ alden vlems iarlix Thomas Nueijen 31
Eenen mergen lant an Smits door erfftijns iarlix 1 alt moerken. Thiess Valckijseren 17 – 33
Twe mergen lant an den Otters graefsenweg liefgewin iarlix ½ lb wass Gerret Wennekers 11
Eenen mergen lant mit een pesken angenVaerht lifgewin iarlix een half lb. wass Guert Coninx 12
Enen halven mergen lant angen Vaerht liefgewin iarlix eenen alden vlems Johan Kerckhoff tot Goch 6 vo
Parcelen onder Wemb Fol
Twe mergen lant modo Mommen kaett erfttijns iarlix ½ lb was Trin Mommen 32
Den hoff ten Bomgart erfftijns eenen vlemsen plack. Hukelum tot Goch en Hellendaern tot Calcar. Positione 2da 21
Pipers Caett an het broeck erfftijns ¼ lb. wass Hendrik Spuelhaven modo Mechelt Luiskens 28
Den Vellenden Caett gilt iarlix een lb. wass, de erffgenamen van Claes Jansen tot Goch 69
Vieff mergen lant geheijten dat Biesstuick erfftijns gilt eenen rader albus Gerrit Remmers en Derick Risenbroecks 17
Anderhalven mergen op dat Muelevelt, die Kijehe[?] genampt erfftijns jarlix eenen dena(rius) Peter en Liesbet ten Eeijck suster en broder 17
Eenen mergen op het Hoge velt erfftijns iarlix ½ lb. wass Jan Stevens en Ulant Wardenborgs 24 v
Den Capellen Caett tot Weem een rader albus, fol. 17 v.
Pag. B
Parcelen onder Baerll Fol.
Twe mergen lant mit eenen hoijpass erfftijns gilt, gilt iarlix eenen halven rader albus Maria et Wendelina van Hukelum 4
Sestien mergen lants erfftijns gelden iarlix ander half schep(el) rogge richter Hukelum 27
Twe mergen lant erfftijns gelden 3 lb. wass joncker Tilman unt Joffer Catharina van Fladderacker 34
7 mergen lant erfftijns gelden 1 schep rog de armen tot Weess 24
het goet op den Kleff debet 2 schep rogg de Gaesdonck 25
Helzum
Eenen mergen lants op het Bremmendonckse velt liefgewin ½ alden vlems Jan en Thies Romswinckell 13
Eenen haijpas omtrint de Helzumse Capell erfftijns iarlix 6 middel groet, Hendrik ingen Lempt 14
Eenen pass geheijten die Ham liefgewin iarlix 2 schill(ing) Derick Lieffers 26
Drie mergen int Herkummervelt genampt Caeten Camp of Den Boeckwinckell erfftijns 2 penn(ing) iarlix Hend. Jens 15
6 mergen lant op den Bremmendonck modo 5 mergen tot Hullum erfftijns jarlix ½ lb. wass Hend. En Matties Janssen 37 en 38
Een stuck lants mit een Caetsteij op de Guiun liefgewin iarlix 7 schep rogg Closter Marien water 29
Vornick
4 mergen lant in 3 stuicken gelegen liefgewin iarlix 3 lb wass Conraet van Húkelúm modo Hend. Benninckhovius, Reind van Well 1, 20, 21, 22
4 mergen liefgewin iarlix 2 lb. wass Harnsken alsten vidua de Raett 5
2 mergen liefgewin iarlix 1 lb. wass Jan van Wel, Jan Hinderix 6
pag. C
Eijgen
3 mergen lants gelegen in den hoff t erstenen genampt dat Vrouenlantt gilt iarlix ½ rader albus het huies Calbeck fol. 25v
item 3 mergen lants int Eijgen beneven Hend(rik) Schincken gelt te Katterwick gelden iarlix ½ rader albus Arnt en Hend. Stevens 25r
Rottum
6 mergen lant liefgewin debent iarlix 3 schep rogg unt 4 penn(ing) Catharina unt Anna Elizabeth de Raett fol. 18
Steeg
2 mergen lant bij S. Jans Capell erfftijns gelden iarlix een alden vlems Tuinnis Hendrix - fol. 19 30
Een Caetsteij over de Heesbruig erfftijns ½ rader albus olim Ruitt Boll modo h. van Wissen fol. 2
Een Caetsteij bij den Swakenbergh iarlix een floorken en een alt buitien Hend(rick) en Hermen Noijes- 22 v
Laer
Peelen pass erftijns iarlix 2 luipsen Hr. Van Wissen fol. 8
Eenen mergen lant erfftijns gilt iarlix ½ lb wass Jan van Voerst 40
Eenen heijslag erfftijns gilt iarlix 4 morkens Guert Drissen 16
Een stuick lant daer Wickermans schuier opsteet erfftijns iarlix een malder haver en 5 dena(rien) H. Blaespill 22 v
Keijler
2 mergen lant genampt de Heijstert liefgewin gilt iarlix eenen schilling Reijnder Derick genampt Boll 10
vieff verdel lant bij de kerck tot Keijler liefgewin iarlix ½ alden vlems Hend(rick) Noeij fol. 9 v.
Kevelaer
1 mergen lant gelegen achter de kerck tot Kevelar liefgewin gilt iarlix ½ lb wass olim Anna ingen Ham, modo Reinders erven 23
pag. D
Walbeck
vier mergen lants bij Walbeck geheiten Wijmans acker gelden iarlix 3 lb. wass heer Gossen Kunicks (?) fol. 25
Register van ander saken die in dit boeck gevonden worden:
van het luiden onder den Evangelij en kleppen onder de Elevatie fol. 35
dein lossung van het lant an de Vorst mit een pesken 36
Legata Ecclesiae 42 e.v.
pachtzedell van den kercken hoff tot Weem 51
paling van de landerijen van den Wemsen hoff 53
paling van eenen Camp lants, den IJsterick genampt gelegen in de herlickheijt Wissen voor Wees 55
paling van het lant ant biesdaell 55 v
paling vant lant tot Helzum 56
paling vant lant int Erftvelt at 1½ mergen 56 v.
paling van het lant mit een pesken angen Werst (?) 57
van het water an de Steenhoeff 57 v
van een halfhuies in die waterstraet 58
van enige heggen tot Baerll 58 v
kerken Coolhoff op den Beckacker 59
van 2½ mergen lant an de Hamse hegg 59 v
van het Capellen lant an den Holtensen weg 60
van een huies in de Middelstraett 60 v.
Pag. E
Van de erffpachten der kercke 62 etc.
inkomsten van wass 68 etc
Jarlixse tijnsen die geen liefgewin sin 75
Jarlixse kleine geltrenten die mest niet betalt worden als bij de winnung 76 etc.
Berigt van den offerstock, et decretum regiminis om den selven weder te herstellen 127
Commissiones aliquod wegen de kercke rekenung 128
Den Scholmeisters dinst betreffent 135
Anniversaria der kercke tot Wees 138
Register van de pastorijen renten 141
Fundatio altaris S. Antonij 144
Transport van 5 malder zaetlant tot behoff S. Niclaes vicarij 148
Oneva(?) vicaria S. Nicolai 149
Pretensio vicaria S. Nicolai 149 v
Fundatio van de vicarie in de sacristia 152
Copia eenen alden leenbriefe des huies Hertevelt 154
Copia van den overgaeff der voegdije van Weze en herlickheijt Hartevelt an die h.h. van Hartenvelt 155
Naricht van de Schattung van de h.h. geistlicken tot Wees 159
Narichtung van de landerijen der kerck die winrurig sin en an wij 165
Register dese boeck oude de hant van zal. Heer van Wissen Degenart Bartrum 166
[ Hier begint de tekst van het eigenlijke boekwerk:]
Lyffgewijn und Erfftins goet van ons kerck te Weze
Anno reparate salutis 1636 10 november
Magno labore & industria hic liber a me Jacobo Abelio Pastore Wezensi & Canonico Proclam(?) in Gaesdonck est conscriptus.
Eigen pag. nr. 2
Anno 1593 19 aprilis is het dorp Weze begonnen worden te fortificeren ende geeindight den 19 aprilis 1594 op sulke conditien
ist verdongen worden aen Steven Spanjer.
Anno 1606 in aprilis is door faut van 2 pilaeren naest die suijder sijde de kerck van Weeze gevallen.
Anno 1608 in Martio heft secretarius Weli und Gaerdt Hoppengardt nomine communitaty doortganse Clevische landt pro reparatione
wesen collecteren.
Anno 1616 – 7 febr. ist gewulffsel van die kerck verdongen worden te maecken
Anno 1657 ist die Reformirte kerck aengefangen te timmeren, waer van het ius Patronatij aen den heere van Hertenfelt volgen
lehnbrieff van 1654 18 martij is gegeven worden vide infra sijn 2 huijsplaetsen gewesen.
Anno 1684 syn van den Reformirten aen den scholmeystern in Weze, die landerijen gerestituert worden. Vide religion tractat, fol. 78
Anno 1625 ist het hoegaltaer bedongen en wilen ondertuissen den h. van Wissen Wessel van Loe, die dat geven soude: ende den
meister, die het maken soll verstorven, soo is het 1627 irst ververdigt, kostende 75 daler
Anno 1702 is omtrint Kessel kommen staen een Holl. Leger van omtrint 14.000 man van daer trock het bij Xanten, alwaer van Venlo
quaem een Frans leger onder den marschalck Boslver (Bosluer?) in meinung het Hollans te overvallen, dit gewaerschout sinde, is
het ter nauwernoot ontcommen, het Holl.leger aan sig omtrint Cranenborg en het Frans bleef te Xanten liggen 6 weeken; van waer
het den 11. Junij weer is opgebroken om het holl. Mit de stat Nimegen gelick te overompellen Goch mislucten beijgader. Het Holl. trock
door Nimwegen in de Betau, het Frans sloeg neer omtrint daer het Holl. Gestaen hatt, blivende daer 3. Weken van waer het opbrack
en quaem tot Hassum en Hommersum staen alwaer het oock over de 3 wecken is gebleven; onder i ondertuissen is tussen Maes en
Rin benaer geen coorn of gras gebleven, jae niet een kerck of dorp oock casteel ongeschonden of spoliert, doch den Almagtigen
Godt heft ons dorp en kerck verwaert, maer niet sonder grote moijten en onkosten an salvagarde.
(Anno) 1704 den 8. Xbris (december) die Conceptionis B.M. smorgens om 6 uuren is opgestaen een soo geweldigen storm, wint die
duerden tuissen 8 en 9, waer door ontallicke torens, mulens en gebouen sin ter neder geworpen; ons kerck beginnende boven van
de toren tot beneden an beijde zijden bis an de kooren wirt het dack mit balcken en ribben afgeworpen, en het geen daer blef staen
wirt op en neer gedreven als eenen blaesbalck, het loot dat boven op de kerck op het veers leijt, dat wirt in een gedraijt al of het
eenen linnen doeck waer gewest, daer wirt een stuick van de zuit ziet omtrint de schoel opgenomen de grote van van schuerduer
mit ribben, plancken en leijen en geworpen van boven in het dack van H. Catharina choor, waer in het op de zijt bleef sitten tot
verwondering van alle; den toren buigden soo geweldig dat men niet anders meinden of sol sin gevallen. Om dit te herstellen is
veraccordirt het holtwerck an eenen Jan ten Haef voor 320 dal(er), 2 malder garst. Het Leijdack an eenen Jan Halfbender voor 120
daler, hier toe wirden gekoft 46.625 leijen. Het holt hebben meist goede luiden ver eert uitgenomen. Enig op S. Jan en kerck ken
gront gehouen wirt, daer wirt terminirt door het ampt tot betalung van boven gemeld an penningen, en al soo is Godt loff in korten
tijt desen schaedt geluckig herstelt.
Eigen pag. nr. 3
1666 den 10 octobris op Wezerkermisse der sondagh om 8 uijren is door versuijmenisse van enen wever die de heete asch
uijtgedragen heft het geheele dorp Weze affgebrant, overblivende allein die kerck mit 10 offt 12 huijssen omtrint de kerck naer die
suijde sijden, tot verderff van veele luijde.
1685, 18 aprill des goensdaghs in die Goede Weke op den middagh mit enen starken windt over het brouwen mit heide, die ganse
stadt Udem soo kerke als klosters affgebrant, overblivende allein 2 huijsen, maer mit verbrant 28 menschen ende dat in tydt van 5
verdeel uijrs.
1690 in festo Michaelis is ganse dorp Capellen mit kerck affgebrant.
1666 heft syn Gnad Frijheer van Loe und haer Gnad Anna Francisca van Nesselraedt heer und fraw tot Wissen ter Ehren Godts aen
die kerkcke verehrt ein schoon silveren overgult Ciborium.
1678 heft syn Gnad laeten maecken die Communie banck
1681 heft haer Gnad Me vre van Wissen laeten maecken den bichtstoel in Sint Catharinen Capell.
1682 in Augusto heft den Fhr. Von Loe tot Wissen die groote kooper lamp tot Aken gekofft ende der kercken verehrt.
1685 is den gebloembden Casel ex legato et additamento Ecclesia gekaufft voor 20 R.d(aler).
1687 in Martio heft die kerck van Gelder haren Predighstoel aen die kerck van Weze verkofft voor 19 Rdaler (den alden hebben de
Reguliren te Udem gekoft).
1688 12 febr. is den naiuwen Vundtsteen (doopvont) tot Weze aengekomen, ad 13 Rdaler.
1690 6 Junij is die kerck belacht worden mit graw steen (tegelvloer) – 2078 steen.
1692 15 decembris is van Nimwegen alhier in die kerck gebrocht worden enen serck steen op Joncker Kerskorffs graeff, den welken
aldair in een capel gelegen heft, daer, nae der hant een huijs van gemaeckt is in die Bruer Straet.
1693 10 octobris is tot Weze aengecomen den heer Probst van Santen Heer Johannes Alpen die visitatie aengestelt, inquirerende
naer die Pastorele, vicarien ende kerken renten, und naer der Patronen daselbst, twelck alles per secretarium is annotert worden, die
middaghs kosten sijn van die kerck voldaen worden.
Tenctiren dat de kindereen in vorige tijden gedopt sin worden op het choor uit een coperen becken, int iaer 1688 als hierboven te sien,
isser eenen vuntsteen gekoft en gestelt gewest in het choor daer nu het H. Graft gemaeckt is. Van daer is dien steen genomen 1699
ende gestelt daer tegen over al waer volgens alde traditie eertijts de vunt gestaen heft. Desen plaelts wirt als daen opgehogt en mit
een tralij omzett, welck getralij voor het livrouwen choer gestaen hadt.
Eigen pag. nr. 4
1701 sin de singbenck op het choor gekommen ende de alden gestelt achter tegen den thorn.
Eodem is het belt (beeld) van S. Cijriacus geilluminirt ende bij die occasij heft men een opening gevonden in den ruig van het belt waer
in verscheijden reliquien gevonden wirden, maer wilen de muies (=muizen) daer ingewest waren en het briefken verbeten hadden, soo
heft men niet konnen weten wat het voor reliquien waren. Men heft deselve daer weer ingeleijt mit een briefkan daer bij.
Eodem den 10. Maij is het staketzel (hekwerk/balustrade) voor het hog choor weg genomen en gestelt om het choor daer nu het H.Graft is.
Item is doen ock weggenomen S. Antonij altaer, dat midden in de kerck stont voor de trap van het choor en den steen die daer op lag,
gebrocht in ons Li-Vrouen choor.
Item sin alsdoen ock gecommen die twe klein altaren als S. Cijriaci et Antonij, welcke te Boxmer gemackt sin.
1682 is het Livrouen altaer in de kerck kommen welck te Kempen gemackt is.
1698 Is S. Nicolai altaer in de kerck commen dat te Boxmer gemact is en den predig stoel, die op die plaets hing aen den pilaer daer
neven gehangen.
Item is dan ock den kast in de gerftcamer repariert, die tevooren gans vervallen waer.
1709 op 3 Coningen avont begost het te vrisen en durden omtrint 3 wecken, soo sterck, dat den rog en weijt in dese landen bevaer gans
vervroer, hasen, patrisen en ander gevogelt in de wilde zwin (wilde zwijnen) en herten vont men mit mennichten doot. De noten bomen
waeren alle vervroren en andere als eijken en oftbomen in groet getall: soo dat iwrant (niemand?) tot noch toe heft connen bewisen dat in
dese landen van het begin der werlt sulcken winter is gewest. Den rog en weijt wirt kort daer naer vercoft voor 30 guld, maer mensen
begosten de landereijen weer te beheijen mit sommer vruechten welcke in soon abundantie wissen (groeiden), dat ongeloeflick is, soo dat
de duerte daer door merkelick verminderden.
1835 denn 9ten Februar Nachmittags 3 Uhr traf ein Blitzstrahl den Kirchen Thurm, der aber nicht entzündet wurde.
1836 den 12ten Februar, nachmittags gegen halb 4 Uhr überzog ein schreckliches Gewitter das Dorf Weeze und ein Blitz entzündete die
Spitze des Thurmes. Alle Hofnung des Löschers schien verloren; allein gegen 8 Uhr Abends würden die wackern Leute: G. Winkels, gebrüder
Swertz, P. Bongaarts, J. Peters, .. Menskij, J. Ripkens, J. Schaffers, J. Verheijen, H. Schäfer, W. Jacobs, P. Peuijn aus Weeze, A. Janssen
aus Goch und P. Tillmann, P. Kust(?)hünning aus Uedem, der Flamm meister. Halb 9 war alles erloschen. Langen Pfarrer.
Eigen pag. nr. 5
Weeze in der Sacristeij den 16 Sept. 1683. Praesentibus Dno. Judice Süssbuchs (?), herrn Pastoris Johannis van den Backen (?), des
Kirchmeisters Johann Brauns (?) seind in dem Archiv bestellte Erb Kirchen Laethen Petern Bomer, Derick Sanders und Wesseln (?)
Brauns zu Erblathen der Kirchen bestellt und ist ihren der gewönlich Lathen eijdt abgenommen.
Anno 1685 den 5 December. Nach absterben des gewesene Kerken Lathen bothen Henrich Ster (?), ist Andries Wenniker zum Kirchen
lathen bothen dienst wiederumb angestellt und in Prasentz des Hr. Richters Süssbuchs (?), herr Pastoris van den Backen (?), Kirchmeisters
Johann Brauns, Lathen Peter Bomer und Wesseln Brauns demselben der Eijdt in nachstehende Form abgenoemmen:
Formula juramenti
Ich erlobe und schwere hiemit zu Godd einen leiblichen eijdt, dass ich in …… mir ……. Aufgetragenem Kirchen lathen-bothen dienst, so
viel mit darin ahn vertrauet und bestehlen (?) wirt, in der Kirchen nutzen und besten alles fleissig und getraulich auss richten und bestellen
und darin so viel an mir ist, nichts versaumen wolle. So wahr mir God helffe durch seinen Sohn Jesum Christum.
Eigen pag. nr. 6 (orig. Fol. 1)
Het ald Kerck Boeck van Lyffgewin und errtinsgoet, heft irstmaell uit de alde register begoest uit te schriven.
Den erw. heer Jacobus Abelius pastor Wezensis et canonicus in Gaesdonck in Anno 1636.
In Anno 1682 et circiter hebben den heer van Wissen Degenart Bartrum van Loë etc. ende H. Petrus Schilkens vicarius S. Sebastiani et
Catharinae dit uit geschreven deel merkelick mit annotatis in margine verlicht ende het volgende neijboeck seer vermeerdert.
Anno 1710 et seq. heb ick Arnoldus van Daell vicarius S. Nicolai altaer niet alleen dit alde boeck, daer den bovengenomden H. Abels hatt
afgelaten; widers continuirt tot het eint toe ende mit meerder notatis illuminirt, maer\daer en boven het neij ock merkelick mit registeren
andersins verbetert en vele posten die verdonckert waren, wederom opgesocht, hopende ondertuissen dat naer mij iemant sal volgen, die
ter eeren Godts, dit werck sal continuiren op dat het gene nu in stalt is, mach in stalt bliven ende dat noch verloren is, mach gevonden worden.
(Latere notitie): Leider ist der fromme Wünsch des hoche erwürdigen Herre Arnold von Daell nicht erfüllt.
Weeze, 20 September 1828: Langen pastor.
Eigen pag. nr. 7 (orig. Fol. 2 ro)
Anno (XVc)LVII [1557] iss behantt Tys Stevens und Trin syn huissvrouw und Jan oer beide soen aen ennen merg(en) landts gelegen op
hoge Velt und hetet Dyeikstuck (?) und is erfttins und gilt iarlixs tot tins J (½) pont wass,
und men mach van handt winnen mit dobbelen tinss, dies drijsten (?) behandt in une veerdig (?) als vurscr. ynde schitende mit den enen
eindt op Rut Schrorss grunt [grond], mit andere eindt op Gerling Hagedorns gront, mit der eener syd beneven der kercken grunt, mit die
ander syde Peter Wemmers grunt. Item met believ Jan Stevens is behant Ulant Jans huisvrouw in behuiff beide oerer erven.
Oerkondt Late: Goert Stricken und Hendrick an gen Holten.
Item behant Jan Vullingh de Jong und Stin syn dochter und Treisken dochter en drij mergen landts gelegen int Eijgen beneven Hendrick
Schmeks (?) gront tho Kathewick und gilt tho thins J rader albus, und hoer vader mach uijtspreke mit niet, und men mach een handt winnen
mit dobbelen tins. Item om dit vorscr. landt iss behandt Jan Deckers, mit believe Jan Decker is behandt Steven van Han Henricks shen, und
Arnt und Hendrick Steinens (?) vurschr. Echte Kinder. Beheltelick dat vurscr. sijne Kinder, sall moge uytspreke aen alsulcke die mergen
landts aengen Eige. Orkont erfftins hienenten (?) Wessel van Hegenraij und Peter Vermaisen
Jenneken Claes huissvrouw und Goert oers dochter beheltelick Aleit Claes moij des iaers drij sche[pel] rogg.
Item behant Claes Leuwen und Geertien suster und Alet sein moy an II mergen landts aengen Osterr holt und plach Geret Ghenen to horn
und gilt to tinss J pont wass und is lyffgewin, und Klaes magh Geert und syn moij uytspreken mit niet, sij syn dae by off niet. A[nn]o [XVc] LVIIII [1559].
Item mit believen Stinneken Leuwen is behandt Remmer haer soen. Orkondt laeten Jan Caetz und Gaert Steicker.
Item noch heeftt Remmer Leuwen belieft dat Jenneike (?) syn suster tegen hem winnen sll in mit behuiff Greite haer suster. Oorkundt lathen
Gerrit Hains (?) und Gaert Stricker. Actum LVIII [1559], den 1 dach Martij.
Item Lijs Wemis heeftt oer handt over gegeven. Oorkundt Lathe This Stevens und Jan Vuertgens aen IJ [1½] merg[en] landt gelegen int Moelefelt
und gilt iarlixs eenen penninck und men mach een handt winnen mit een pont wass daer nu behant Beel ten Eick und Mari ten Eick tot und in
mitbehuiff oerer mitgedeling. Oorkundt laten vurscr. dat this vurgen. dat landt gebruicken sal oer leven lanck. Anno XLIII [1543] domica. Latare.
Item mit believen Marij ten Eick heeft Peter ten Eyck haer bruder een handt gewonnen aen dit vurscr. landt. Oorkondt laten Gerrit Hams und
Jan Furtgens.
Item mit believen Peter ten Eick is behandt Lisbeth ten Eick, Peters suster, beheltelick dat hy sijn suster uijtsprecken magh (?) sij is naaer dat
sij is mit een paer hansen. Oorkundt lathe Gheret Hams ende Jn Vortgens.
Eigen pag. nr. 8 (orig. Fol. 2 vo)
Item behant Jan Derijck und Jenneken sijn dochter aen syn Kaetstatt, gelegen over die Heesbruck, beneven Jacob op ten Hal Katstatt und gilt
tot tins 2 rader albus und men mach een hant winnen met dobbelen tinss. Is mit believen Jenneken Jan Dericks dochter is behant Peter Gene
Jacobs soen, nae inhalt eenes laeten briefts daer van wesende. Is met believen Peter Genen is behandt Jan Bol, Jan Bollen soen, aen dese
vurscr. Kaetstatt in mede behuyff suster und bruder. Oorkondt lathen: Jan Furtgens und Gerrit Hams.
Item met believen Peter Genen is behandt Gerrit Bol, Jan Bollen soen, aen dese voorscr. kaetstatt anno LXVIII [1568] den vyff und twintichh
dach Junni [25-6-1568]. Oerkondt lathe: Jan Furtgens und Gerrit Hams.
Item behant Peter van Bon und Jacob Jan Peters soon aen Jan Segers Caetstatt in behuiff der Capelle to Wemp und gilt tott tinss een rader
albus, und is erfftins a[nno] XLVII [1547]
In behuuf Jan to Ryck und Griet opt Wilteren een stuck landts to Baerll van XVI morgen und iss der Kercken Erff und gilt iarlixs to tins IJ schepell
roggen op alle St. Martens dach in den winter und men mach een dode hant winnen met drij schepell roggen und een wissel hant omleggen met
een schepell rogg und dit hilt men van der kercken tot lyffgewins rechten und Jan te Rijck staet behant tot XL junker (?) die hy got Landt heeftt
und wanneer sy oock die weder betaalt hebben, so sall hij synen hantt overgeven, und dan Arnt Jn Jansse noch an Lant gelick Griet vurscr.
Anno XXII [1522] den irsten dach int Meert.
Item Gerit van Bertenraij is behandt mit der anderhant. Oorkondt laeten Jan Deckers und Wessel van Hegenraij na luit ennes Laetenbrieffs
daervan wesenden, ende ls Gerett syn gielt wedergegeven heeftt tot honderd Hornse g[ulden] und acht Hornse g[ulden], ende dan steijt met
te gelick an dit vurschr. Landts.
Item aan dit vurscr. landt heeftt Rutger Keteler syn twee dochtern met naem Eva en Catharina behandt, so datt Rutger sijn dochteren mach
uijtspreken met een kan (?) vurschr. sij syn tram(?) dat sij sijn. Oorkondt lathen Jan Furtgens und Gerret Hams. Anno LXVII [1567] op Lichtmis.
Eigen pag. nr. 9 (orig. Fol. 3 ro)
Item Herman van Hartefelt und Hilleken Greiffen syn huissvrouw und Nees oere twier dochter syn behant aen drij schynkel (?) mergen, gelegen
bij Weze in alsulcke manier dat herman off syn huisvrouw vurscr. Nesen oere dichter vurscr. uijtspreken moge. Ende wer (?) eenich dat vurscr.
goet in die heilige Kerck offte in de gantz hare gewalde, ende anders niet. Ende Neess vurscr. en sal oer egeen Harman vurscr. noch oere
moider vurscr., noch oere eenich levenlanck niet daer aen hilleken mog, dat helde sy van der kercke to Weze to lyffgewin, ende geven daer
iarlicx vn een halff Vlems aen dese vurscr. mergen, syn behant Peter Vullings und Neess syn huisvrouw.
Item heer Tilman Kammanscheit van Breshervelde, heer Rutger van Dulke und Bartolomeus ingen Bust syn gehant aen IIII mergen landts
geheiten Nimmonsacker bij Walbeeck dat gilt iaers IIII pont Wass, dat moge sy winnen ende werve aen handt met een alt schilt und een
hantwisselingh met een halff alt schilt, dat sullen sij halen tot drijen handen van die Kerck to Weze. Item aen dit vurscr. landt is behandt h.
Gossen Kunicks.
Item Jan Koppen und Geess syn huisvrouw halden iarlicx 6 nestelick uyt den guede to Baerll geheiten die Heijdacker haldende van maeten 6
mergen landts ein schepel rogge.
Item Jan Koppens van Wynckell toe Barlle van nyen land bij Gerret Brullmans nyen land II schepel rogg iarlixs.
Item soe heefft die kerck van Weze tott Barll liggen een hegge van holtgewass gelegen tegen Gerrit Brulmans hoff, die Coen van Rotthum die
kerck gaff.
Item soe heeft die kerck noch daer teinden liggen eene lnge smael hegge, die Con vurschr. oick der kercken gaff.
Item soe heeft die kerck daer teinden noch liggen eene hegge geheiten die Snephegge off S. Ceriacus hegge, dat der kerck vurscr. van
menigh iaren toe gehoort heefft.
Item soe heeft die kerck noch aen den Cleve van den berghe ten Bincvorst (?) liggen een hegge geheiten die Stockhegge.
Eigen pag. nr. 10 (orig. Fol. 3 vo)
Item heer Jan Getaegen s jairs 1 pont was.
Item Gerrit oppen Berghe und Jan syn broeder und Margriet oir suster syn gehandt tot lyffgewins rechten aen een heide, dat der keircke van
Weze erven is. Und Gerit und Jan vurscr. mog Margriet oer suster talertyt uytsprecken sij is waer dat sy is, und sy sulle alle jair op S. Martendage
episc. in den winter tytt daer voir betaelen 1 schepel rog Goichs sche stryck maete und ein wisselhandt sal min winnen weren und omleggen
mit ein schepel rogg der maeten vurschr. und een dode hant met twee schepel rogg der maeten vurschr., hoc erat deletum.
Everhardus Gadden und Lysken syn echte huissvrouw staen behantt aen een pass geheiten die Ham gelegen tott Heelsum, waer tyden tegen
over de Hennekenshuis van Helsum plach te wesen und gelden daer iarlicx aff tot tins totter memorie van der Keldonck, dat die kerck daer van
hebben sall voer die kersen te setten twee schellingh op Sacramentz dach, dat hilt men toe lyffgewin van der Kercke te Weeze.
Mechtelt ter Straten und oer echte kinder geheien Derick ter Straten unt Mechtelt ter Straten.
Item van der Memorie van den vrouwen van der Keldonck heeft die kerck tot tins jars VI middel groet, II groeten, maken een alde Flemsch,
IJ groeten maken een alde flemsch, dat is te samen III alde flemsch op Sacramentz daght voir de memorie die de Wickerlinghen te horen
plagh tegen Joes Smoelners, dat hilt men van der kercken von Weze tot erfftins, dess sall pastor hebben IIII groet, und die Custer II groet,
had die kerck twee schellingh van eenen anderen pass geheiten den Ham, den Metgen Lyffartz und Lijssken oer dochter aen der hant
hebbe te lyffgewins rechte, daerom sollen die kerckmeister sette IIII kersen op s. Vitisdagh te missen und te vigilien. Hier is aen behant
Peter, Lyfkers shoen, Derick und Lyffer syn bruder.
Item Wolter Lyffers und Lijssbett Berghkens syn huisvrouw II d van III morgen landts tot erfftins, dat sullen sij winne met een pont was.
Item eenen heislagh gelegen to Baerll dat der Kercken erff is syn behant Gerrit upper Wilt ende Griet upter Wilt, ende Gerit magh Griet
syn suster uytspreken met een malder rogg daer si alle jaer aff hilt op S. Martens dagh in den Winter IJ [1½] schepel rogs Gochser hier(?) maeten.
Item men sal een doode hant winnen mit twee schepel roghs ende een wesselhant sal men um leggen mit een schepel roghes. En dit helt
men van der kercken tot lyffgewinsrechten.
Eigen pag. nr. 11 (orig. Fol. 4 ro)
Item Alijt Jan Remkens (?) dochter syn gehant aen een stuck landts bij Smits daer en syn Bet seyn dochter daer sij erft stelden den kercken
van Weze ein alt morken, unde Reemken mach syn dochter uijtspreke mit een alt morken, sy is waer dat sij is ende men mach elcker hant
van dese vurgen. zu ierst winnen mit een alt morken, ende een dode hant met twee alt morkens.
Item aen dit vurscr. stuck landts syn behandt Derick ter Maesen und Aleit syn huisvrouw und Alijt vurscr. staen maer behant in behuiff der
Bruderschap onser lieven Vrouwen van Weess, die iarlixc uijt dit vurscr. landt bueren twee Hornsche g[ulden] in vermoeg eene brief und
daer sall niemant aen behand werden can tott behuiff deser bruderschap dess die vurscr. bruderschap mormen opt Mare den (?)uitgenfesften
(?) summe namelijck XXX Horns gul.
Item soe sal men iarlixc op onser L. Vrouwen avont ter Lichtmissen allerwegen jaregetyden halden Derijck Hagedorn und Henricks van
Wysschel und Joffrouw Margrieten van Vornick oire bijder echte huisvrouw mit Misse Vigilien geluchte und geluiden der Klocken tammelicke
lanck und men sall den Pastor off die kirck van synre wegen verdient und dit jaer hintgon hilt iarlixc ….. een vlemsche plack und den vicarien
in der kirck tott Weze die dit iaergentyden helpen halden eenen ygelicken een vlemsch und den schoelmeister een flemsch und den twee
custers onder oer beijde tsamen een vlemsch, und dit jaergentijde vurschr. sullen die kerckmeister van Weze allerwegen die kerckmr. lerin
(?) des tijt leute halden und doen halden gelick vurgeschr. steet om heyften und geven wil die der heilig kerck von Weeze gegeven syn tot
behoeff der timmeronge.
Item Henrick Lijfter is behant aen eenen Camp in t herjomer wel …. Ende is erfttins gront der kercken te Weeze ende is III morgen groet und
gilt II denarius und met een pont wass mach men winnen, gelegen mit eener syde beneven Rutger Kreytiers landt, mit der ander sijde beneven
Derick ter Straeten pass end mit eender einde op Rutgers landt mit der ander ainde op Loeff van Keldonckes landt. Aen dit voerscr. landt is
behant Jan Lifters und Lisbeth sijn dochter.Anno [XVc] XLII [1542] inne des Goensdach an der H. Drij Koning dagh.
Eigen pag. nr. 12 (orig. Fol. 4 vo)
Item Lisbet Derick Luissen dochter yss gehant aen II stuck landts haldende tsamen dry mergen gelegen te Vornick ende gilt iarlixs II pont wass
ter lyffgewins rechten, ende hier hebben over gewest Johan Lolliek ende Johan Weemwe. Erat deleta in antiquo lib[er].
Item Gerit Wijmmers und Jan Bibels, kerckmeijster tot Weze in der tytt hebben gehand Willem ende Jacob Coepke, gebruder hr. Henrick
Koeppe soen aen sess mergen landts in Rottummer velde gelegen, halde samen drij malder roggen und vier penninck behelt unser der
kercke tot Weze oirs rechten und malck oirs gueden rechten. Sonder argelist hier hebben leute over gewest Jan Vullinck und Lysbeth van Bertenraij.
Item behandt ahn einem morgen landts Neess van Ham Hermans dochter op den Bremmendunck geldende j alde flemsch lijffgewin ahn der
kirchen to Weze.
Item heft Neess bewilligt dat Peter Vullings Nefkens[oen] oer sal te boick komen.
Item Gerit van Pleess, kerckmeister in der tijtt tot Wees, beken dat ick verstorft heb Maess und Gerit synen soen und Mechelt syn dochter een
stuck landt mit eenen pass gelegen aengen Virst [Vorst?], mit eener syde beneffens Maess vorscr. landt und synen pass mit der ander syde
beneffen Peter Wemers landt und pass hier ist, heb ick Gerit van Plees voorscr. ontfangen CXI Horns g[ulden] ende dit landt und den pass
voorscr. sullen sij gebruicken drijer leven lanck ende sij sullen geen eijcken holt gebruicken oender eede kerckmeister moege dat eijcken holt
gebruicken in behoiff der kercken, off Maess der kerckguet doen wolt, dat mach Maess doen buiten consent der kinderen. Anno XVI [1516].
Item Geurt op ter Wilt ende Met sijn dochter sijn behant en eenen huiss, lagh gelegen aengen Laer ende datscheit mit den einen einde up Jan
Caetstatt van Thiel ende mit den anderen Helmichs pass van Schewick ende mit der eener sijde beneven Veljungs (?) veel ’t jongste flash, mit
Mech syn dochter uijtspreken mit niet ende dat gilt jaers dry ……….
Ende Gerit voorscr. ende syn erven moge een handt winnen mit dobbele tins binnen jaers ende hier syn laeten over gewest: Peter Vullinck
ende Jenneken Koeppen A[nn]o IC [1509] des maendacht na S. Hubert.
Eigen pag. nr. 13 (orig. Fol. 5 ro)
Item Jan Eycken ende Feij Laeren, Herman Laeren dochters gehant aen III mergen landts aengrijpende te lyeff gewin gilt iaers IIII Xencters
und 1 mud roggen und II mud. Erat defetu …………………..
Item Gerrit Fullinck und Biel syn huysvrouw ende Biel oir dochter gehandt een huise ende hoff op den Cambeeck II middel groet und na
oir leve sal aen die kerck komen waer syn over gewest als laeten Lyffart van Bertenraij und Jan Franken, Dericks sohn.
Item hier is aen behant Jan ingen Vordeldum ende Stijn syn huisvrouw ende sullen daer jaers de kerck aff geven: J Hornse g[ulden] unde
to betalen op Paesen, ende een hant salle sy winnen mit dobbelen tins ende een wessel handt mit eenvoudigen tins. Hier is bygewest
Vullinck ende Peter Niersmans Anno X {1510] geschreven, des Saterdachs na Jaersdach resp. int jaer XI [1511] ende int jaer XII [1512]
allet betalt tot het jaer …. (?).
Item Gerrit Fullinck und Ymmel sin huissvrouw und Byell gehant aen huijse und hoff aen den Cambeeck II middelgroot und na onzen
leven sall het under wieder aen die kerck kommen. Hier over syn gewest als laethen Lieffert van Bertenraij und Jan Fienken Dericks soon.
Item hier is aen behant Jan ingen Vordeldum und Stin sijn huisvrouw und sullen daer s’jaers de kerck aff geven J H[orns] g[ulden] tho
betaelen op Paeschen und een handt sullen sij winnen mit dobbelen tins, und een wissel handt met evoldige [=enkelvoudig] Tins Joris
Fullinck und Peter Nyrsman Anno XV [1515]
Item Wolter Lieffert unt Liesbet sin echte huisvrou behant an 2 mergen lants en gilt de kerck iarlix tot tiens 1 alden flems en man sal mit
dobbelen tins een verstorven hant binnen iaers winnen mit dobbelen tijns. Hier is an behant Jan Krampen int iaer van 1511, betalt 1515.
Item Jan Maess ingen Haem ende Griet sin echte huisvrouw sijn gehandt aen drij morgen Landes aengen Pade die Herman Laeren
plegen te wesen ende die helt men te lyffgewin van die kercken te Wees ende gilt iaers IIII Xencters van der kercken te Wees ende II
mud even in den jaer van LXXXII [1582]
Item nae oiren beide doet [dood], so sall die kerck dit landt hebben.
Eigen pag. nr. 14 (orig. Fol. 5 vo)
Item Henrick Meisters Jans soen ende Jan Biermans sijn gehant aen vier morgen Lndts gelegen int Vornicker velt die Henrick Papen ter
plegen toe hoeren und gelden der kercken des Jaers II pont was. Laiten Johan Genken, Beel aen gen Holt. Anno LXXVIII [1578]
Item Jan ter Heiden ende Jan sijn soon syn gehandt aen dit voorscr. Landt
Item Hendrick Meister Jans is gehandt aen dir voorscr. Landt nae inhalt synres brieffs den hij daer aff heeft.
Item aen dit vurscr. landt is oock behant here Derick Derps, priester tot Goch, ende Jan ter Heiden de Jongh, die stathelder handt hr.
Derick vurscr., die mach hij altijt uijtspreken mit niet.
ItemFrerick Schroers ende Griet syn echte huisvrouw sijn gehant aen II stucken landts gelegen int Vornicker velt, die Derick Linssen toe
plegen toe hoeren ende halden drij morgen ende gelden der kercken dess jaers II pont was ende dat halden sij te lijffgewin van der kercke
te Weese ende daer hebben laeten over geweest Jan Gentgen (?) und Biel aengen Holten in den jaer LXXVIIII [1579].
Item Jan te Heiden ende Henrick sijne soen syn gehandt aen dit voorscr. landt
Item meyster Henrick meister Jans gehant an dat vurgen. landt na inhalt syns brieffs. Aen dat vurscr. landt is behant Derick van Meer Jans
soen ende Jan mach sijne soon onthelden off hi wil.
Item dees dri vurscr. mergen landts is behant Jan van Helsum und Gart syn huijsvrouw, dit is behant in dat jaers van XIIII [1514] des andern
daghs na S. Jan Nativitatis siaers II voet (?).
Item Jan van Helsum uns Gart sijn huisvrouw und Cathrin oir tweier dochter syn behandt aen eenen morgen landts die den Ketelbuter te
horn plach, des jaer 1 pont wass.
Item Peter Werner und Jan aen gen Aelster syn gehant aen eene caetster [kaatstat=keuterij], gelegen to Wemb aen g[en] Bruick geheiten
Pipers Caetstet mit oiren alling toebehoer, die men to Erfftins hilt van die Kerckrenten to Weeze ende gilt jaers 1 verdel pont was und mit
dobbelen tins sal men winnen, dese handingh is geschiet, doen men schreeff MCCCCXVIII [1418].
Eigen pag. nr. 15 (orig. Fol. 6 ro)
Item Griet Gossens und Gherrit Goessens ende Liessbet syn wuff sin behandt aen een stuck landt opter Gunne met einre Kaitstet jarlixs VII
schepel rogh loipmaten, dat halden sij van den kercken vurscr. te lyffgewin.
Item Jan Goessens ende Hendrick syne broeder gehant aen dat stuck landt mit een Caetstede, iarlixs geldende VII schepel rogg loopmaten,
aen de kercke te Weze liffgewin wesende.
Item met believen und consent Hendrick Goessens vurscr. behandt broeder Hendrick Mour (?) conventuael te Marienwater tot behoiff des
Cloisters in Ao. XXXIII [1533] altera die Sancti Urbaen.
Item Derick ingen Ham und Lissbet sei huissfrouw gelde pont was siaers van een stuck landts achter den kirckhoff mit eenen anphert
[aanvaart, ‘opricht’] op die Dun (op die Gun?), dat halden si van der kerck to lyffgewin. Dit is betald Ao. XV ende in jair XVI [1515 + 1516].
Item opgen Hoal (?) van anderhalven mergen landts geheiten die Risse / Kisse (?) gelegen in den Moelen veldt tot Wembde tot erfftins, dat
gilt iaers eenen dena[rius] ende een dode handt mach men winnen met een pont wass und een wissel handt mit een halff pont wass, daer
staet aen gehandt.
Item Goessen ten Buicken is behndt aen den have ten Bongerrt tot Wembdt van erfftins ’s jairs een vlemsche plack und mag een dode handt
winne mit dobbelen tins, und een handt wissel mit lesften tins.
Item Derick Nijelen ende Gerrittgen soen sin gehandt aen dry hoeff te Boegert tot Wembdt tot erfftins gront gilt iaers een vlemsche
plack ende
men mach winnen mit dobbele tins ende een wyssel mit slecste [de laatste?] tins.
Item Derick inger Ham und Catrin syn wyff sin gehandt aen II morgen landt min J virdel, gelegen tusschen den Vyltsch graave und den
Closter hoff und daer toe by den Keilersch kerckhoff, volner eenen morgen geheiten S. Ciriacus landt, dat gilt iaers ein alden vlemsch,
ditz tsamen lyffgewin.
Item aen dit voirscr. landt is behant Metgen Holtappeler ende Jan oer soen ende mety mach oer soen voorsc. uytsprecken mi een paer
hainsen [handschoenen], des handingh is geschiet op S. Jans dach Baptist, dat hi onthoeft was, Ao und den achterstedig teit is betaelt
tot desen dagh toe.
Item is mit behandt Jan Prandt an dit vurscr. lant Ao/ XVIII [1518].
Eigen pag. nr. 16 (orig. Fol. 6 vo)
Item Wolter ingen Ham, Jan Henrick ter Joessen (?) Jans soen geheiten ingen Staart syn gehant van der Kercken zu Weze tot behuiff
der Capellen van Keiler aen een verdel wyn der twee morgen landts ter lyffgewins rechten und gielden daer sjaers aff IIII d(enariën)
und is gelegen tusschen Keiler und den Keilerse kerckhoff. Erat deletum
Item die Gasthuiss hoff van Goch daer Heyn opper Wilt op te woenen plach, gilt iarlixs V v[erdel] und IIII mud even van een stuck landts
aen den Laer, daer die schuer op steet mitten Eynde datz erfftins.
Die V v[erdel] vurscr. hebben noch onbetaelt gestaen achtenstedich inder der tyt dat Vullinck kirckmeister was.
Item Derick Luiss und Margriet syn huisvrouw sin gehandt an II stucke landts, halden tsamen III morgen, gelegen tot Vornick und
gelden daer iarlixs aff II pont wass te lyffgewins rechten. Erat deletum.
Item Bert zel[iger] Nijllborchs wieff und Alet Nilen unt Berte vorscr. dochter sin gehant an eenen mergen lants, gelegen tot Vornick, toe
Liefgewins rechten en gelden daer iarlix af 1 lb. wass.
Item Jan van Muill gilt iarlix 2 lb. was van 3 mergen lants gelegen tot Vornick, dat is liefgewin.
Item Alyt z[elige]r Jacops Beckers wyff was ind Gerrit oer soen staen gehant aen vier morgen landts te Voernick toe lyffgewins rechten
und gelden daer aff iarlixs II pont was. Ende is dese winningh geschiet. Oorkondt twier laten Johan Raemken und Jan ter Stege. [Aan de
zijkant staat de bemerking: modo de Raett]
Item Willee Coeppe und Henrick syn huijsvrouw syn behant aen twee morgen landts nae inhalt eins laetenbrieff den sij daer aff hebben,
gelegen to Vornick daer men aff gilt des iaers een pont was up Sint Martendach, dat sy halden van der kercken toe Weze tott lyffgewins
rechten. Aen dit voorsc. Landt is behandt Neessken Coppen en Jacop oer broeder in behoeff der ander kinder. AnnoVII [1507]. [Aan de
zijkant staat de bemerking: Reinder van Well].
Eigen pag. nr. 17 (orig. Fol. 7 ro)
Item heer Jan Kuppe und Henrick Kuppe syn bruder, Jacob Kuppe vader staen tzamen gehant aen sess morgen landts gelegen tot Rottum
ten lyffgewins rechten in alsulcke vurwarden dat her Jan und Henrick K[uppe} vurscr. gebrueders, Jacop Kppen oeren vadervurscr. Syn leven
lanck dat genat [genot] daer van kommende restlicke und vredelicke sullen laeten geebruicken sonder arglist und voert salle dat Henrick vurscr.
afflivich wurde nae hr. Jan syn bruder, so mogen Henrixs naevolger die verstorven handt wederomme winnen mitnaemen so dat heer Jan vurscr.
dat landt anders nergens hin brengen en sall, und so Jacop vurscr. off hijt beleefdeb oeck syn leven lanck daerinne restelick und vredelick
ongehindert innet ind gebruick laet wesen, sonder arglist und hier syn laeten over gewest, daer dese voorscr. van der(?) kirckweg van Weze
aengehandt syn Jan Vullinck und Joannes Capuis und gelden hier iarlixs van III mud rogh und IIII verdel, dat pennick is tsamen achterstedigh
bleven mynre Johan Schrivers tyt.
Item dit vorscr. is behant Jacop Coppen und Peter Twelff die is behandt vermogh (?) eins brieff die Peter daer aff heeft, dit is geschiet tegen
midden Somer in dat jaer van XIII [1513]
Item joffrouw Mechtelt zelige Herman van Raede wyff mit Herman oer soen is gehant aen eenen mergen landts gelegen tot Rottum beneven
den Camp die tegen der Weteringhe leet und sy mach Harman oren soon voorschr. uijtspreken tot aller tyt so waer si id mitter selven monde
daer si hem mit ingesproken heeft und
gult daer iarlixc van J [½] pont was tot lyfgewins rechten te halden van die kercken van Weze, dat was is langh achterstedigh bleven onbetaelt.
Item Herman van Raedt is gehant mit syne moeder in bywesen heer Jan ende Sevens van Hertevelt, richter. Ao. Domini LXXX [1580].
Hier is an behant Hermen und Mechtelt sin huisvrouw.
Item Jan Beise der alde ind Jan syn soen gelden iarlixc dry mud even und VI hoenre van twelff morgen landts dat sy van der kercken van
Weze te lyffgewin halden mit name heislagh.
Item Rutger van Gestelen wie den te tins van der heiden und waeter und III d(enariën) van den Moelendieck datz erfftins lang achterstedigh
onbetaelt.
Eigen pag. nr. 18 (orig. Fol. 7 vo)
Item Jan Ticheler die alde unt Guert sin soon sin gehant an eenen halven mergen lant gelegen angen Vorst unt gelden daer iarlix aff eenen
alden flems, daer sin angewets als laten: Johan Vullinck unt Derick van den Spicker, die tijns is restant, soo sij geen was plegen te geven.
Te weten dat dese voorscr. handingen die kerckmeister Hend{rik] van Abroeck omme niet gehant hebben van sinen wegen an Jan Thiesseler
unt Guert sin soen vorscr. tegen die handen die Hendrik van Abroeck in den tijt dat hij vocht [voogd] mins heren van Cleve was und die laetschap
te verwaren hatt an Elsken Robben huis gehant heft, nemelick daer is an gehant an Elskens huies voorscr. Elsken voors. selver unt Johan
Rijmman geheiten Schriver.
Item Lisken Vuillincks unt Gerrit oer soen sin gehant an eenen J [½] mergen lnts gelegen angen Vorst, unt Liesken mach Gerriten uitspreken
mit nijet dat gilt iars eenen alde vlems, dat halden hij van de kerck toe liefgewins rechten Ao XV [1515].
Quod hic habebat erat ita deletum ut non esset legibile.
Item soo heft Jan op die Gasselt/Gesselt (?) tot Kevelar die kerck van Wees naer sin leven gemaickt anderhalven mergen lantz, daer heft hij
een hant an, unt ging wijfs dode hant, hebben wij kerckmeisters het wonnen an Jan van Hartefelt, Derix soen, daer is an behant totter kerken
behoeff: Gerrit Niersmans unt Derick van Volbroick Geritzsoen, daer sin laten over gewest: Peter Boentke geheiten Molenmeister und Hend sin soen.
Item soo heft Derick Berchsken van Goch die kerkc van Wees naer sinen leven gemack IIII mergen lant, daer heft hij een hant an, und die dode
hant hebben wij kerckmeister gewonnen an joffer Schinck vrou Kelners tot Nuijs, daer is angehant tot de kercken behoeff Gerit Niersmans.
Dat vorscr. lant is gelegen tuissen Wees ende den Hamsenboss.
Eigen pag. nr. 19 (orig. Fol. 8 ro)
Item die kerckmeisters van Weze hebben Jacob van den Sande unt Gertien sin huisvrou, malck een hant gegeven an Osterhams kaet, gelegen
tot Wemde toe liefgewins rechten van der heiliger kercke wegen van Weze: in alsulcker mate dat sij daer iarlix op S. Martens dach epis. in de
winter tijt der heiligerkerck vorscr. gelden unt betalen sullen voor een iaerpacht een half malder roggen unt hij unt naerkommilingen sollen die
kaetstatt vorscr. winnen unt werven wan sig dat gebuert tot alsolcke liefgewins rechten als andere der kercke voorscr. laten haer liefgewins gude
winnen unt werven, unt sal man oen een brief geven mit kercken vorscr. segel besegelt, te winnen unt te werven gelick vorschreven steet nae
beloep des guets. Deze pacht is restant unt onbetalt biss minen tijtt Johan Schrivers.
Item soo gilt Ian van Hartevelt op ons Livrouwen altaer iarlix IIII Arnoldus Arnemse gulden unt III Reinolts guld[en].
Item soo gilt Hend. van Abrock iarlix erffrente op S. Martensdage anderhalven Rinsen golg. op ons livrouen altaer uit 3 holl[andse] mergen
lantts unt eenen hont, gelegen opgenen Eijkenbos [ kanttekening ant Laer] unt vort uit alle erven en gude die Hend. vorscr. unt Helwich
sin echte huisvroue in den tijt hadden, dat was doen men schreef in den iaer ons Heren M IIIIc unt sess en dartig [1436] op des heiligen
Cruisdach in den Meij, of dat namaels krigen mochten in den gerichte van Wees.
Item soe heft Liefer Haess unt Katrin sin huiesvrou 3 mergen lants an de hant, dat Jan van Muill te wesen plach, iarlix 2 lb. was, geldende
dat lieffgewin van de kerck is van Wees. Dit lant is gedeilt, des heft meister Jan eenen mergen unt den anderen mergen Jan Cremer und
Alleit sin huisvrou unt den andere mergen Hend. Haris unt Leijn sin dochter unt van dese 3 mergen geven ellick 1 lb. was [kanttekening: 3
mergen lant tot Vornick]
Pro Memoria: dat pagina seqenti stonden 4 memorien beschreven, als van Ruitger angen Holten, Rutger van Gestelen, Wolter van Dornick,
mevroue van Dekeldonck. Wilen die hier achter noch meer volgen, soo sal die hier overslaen.
Eigen pag. nr. 20 (orig. Fol. 9)
Item den irsten Nijftericke Kattstat mit den kamp buiten dorps stelt tot onderzaets rechten, dat die kerck van Wees te liefgewin helt van de
H.H. van Xanten, unt daer toe omtrint 2 mergen lants is der kercken erff unt is te liefgewin totten voorscr. onderzedels gude uitgegeven
iarlix voor XI schepel rogg unt die kaetstatt mitten Camp helt die kerck vanWeze toe liefgewin van de H.H. van Xanten. Daer is an gehant
tot behoeff der kercken behoeff: Joannes Capuss unt Joannes Rijmns genampt Schrivers unt Joes Heijmrix Liessen soen, unt gilt iarlix den
heren voorscr. VI den(ariën).
Und an die vurscr. goett soe liefgewin unt onderzedels als voirschreven steet is gehant h[eer] Allart Roffart, pastoor tot Weze, Joes Roffart
sin neven uit spreken tot allen tijden als hem dat gedelick is mit den monde daer hij se mit in gesproken heft. Hij sin vaer dat se sijn.
Item h[eer] Jacob van Lengel (?) prister en Derick Haegdorn, Peter Vullinck sin behant an dit voorscr. goet ten Nijftrickgeheiten, mit sin
toebehoer, toe behoeff der misse op S. Antonij altaer, gelick her Herma angen Holten dat in sine testament begert heeft, daer waren over
als laten: Steven van Hartefelt, Hend. van Geistelen en Goessen Haegdorn.
Item an dit vorscr. goet is behant Jan van Loe ……. Des richters soen.
Item Jan Mullekom van een stuick lants op den Be[e]ckacker [onder Wees] van pacht 2 schepel rogg, dat Gerrit van Elswick was heijlt J
mergen lants.
Item die 3 mergen lants tuissen Weeze en Wissen gelegen, die Hendr. van Roede unt sin huisvrou den kerck gegeven hait Joan Kort und
Kathrijn Pelgrums or leven lanck ut dan sol dat vurscr. lant wederum an die kerck van Wees kommen, toe gedincken Kathrin dode hant
wederom te winnen.
Item toe weten dat Derick in ge Wordelum an dese voors. lant is gehant tot behoeff der kercke.
Eigen pag. nr. 21 (orig. ook Fol. 9 ro)
Item die twe mergen lants min of meer bij Elswicker pass gelegen en, die men tot Wissen te liefgewin hilt, sie sal Jan Bunte sin leven lanck
gebruicken, unt dan sal dat lant wederom an die kerck kommen, unt daer is an gehant Altgen op gen Haen, Peter ingen Wordelum unt Jan
Bunte, te gedincken der tweijers vors. dode handen den kerckmeister tot Weze wederum te winnen.
Item soe boert men van Peter angen Holten van Taren goett 2 schep roggen.
Item soe boert men iarlix van den oever teander in de kerck 8 mud rogg unt 8 mud even.
Item Henrick Heijmerick unt Jan sin soen van eenen slage, gelegen tegen den genegeraij [kanttekening: ant Laer] iarlix IJ lb. wass, dat sollen sij
unt oeren erven allewegen winnen unt halden elcke hantt voor een J pont wass, den slag hebben sij lang laten liggen voor den tijns, dat restant
vant restaen.
Item Herman Laer unt Beel sin wiff, Jacob angen Holten een J pont was op sint Agaten dach van eenen mergen lants gelegen bij den Schewick
[kanttekening: onder Wees] dat is liefgewin, unth einen mach beken sin wiff uitspreken mit den monde daer hij se mit in gesproken heft.
Item Mett Engelen unt oer dochter een J lb was een mergen lants, gelegen angen Vorst, dat is liefgewin. Hier an is behant Jan oer neest Dereck
Alers soen, der genempt is Derick Engels. Dit is betalt int iaer van XII [1512].
Item Jan Vullinck van sin witsel van sin huise een half kalck witten, dat restant van verstaen.
Item Hendr. Holtkams unt Mett van Volbrock, Jenneken Schardenberge dochter sin huisvrou, unt Reinet ter Toven (?), unt die sin behant an IJ
mergen lants, gelegen bij Smits daer toe erfftijns van de kerck van Wees, ende gilt iarlix tot tijns eenen J vlems. Reiner is behant naer inhalt ens
laten-brieff Anno XVII [1517] op sint Maria Magdalenen dach.
Eigen pag. nr. 22 (orig. ook Fol. 9 vo en met een kruis doorgehaald)
Item behant Jan Peel unt Griet sin huisvrou unt Rutger Pael oer beider soen, an een huies unt hoeff binnen Wees gelegen an der merckt,
geheiten die Gestelt, unt gilt iarlix toe tijns twe luipsen en mach een hant winnen mit dobbelen tijns Ao. XXII [1522].
Heeft Ruitger Peel Ruitger sin neeff Derick Pelen soen laten behanden an dit vorscr. huies, soo dat Ruitger Peel Jans soen uitspreken mach
mit 1 goltgl, als hij echte gebort heft of een echte vrou off kintelick noett Ao XLV [1545].
Item heft Derick Pelen sin neeff uitgesproken, gelick voorscr. steet, unt heft laten behanden: Arnt ten Bergh, suister soen tot 40 da[a]lder.
Item behant Jan Peel unt Griet sin huisvrou unt Liesken or dochter unt Ruitger Peel or soen an eenen heijslag achter t Laer unt gilt iarlix ter
tijns twe luipsen en mach winnen een hant mit twee luipsen, unt is erfftijns Ao XXII [1522].
Heeft Ruitger Peel sin neeff Derick Pelensoen laten behanden an desen vorscr. heijslag, soo dat Rutger Peel Janssoen uitspreken mach mit
eenen goltgulden, als hij echte gebort heft of een echte vrou off noett. Anno XLV [1445]. Hec vide fol. 11.
Eigen pag. nr. 23 (orig. Fol. 10 ro)
Item Hijll Pijlgrums und Cijllije or dochter van een hijs (?) unt hoeff op de Overbeck [kanttekening; onder Wees] 2 middel groet unt een hoen.
Item men gilt iarlix uit den hove toe Cambeck unt vort uit 2 mergen lants gelegen bij den kerck hoff toe Wissen, tot de lampe voor ’t heilig sacrament,
iarlix op Sint Martens avont twe alde schilde.
Item soe heft die kerck van Wees an gen Voorst liggen 2 stucken lants, haldende 3 mergen lants, mit 2 pesse daer toe gehorende, dat Sweder
angen Holten unt sin huiesvrou de kerck gegeven hebben totter memorij naer inhalt der briven.
Item Elizabet Minschen, Jcob Minsen wieff heft die voor hant unt Alijt Peter Boenkens wijff die ander hant, unt Nesken Peter Boenkens dochter
die darde hant, naer in halt eins briefs daerop gegeven uutgenomen ant der jaetstatt, die Gerrit Nien te wesen plach opgen Stege unt gelden
daer iarlix aff eijn florken unt een alt buitien.
Dat is tezamen der kercken erff en is liefgewin.
Item an dese vorscr. kaet is behant Jan Ovelionck unt Wilemken sin huisvrou.
Item Hermen Laer/Laen (?) en Seij sin dochter sin behant an 3 mergen lants angen Pade [kanttekening onder: Wees] te liefgewin unt gilt iarlix
4 xenter unt 1 mud rog und 2 mud even, overmits laten Jan Vuillinck unt Jan sin soen.
Item Lieffert van Bertenraeij unt Griet Schardenbors sin gehant an IJ mergen lant bij Smits, daer toe erfftins an de kerck, unt gilt J alden vlems
iars toe tijns.
Item an dit vorscr. lant [kanttekening onder: Wees] is behant Met van Volbrock …... mit vurwarden of sij geen kinder achter en lieff, sou sal dat
an die kerck verbliven. Hier sin laten over gewest Jan Vuilling unt Gerit Vuillinck.
Eigen pag. nr. 24 (orig. Fol. 10 vo)
Item dat goet te Wempt dat Grijet Engelen placht te wesen en Hend. van Langell nu heft, unt toe ander zedell van de kerck van Wees heijlt
dat gilt iarlix IX malder roggen Gochse strick maett of X malder loepmaett, daer men den armen luiden dat doeck tot cleijdunge van geeft, unt
gilt daertoe op St. Niclaes altaer 3 malder roggen mate vorscr. und dat goet heilt die kerck van Wees van de H.H. [heren] van Xanten toe lieffgewin,
unt gilt iars IIIIJ broitt unt IIIJ schill, unt daer is an gehant totter kercken behoeff van Wees Jan Vuilling der alde, heer Peter Bremis, unt Jn angen
Holten den jongen.
Item Jan Bunte unt Ness sin wijff van siner kaetstatt, die Derick Kevelers te wesen plach te lieffgewin jars Sint Martens mijsse J malder rogg
unt Hendrick van Geistlen bastart Nessen vorscr. soen heft die derde hant in alsulcke manire dat hij Jan Bunte unt Ness sin moeder oerren
twe levenlanck daer an niet hinderlick wesen sal.
Hier is an behant Seger van Groesbeck unt Jan sin suister.
Hier is an behant Hend. Scheffert und Mechtelt van Groesbeck sin huisvrou.
Item Jan Vuillinck die Jonge unt Jenneken Terstegen sin gehant an eenen mergen lants unt XV raden [roeden], die men van Willem Reinders
soen te liefgewijn helt tot behoeff der kercke van Wees in alsulcke mate dat Deric wieff van Eijll des vorscr. lant oer leven lanck gebruickken sal.
Item Hendrick Heijmerick unt Jan sin soen unt Derick Ramkens hebben malck een hantt an 2 mergen lantz die IJmmel Sproncks sin, in behoeff
der kercke van Wees, unt wanneer Ijmmel vorscr. niet langer en is, soo is dat lant die kerck, unt Ijmmel heft die voorhandt, unt wart saeck dat
het oer noett dede, soo mocht hij het vvercopen, unt geven die kerck wederom 2 R[ijnse] gulden van de winnunge unt 3 R[ijnse] gulden die oer
geleint sin.
Item die kerckmeisters van Wees in der tijtt mit name Ruitt van Geistlen, Gisbert van Eijll unt Derick van Wiss, Hendrick Heijmerick unt Peter
angen Holten, hebben gehant jonckvrou Stijnne van Schewick, Johan van Schewick unt Helmich van Schewick gebruderen Jonckfrou Stijnne
sonen toe erfftijnsrechten an dat lant dat Jan Olemans voor tijts te pacht te boven placht, unt gelden daer iarlic aff te tijns 1 alt morken, unt
moge elcke dode hant winnen mit dobbelen tijns.
Eigen pag. nr. 25 (orig. Fol. 11 ro)
Item behant Jan Peel unt Griet sin Huiesvrou unt Rutger oer beijder soen an een huijs unt hoeff binnen Wees gelegen an der Merckt, geheijten
die Gesselt en gilt iarlix tot tijns twe luippen en men mach een hant winnen mit dobbelen tijns 1522.
Heft Ruitger Peel, Ruitger sin neef Derick Peelen soen laten behanden an dit vorscr. huies, soo dat Ruitger Peel Jans soen uitspreken mach mit
eenen goltg[ulden], als hij gebout heft of een echte vrou of kindelicken noett 1545.
Item heft Ruitger Peel sin neeff uitgesproken gelick voorschreven steet, unt heft laten behanden Arnt ten Berghs suisters soon voor 40 dald[er].
Item behant Jan Peel unt Griet sin huiesvrou und Liesken or dochter unt Rutger Peel or beijder soen an eenen heijslag achter het Laer unt gilt
jarlix tot tijns twe luipsen unt mach winnen een hant met twe luipsen unt is erfftijns Ao. 1522.
Heft Ruitger Peel Rutger sin neeff Dericks Peelen soen laten behanden an desen voorscr. heijslag, soo dat Ruitger Peel Jans soen uitspreken
mach mit eenen goltg[ulden], als hij echte gebort {?} heft of een echte vrou of nalft (?) 1545.
Item behant Derick van Gennip unt Johanna, Jans dochter van Trijst Derix vorscr. broder unt Luitgen Konen an twe mrgen lants gelegen tot
Baerll, die hem die kerckmeisters gedaen hebben tot erff tijns rechten unt sullen daer iarlix de kerck vanWees afgeven III lb wass. Hier sin
over en angewest: Jan van Valbrock unt Rem van Hegeraeij Anno 1526.
Item instatt Luitken Komen unt Johanna sin Huisvrou Jansdochter vanTrijst is behant Jan Michels unt Stijn sin huisvrou in behoef haer mit
erven. Orkont laten Maes Goenen unt Jan Fuirtgens naer in halt haers brieff, der daer van is Anno 1550.
Item behant Peter Niersmans unt Griet sin huisvro an 6 mergen lants op den Bremendonck [kanttekening: Helzum] unt gilt iarlix ½ pont was
en men mach een hant winnen mit dobbelen tijns naer vermog sins latenbriefs. Hier is noch an behant Hend. van Bertenraeij en h[eer] Derick Derps.
Item Jan Spuler unt Derick Spuler. Item Willem Spuler unt Derick Sluters Jans soen.
Item an dese vurscr. VI merg[en] lants sin behant Thies unt Godtschalck Romswinckel.
Item behant Maes Genen unt Mett sin huisvrou unt Trin sin naturlicke dochter an eenen mergen lants angen Vorst mit een grefken, gilt J lb
was, men mach winnen mit dobbelen tijns.
Eigen pag. nr. 26 (orig. Fol. 11 vo)
Item heft Maes Genen sin hant avergegeven an dit voorscr. lant. Orkundt laten Jan Fuirtgens unt Gerit Hams, Gordt Sticker, Leen Maes or
echte man tot mit behoeff harer beide.
Item behant Hend. Keveler unt Leen sin huisvrou.
Item Lambert Keveler und Elizabet sin huisvrou an 2 merg. Lants mit eenen hoijpass gelegen tot Baerll mit eener zijde bneven der Monnicken
lant mit der ander zijde h[eer] Jan Getagens goett ende den pas mit beijder zijden beneven Ruitten goett unt mit den een eijnt op die Kerstraett
unt dit vorscr. goet gilt des iaers eenen J rader albus undt mach daer an een handt winnen binnen iars mit eenen rader albus.
Item an 5 mergen lants geheiten dat Buijsstuck tot Wemdt gelegen, is behant Gerit Reimmerts die alst, unt DerickRisenbergh, Jan Peters
suisters soen, gilt tot tijns een rader albus unt is erfftijns, gelegen mit de eene zijde Hend. van Keijllers mit der ander zijde langs lant der van
Plees unt schuit mit den eenen einde op Keilers lant, mit den anderen einde op die heijde. Dit vorscr. lant heft Gerrit Remmers vorscr. der
kercke van Wees gegeven unt was vrij erff, nu is dat erff tijns. Orkundt laten der kercke Derick Remme unt Hend. Hamma geschiet Ao. 1529
op Sint Katarinen dach voer Jasper van Hartevelt prister unt Willem Genen als kerckmeisteren.
Eigen pag. nr. 27 (orig. Fol. 12 ro)
Dit sin die memorien en iaergetijden die die kerck halden moett.
Item den 4. Dach in den Oest, soo ist iaergetij voor Margereta van der Keldonck, pastor 3 st[uver], cuister, meister ellick anderhalven st.
Item des Maendaegs na ons liefvrou ten halven Oest ist iaergetij Maes ingen Ham unt Feij sin huiesvrou. Pastor 3 st. den anderen ellick 1½ st.
Item Mandag naer Blake Passen ist iaergetij Rutger angen Holten unt Baet sin huisvrou, Sweer angen Holten, Stin sin huisvrou, den pastor 2
flemse placken en den vicarius van Sinter Claes altaer ook 2 flemse placken, ellick twe placken maken 3 st[uver] brabants. Meister, cuester
haer gerechtigheijt anders nimants.
Item des anderen daegs Ascensionis ist iaergetij Wolter van Dornick, h[eer] Jacob van Lengell mit sinne vrinden den pastor anderhalff schep[el]
rogg ende meister Cuester haer gerechtigheijt.
Item den 10. dag in de Meij ist iaergetij h[eer] Jacob van Lengell, pastor III, andere ellick II st.
Item op S. Liesbets avont ist iaergetij Margriet van Schewick, den pastor 3 st., den anderen ellick IJ st.
Eigen pag. nr. 28 (orig. Fol. 12 vo)
Item des anderen daegh naer S. Victoer ist iaergetij Derick Haegdorn ende Hend. in de Wissel, Margriet Haegdorns harer tweijer echte
huiesvrou unt Wolter Haegdorns harer echte soen, den pastor darden halven st, den anderen ellick IJ st.
Item des anderen daegs naer S.Barberen istiaergetij Gossen Hagdorn, den pastor 3 st., den anderen ellick 2 st.
Item des anderen daegh naer S. Agneten ist iaergetij, h[eer] Hermen angen Holten. Pastor 3 st[uver], den anderen ellick anderhalven st.
Item des anderen daegh naer S. Simon ende Judas dach ist iargetij Jan van dern Straten ende sin huisvrou, mit haer vrinden. Pastor IIJ
st, den anderen ellick IJ st.
Item des anderen dargh naer S. Antonis ist iaergetij Jan van Schevick ende joffer Getruidt sin huissvrou mit haren vrinden. Pastor 3 st.
anderen ellick IJ st.
Item des anderen daegh naer S. Hubert ist iaergetij Jan ter Meisen mit sinne vrinden. Pstor 3 st., den anderen ellick IJ st.
Item vrijdags in S. Lamberts Quatuortenper ist iaergetij h[eer] Derick Bongen ende Jan sin broder mit Katrin Scrors ende hare vrinden.
Pastor IIJ st., den anderen ellick IJ st. ende dit sal Gerit van Ples betalen of sinen erven.
[Kanttekening: Dit iaergetij is die kerck niet schuildig laten te halden].
Item op alle onser livrouven dach te offern: pastor 1 quart biers ende een morkens wecke, ende te Vesper tijt te geven pastor eenen rader
albus ende den anderen ellick 4 morken.
Item op S. Clemens dach ist memorij Peter op den Sijs ende sin huisvrou. Pastor 3 st. brab. ende anderen ellick IJ st. korrant ende dit memorij
sal men halden H[eer] Hend. Paradijs leven lanck en niet langer.
Eigen pag. nr. 29 (orig. Fol. 13 ro = 14 ro)
[Kanttekening: Notandum quod fol. 13 nihil habeat, que his sequntur habentur fol. 14]
Dit sin de iargulden die ons kerck iarlix gilt.
Item in den irsten gilt ons kerck Rutt Scroers uitter den hoff toe Baerll tien gulden, den guilden te betalen mit 24 rader albus voor denalbus
12 Holl. Ende verschiet up S. Jan toe midder somer.
Item noch heft Rutt vorscr. uit den helven hoff toe Barll IIJ goltg. de pondere.
Item noch heft Ruit vorscr. uitter den hoff tot Eijgen VIIJ goltg., den gulden gerekent XXX st. brab.. Verschin is St. Jan in den somer.
Item gilt ons kerck noch toe Geldre Trinken ingen Huis V goltg., die pondere op Martini.
Item noch gilt ons kerck uitter den hoof toe Eigen V goltg. de pondere toe Gelder int Nazaret op S. Andries.
Item noch gilt ons kerck h[eer] Jasper van Hartevelt VIII gulden courant, X rader albus voor den guild op Martini.
Item noch gilt ons kerck VIIJ Horns gul[den] op den barmhartigen Godts altaer van eene misse, die men Sonnendach naer de preck leht op
Martini
Item noch gilt ons kerck pastor iarlix 12 goltg[ulden] sin leven lanck en niet langer.
Item noch gilt ons kerck iarlix heer Wilm Nerijng toe Goch 13 malder rogg ende 12 malder haveren ende 12 malder bock weijtt ende 2 malder
garst sin leven lanck en niet langer uit den hoff toe Eijgen.
Item Jacob Borgers IIJ goltgulden.
Item heer Derick Schinck V goltg.
Eigen pag. nr. 30 (orig. Fol. 14 ro)
Item Jan van Bon is verpacht den hoff toe Wemde ende is Xters (?) gewin, daer hij iarlix der kerck van Wees af betalen sal an hande der
kerckmeister in der tijt wesende, op alle sint Martens dach episc. in den winter elff malder goet klaer rogg, Gochser neijer strickmaett ofte
14 dagen nest volgende onbevangen, ende weer dat saeck, dat hij of sinen erven alsulcke iaer gulden niet en betalde, al soo dat die eenen
pacht die ander raken, soo mugen die kerckmeisteren in den tijtt, den hoff weder ontvangen sonder bekronung Jans voorscr. unt sinen erven
i ock sal Jan vorscr. of sinen erven en hoff altoes toe tweer handen halden, unt weer dat saeck dat een hant ander vorscr. hoff verstorff, so
sl Jan of sinen erven binnen een maendt daer een hant weer an winnen. Unt geschide des niett, soo sullen die kerckmeisteren in den tijtt toe
Wees die handt winnen unt werven tot oren schonsten ende kerken profijtt, unt Jan vorscr. unt sinen erven ontrecht sin buiten ijmants bekroon.
Geschiet int iaer 1523.
Unt Jan vorscr. en sinen erven en sullen geen eijcken holt in geen pesse dan men tot den hoeff behoeft toe tijmmeren, unt dat holt sullen
hem die kerckmeisteren in den tijt toe Wees wijsen, dat hij hoven sullen. Hier is an unt overgewest Rem van Hegenraij, Jan vanVulbroeck,
Jacob opgen Hoall unt Jan Vuilling die alde, als vier kerckmeister, noch Guert Lax unt Jan Peters etc. Ao. voorscr. op Lichtmis.
Eigen pag. nr. 31 (orig. Fol. 16 ro)
Item Guert op de Wijlt unt Mett sin dochter sin behant an eenen heijslag gelegen angen Laer unt gilt iarlix toe tijns een moterken, en men
mach een verstorven hant winnen mit twe moterken.
Item an dese vorscr. heijslag isnu behant Jan tot der helft unt Trin ten Boom, Peter sin huisvrou behant an die ander helft ende is gelegen
angen Laer mit der eender zijde Jan Oveljonck slag unt mit den anderen zijde ons Livrouen slag mit beliven Trin ten Boem is nu behant T.
Kevelars Jan Kevelers dochter an desen vorscr. heijlag tot de helft. Orkunt laten Walter Hams en Gerit Niemans is een onthalt laten.
Item behant Derick ter Masen en Allet sin Huisvrou en Jan ter Masen en Griet sin huisvrou an een stuick lants bij Smis daer uut Derick unt
Alet staen in behoeff onser liven vrouen broder schap te Wees, die iaerlix uit dit lant boren sl 2 Horns gulden naer vermoeg eenes latenbriefs
daer van wesende ende hier an sal nimant behant worden dan in behoeff der broderschap, ten weer saeck dat die uitgelachte somme
verricht were den broderschap, nementlick 36 Hornse guilden mit den hantgelde unt gilt iarlix toe tijns een alt moerken, unt een verstorven
hant mach men winnen met 2 morkens. Orkunt laten onser g. l. h. Jans als onthalde laten der kercke tot Wees heft h[eer] Jasper van
Hartevelt. Dese vorscr. penningen van jan ter Masen ontfangen unt sig daer van bedanckt der betalung laten: Jan ingen Wordelum unt
Derick Tertoven Ao. 1546 op St. Petersdch ad Cathedram.
An dit vorscr. lant heft mit beliven Griet ter Masen heft Pet Hans soen en hant an dit verscr. Gutt gewonnen, in behoeff en mit behalf suster
ende broder en oer erven Ao 1552 den 5. Dach Junij.
Item an dit vorscr. lant Peter ter Masen en Anna sin huisvrou hebben sin susteren ende bruderen dat belieft unt daer op vertegen. Orkunt
laten: Jan Vertiens unt Pet Tijmmermans.
Item heft Anna Vermasen belieft dat men Ruitger ingen Ham behanden sal an dit vorscr. lant tot een somme van 30 dal[er], den daal[er] 52
albus, daer van sal Anna of oer erven iarlix van geven 2 daeld[er] min een half oert Ao 1571.
Eigen pag. nr. 32 (orig. Fol. 16 vo)
Item Jan Ovelionck en Willemken sin huisvrou en Gerrit Niersmans sin behant an een Caetstat gelegen bij den Swakenberg [Kanttekening
onder: Steeg] unt is liefgewin een florken unt een alt buitien.
Item Gerrit Nirsmans heft sin haant overgegeven naer luit sins laten briefs. Urkunt laten: meister Derick Tertoven unt Jan Lemmen, unt
nu is behant Derick ingen Ham, Dericks echte huisvrou naer luit eines laten briefs die daer van is.
Item Jan Ovelionck unt Willemken sin huisvrou hebben haer hant overgegeven Hendr. Pijs, Hendricks soen unt Elisabet sin dochter an
dese vorscr. Kaetstatt. Orkont laten: Gerit Nersmans en Derick Wemmer als onthalde man. Laten behaltelick Claes van Egeren sin
gerechtigheijt. Orkunt laten meister Willem Lindeman unt Derick Wemmers als onthalde laten heft Derick ingen Ham, Derix echte huisvrou
oer hant op gegeven tot behoeff Hendrick Pijs ende Hendrick Pijs heft laten behanden Hermen sin soen.
Item Liesbet van Egeren unt Lodewick huer echte soen hebben haer gerechtigheijt overgegeven an dese voorscr. kaetstatt unt hebben
beloeft Hendr. Pijs of sinen erven een ewige weer te sin voor sin onmundige kinder naer luit eenes laten briefs.
Item Hendrick Scheverths unde Mechelt sin huisvrou sin behandt an den Swakenberg ende is liefgewin unt gilt iarlix J malder roggen der
kercken. Verkocht voor vrij erff.
Item Hend. Schevertss unt Mechel sin huisvrou sin behant an eenen mergen lants gelegen in den Rottemer velde ende is liefgewin ende gilt
iarlix J pont wass. Verkocht voor vrij erff.
Eigen pag. nr. 33 (orig. Fol. 17 ro = tevens 18 ro)
[Voorwoord]: Wilen fol. 17 tam recto quam verso sig niet bevint als een verschill van den Tiggelcamp, welck niet nodig is om uit te schriven.
Soo will ick den leser daer him wisen.
Ende alhier het 18e beginnen!
In den irsten heft uns kerck uitter Nijftterick {onder Weeze?] alle iaer 11 schep[el] roggen ende dit helt uns kerck van den H.H. [heren] van
Xanten te liefgewin en moet tot tijns betalen 6 den(ariën].
Item noch heft ons kerck uitter den hoff Cambeck 2 alde schilden, daer voor luicht qans kerck, die een lamp vor ’t heilig Sacrament nacht
ende dach.
Item noch buirt ons kerck iarlix ½ malder rogg uit den hoff angen Holten [Kanttekening onder Laer]. Dit boert Stin Liffers voor die kercke
kleder te wassen.
Item Jasper van Hertevelt is behant ende Jan Alberts is behant in behoeff Jaspers ende sin erven an eenen mergen lant gelegen angen
Schewik ende is liefgewin ons kerck ende gilt iarlix een half lb. was toe tijns [Kanttekening: Ao 1562 onder Wees].
Item an desen mergen lants is behant Pet ingen Ham. Orkunt laten: Gerit Hams ende Jan Fuirtgens.
Item an desen vorscr. mergen lants is behant Hend. Lindemans mit der voorkant ende Marij sin dochter mit der naerhant ende Marij steet in
behoeff suster ende broder. Orkunt laten: Gerrit Hams en Jan Caets.
Item Pet Vuilling ende Ness sin huisvrou, item Galtschalck Romswincklen, Jan sinen soen, mit belive dat Gattschalck sin soenmach uitspreken:
sin behant an eenen mergen lants (kanttekening onder Helzum] ende is liefgewinen gilt iarlix eenen halven vlems.
Item mit beliven Jan Romswinck is behant Thies sin broder in behoeff Gritien sin suster. Orkunt laten: Gerit Hams ende Jan Vuirtgens.
Eigen pag. nr. 34 (orig. Fol. 18 vo)
Item Hend. ingen Lempt behant an eenen hoij pass gelegen te Helzum, die den wickelinge te hoen plach ende gilt iarlix der kerck 6 middel
groet, 2 groten is eenen alden flemsop Sacramentsdach te boren van eene memorie van de vrou van de Keldonck. Pastor 3 st., custer-meister 2½ st.
Item Jan Lieffers ende Liesbet sin dochter sin behant an 3 mergen lants te Helzum ende gilt iarlic eenen penninck ende een hant wint men
met een pont was. Nu behant Hend. ingen Lempt ende Galant sin huisvrou.
Item an dese voorscr. 3 mergen lants is behant Stijn Caeth ende Jan Catth oer soen. Orkunt laten: Derick Verlocht en Jan Ricken. Orkunt
deser tweer laten vorscr. heft Galant haer hant overgegeven en een hant wint men mit een lb wass.
Item Gerrit op de Wilt en Griet sin suster sin behant an eenen heijslag gelegen te Baerll en gilt iarlix toe tijns anderhalf schep(el) roggen, en
men mag een verstorven hant winnen mit dobbelen tijns ende is 16 mergen en Gerit mag sin suster uitspreken mit een malder rog.
Eigen pag. nr. 35 (orig. Fol. 19 ro)
[Item] int jaer 1581, den 29 aug. Hebben Jacob Legermans en Peter van Arsen als voormunderen des onmundigen kints zeliger Ties Zegers
mit de kerckmeisteren Caerl Hangen unt Johan angen Eint in bijwesen Derick Xantus (?), Arnt Spe, Ruitger vanVolbroeck ls naburen des
versterffs van 4 mergen lant in Vornicker velt gelegen an 3 parcelen vergeleken, bij alsoe dat die obgemelde vormunderen van wegen des
kints op toecommende S. Jans dach voor en naer leveren suillen op verlies des gewins 40 dal[er] ad 30 st. brab. unt al soo an die 3 parcelen
behanden en te boeck hatten laten Altien Zegers, die ander hant sal benompt worden als die penningen gelacht worden.
Henricus Cloeck.
Die ander hant Jacob Segers in en tot behoeff Altien Segers des onmundige kints, beheltelick Altien dat hij altijt Jacoben in sin bij oder
afwegen sal mogen uitspreken mit een quart wins. Orkunt laten: Hermn van Egeren en Hend. Lindemans.
Anno [15]81 den 24 junij hebben die nagelaten erven Lambert Ketelars ende Liesken sin huisvrou gewonnen an twe mergen lants unt
eenen hoijpass toe Baerll ende hier wederum in plaets der darde hant laten te boeck setten: Marij Kevelars unt Agata haer suster in mit
behoeff harer mitgedelungen. Orkunt laten: Herman van Egeren en Hend. Roell en is erfftins goet en wint men met een dode hant binnen
jaers mit dobbelen tijns.
Item Anno 1581 heft broder Johan van de alde kerck bewilligt te winnen der dode hant Hend. Hubberts an een stuck lants op der Gunne
[Kanttekening onder Helzum] ende hier wederum in sin plats behauden en te boeck stten laten broder Jacob van Crevel in behoef des
conventz Marien water. Orkunt laten: Hermen van Egeren unt Derick Nijlen.
Eigen pag. nr. 36 (orig. Fol. 19 vo)
Item Jenneken Koppen gilt iarlix de kerck vanWees erflick een schep[el] roggen uit een stuick lants van 7 mergen. Hier an behant Segere
Kevelars, Alit sin huisvrou. Orkunt laten: Jasper van Hartevelt unt Jan van Trijht.
Item an deze vorscr. 7 mergen [kanttekening onder Baerll] is behant Jan Kevelelers Segers soen unt Liesbet sin huisvrou.Orkunt laten: Jan
Fuirtiens en Pet Tijmmermans. Dit vurscr, goet heft Zeger Kalts ietzunder 1630.
Item uitter Coppers goet te Baerll gilt ons kerck een halff malder rogg iarlix uut alle iaer van eenen heijslag. Dit wort uit die Gaesdonck betalt.
Item Pet[er] Lieffers soen, Derick en Lieffert sin broder sin behant an eenen pass te Helzum, geheiten den Ham en gilt iars twe schill[ing] toe
tijns, daer men die kersen voor hett op H. Sacramentsdach van de memorie van mevrou van der Keldonck. Deze memorie staet ock hier voor
beschreven.
Eenen schilling facit anderhalven rder albus.
Eigen pag. nr. 37 (orig. Fol. 20 vo)
Item Jacob Koppen unt Peter Tovels sin behant na inhalt eenes latenbriefs an 6 mergen lants gelegen te Rottum unt gilt iarlix 3 mud rogg unt
4 penn[ingen].
Item an dit vorscr. lant sin behant Gerrit unt Wilm Kop gebroderen unt hoert hun beiden gelick toe, unt sullen malckanderen gelick helpen
winnen, unt die ander niet hindelick sin an oer beider erven. Orkunt laten: Gerrit ingen Ham en Peter van Bon.
Item an dese vorscr. VI mergen lant is behant Jan Koep, Wilm Koppe soen in mit behoef suster ende broder. Orkunt laten: Jan Scroers unt Joest
Bouling.
Item Jan ingen Wordelum unt Stijn sin huisvrou sin gehant an eenen hoff ingen Overbeck, daer sij iarlix affgelden tot tijns eenen halven Horns
gulden en men mach een hant winnen mit dobbelen tijns. Orkund laten: Jan Vuertgens en Gerit Hams, [anno 1515].
An desen vorscr. hoff is behant Trin ingen Wordelum, Jans dochter en Stin zal[iger] dochtermitter voor hant, unt Derick ingen Ham mitter naer
hantt unt Derick is behant tot sin penningen toe nemelick anderhalven Philips gulden iaers of die werde daer voor: op den Martelaeren dach unt
toe lossen mit 30 Philips gulden of de wert. Orkunt laten: Jan ter Masen en Derick Tertoven als een onthalt laten op den Martelar dach 1545.
Item Jan Kramp en Jan sin soen behant an 2 mergen lants en gilt iarlix tot tijns eenen alden flems en mach winnen binnen iaers een verstorven
hant mit dobbelen tijns.
Item soo hebben Jan Krampen erven samentlick, soo heft Claes voor sin broder haer handen overgegeven. Orkunt laten: Gerit Hams en Peter
Tijmmermans. Hier is nu an behant Hend. van Nijersen, Hend. angen Holtens soen en Jenneken Nilen, in mit behalf suster ende broder. Soo soll
Derick Nilen en Liesken sin huisvrou den kinder uitspreken. Sij sin waer dat se sin mit een kan wijns.
Eigen pag. nr. 38 (orig. Fol. 21 ro)
Item H. Derick Derps en Jan ter Heijden sin behant an 4 mergen lants [Kanttekening: Vornick] unt Jan steet helder des lants H[eer} Derick unt
sinen erven en gilt iarlix tot tijns 2 lb. wass ende is liefgewin.
Item mit beliven h[eer] Derick Derps, Katrin Derps sin naturlicke dochter. Orkunt kerckmeister Jan en Derick Wemmer.
Item mit belive Katrin Derps is behant Jan van den Bos. Orkunt laten: Gattschalck Romswinckel, richter tot Goch, en Derick Verlocht.
Item heft Jan van den Boss unt Katrin sin huisvrou haer handen overgegeven an dese vorscr. 4 mergen [Kanttekening onder Vornick] Wolter
Francken, Elizabet sin huisvrou, naer luit eener zedele. Orkunt laten: Jan Schroer unt Jost Bouling.
Item Jan van Helzum unt Griet sin huisvrou unt Jaxken haer beyde dochter sin behant an 2 mergen lants unt gelden iarlix tot tijns 2 lb. wass unt is
liefgewin: mitter eener zijde beneven Peter van Breijl, mit der ander zijde h[eer] van Wissens.
Hier is an behant Trijn van Helzum genampt Legermans uut Jacob oer soen unt Jacob is behant mit deser voorwarden tot behoeff siner en siner
susteren unt broderen. Noch wart saeck dat ijmant nder quam vant bloet Jans van Holzum of soo nae, die sullen gelick gerechtig sin an dese gude
[kanttekening onder: Vornick] unt sullen die penningen nader geven der behandung te weten 16 dal[er]. Anno 1564, den 14 janu[ari].
Item Jan van Helzum unt Griet sin huisvrou unt Catrin haer beijde dochter sin behant an 1 mergen lants, gilt tot tijns 1 lb was unt is liefgewin mit
een zijde des h[eer] van Wissens mit der ander Joest Frederix lant, mit belive Katrin oer dochter is behant Marij oer dochter tot mit behoeff suster
ende broder.
Item noch an eenen mergen lants gelegen tot Vornick an die 3 boem. Hier is an behant Zeger Legermans unt Derick sin soen, unt sinen
soen sal staen tot mit behoeff suster en broder. Laten: Wessel Remmerts unt Jan Fuertgens ende is liefgewin. N.B.: Dit is een van de 3
mergen in 2 stucken gelegen.
Item, mit belive Seger Legermans is behant Hend. sin soen in mit behoeff suster en broder. Urkunt laten: Jan Fuertiens en Gerit Hams
1545 in febr.
Item mit beliven Hend. Legermans is behant Merij Legermans, Trin Legermans dochter. Beheltelick die moder het gebruick haer leven
lanck Ao. 1569 den 20 feb[ru]arij. Orkunt laten: Gerit Hams en Jan Furtiens.
Eigen pag. nr. 39 (orig. Fol. 21 vo)
Item Steven angen Alstatt is behantan een Caetstatt, gelegen te Wemt, genampt Pijpers Caett, unt gilt iarlix tot tijns een verdel lb. was en
men mach winnen mit dobbelen tijns.
Item behant Griett te Bremis mit beliven Steven en Hendr. Angen Alstatt naer luit irres latenbriefs daer van wesende.
Item an desen vors. Pijpers Caetstat, gelegen te Wempt, is behant Jan Schrues unt Jetien syn dochter – in mit behoeff harer mitgedelingen
[Anno] 1560 op St. Gregorius dach. Orkunt laten: Jan Furtgens en Gerit Hams.
Item Hend. Gossens en Jan sin bruder sin behant an een stuick lants opde Guin mit een Caetstatt unt gilt iarlix tot tijns 7 schep[el] rogg
ende is lieffgewin.
Item noch behant broder Hend. Moer tot behoeff des Closters Marienwaters.
Noch is behant an dese Caetstatt [Kanttekening onder: Helzum] Gerret Reiners in behoeff des Convents Marienwater. Orkunt laten: Jan
Lax en Derick Wemmer als kerckmeistern in den tijtt.
Item mit beliven Gerrit Reiners is behant Hend. Hubers in behoeff des Convents.
Mit beliven Hend. Hubers is behant Johan Trip, Hendrick Trippen soen, in behoef des Convents Marienwater. Orkont laten: Gerrit Hams
en Jan Furtiens A[nno] 1564.
An desen katstat is noch behant broder Jan van de Aldekerck in behoeff des Convents. Orkunt laten: Gerit Hams en Jan Fuirtiens.
Ao. 1572 den 11 octob.
Item Catrin angen Holten is behant an eenen mergen lants [Kanttekening onder: Laer] en gilt tot tijs ½ lb. was en men mach winnen een
hant mit dobbelen tins.
Item mit belive Catrin is behant Jan angen Holten, Hendrix soen, en Hend. angen Holten, Jans broder. Orkunt laten: Jan Derix en Jenneken
Smits.
Eigen pag. nr. 40 (orig. Fol. 22 ro)
Item Derick ingen Ham en Liesbet sin huisvrou sin behant an een stuick lants toe Kevelar en gilt iarlix te tijns ½ lb. was en is lieffgewinn.
Item an dit vorscr. lant is nu behant Jacob ingen Ham en Gerrit sin bruder, Derix vors. kinder en dit vors. lant schuit mit den eenen eijnt
op die Dondert mit den anderen eint op Bremis lant.
Item mit beliven Jacob ingen Ham, Anna ingen Ham, Jacobs dochter. Orkunt laten: Gerit Hams en Seger ingen Haeg als een onthelt laten.
Anno 1569 den 10 feb.
Item Jan op ten Hoell, Gies te Bremis en Lisse sin huiesvrou unt Jacob haer tweer soen behaent an anderhalven mergen lants gelegen
toe Wempt int Mulevelt en gilt iarlix tot tijns ½ (?) lb was en mach een hant winnen mit een lb was. Betaelt 1550.
Item Jan Schroers ende sin suster Ijtien, Jan Schroers en Liesbetten eluden kinder: sin behant an den hoff te Bomgart {Kanttekening: in
medio Weem] en is erfftinsgoett an de kerck toe Wees en gilt tot tijns iarlix eenen Vlemsen plack en men mach een hant winnen mit dobbelen
tijns. A[nn]o 1567 alle achterstedigen tijns betalt in Vigilia. Presenta: Maria.
Item Jan Holtappel unt Jan Puen ende Met sin sochter sin behant an twe stuicken lants toe Keiler en golden jarlix toe tijns eenen alden
flems en is liefgewin en Jan Puen mach Mett sin dochter mit een kan wijns uitspreken.
Item 1554 Met Puen haer hant overgegeven an dese vors. twe stuicken lants naer luit eenes latenbriefe Hermen Gruitiens in behoef
siner mit gedelingen. Orkunt laten: Gerit Hams en Goert Stickers.
Den 4. Mei anno 1570 heft Hermen Gruintiens vorscr. (die mit voor andere mit gedelinge beloeft) bewilligt, die dode hant soo over mits
afsterven John Puen voors. an dat lant verstorven was te winnen en weder om te boeck setten laten: Ties angen Alstat, Segers broer.
Orkunt laten Gerit Hams en Herman van Egeren.
Item op den 4. Mei 1570 heft Hermen Gruintiens die gelickfals voor sin afwesende mitgedelingen gehaefden: sin hant soo hij an den
vorscr. lande hebbende was op unt overgegeven unt in sine stede wederum daer an laten behanden Herman Puen unt Thies is behant
dat hem sine vader of moder mogen uitspreken, unt Herman Puen is behant allen tot den eijgendom des eenes stuixkens lant soo aller
nest den kerckhoff van Keiler gelegen en an mate ongeveer 5 verd haldende is. Geschiet orkunt laten: Gerit Hams en Herman van Egeren.
Anno et die ut supra.
Eigen pag. nr. 41 (orig. Fol. 22 vo)
Item Jan van Tijell gilt iarlix de kerck 4 mud even ende V penn[ing], iegelicken penn een luipe. Item Peter van Tijell alle rest betalt soo van
haver als penning gelt tot 1560.
Item Nesken Koppen en Jacob haer broeder sin behant an 2 mergen lants in Vornicker Velt en gelden iarlix tot tijns een lb. wass ende is
liefgewin.
Noch behant Derick van der Locht, borger tot Goch, geschiet 1531 op S. Franciscus dach + in bijwesen Jans ingen Kroen wonende tot
Neijencloster. Noch behant an dese 2 mergen lant Henrica haer dochter.
Item behant Jan Buijs en Jasper van Hartevelt priester en vicarius van ons livrouen vicarij an 12 mergen lants [Kantekening: int Vorselar]
mit eenen heijslag int Vorselar gelegen en gilt iarlix tot tijns 3 muid even en 6 hoender ende is liefgewin: naer vermuig eines laten brieff die
die vicarius ons livroue daer van heyt.
Noch suister Belken van Schevick daer an behant Conventuaell tot Calcar in dat kleijn beginhuis.
Item Liesken Vuillinck unt Gerit haer soen behant an ½ mergen lants, gelegen angen Voerst en gilt tot tijns eenen alden vlems en is liefgewin.
Noch heft Gerrit laten behanden sinen soen Cijriacus.
Item Gerit Fuilling heft uitgesproken sinen soen Cijriacus en heft laten behanden Griet Vuillings sin nadochter, in behoeff suister ende broder,
naer luit eenes machgescheijts brieff. Orkont laten Jan Fuirtgens en Wessel van Hegeraij.
Heft Gerit Fuilling sin hant overgegeven Gerit Hams Griet sin dochter in behoeff suister ende broder. Gerrit mach uitspreken mit een kan
wijns. Actum 1556.
An dese vors. halven mergen is behant Trin Hams Gerits dochter in mitbehoeff suster ende broder en Gerit mach sij uitspreken als vorsc.
Orkunt laten: Jan Fuirtgens ende Goert Stickers. Anno 1559.
Eigen pag. nr. 42 (orig. Fol. 23 ro)
Item Derick Kevelers en Griet sin huisvrou. Item Goessen Coppers en Hilliken sin huisvrou sin behant an eenen mergen lants in Vornicker
velt en gilt iarlix tot tijns 1 lb. wass en is liefgewin.
Item an desen vorscr. mergen lants is behant Jan Ricken en Trinnen Teus Ricken kinder. Orkont laten: h[eer] Derick Derps. Derick
Verlocht die jongen Anno 1540.
Item Hendrick Heijs en Leen sin dochter behant an eenen mergen lants gelegen in Vorniker velt en gilt iarlix tot tijns een lb. wass en is
liefgewin.
Item behant Gossen Koppers en Hilleken sin huisvrou tot eens tijns gerechtigheijt, alsoe dat sij en haer erven iarlix de kerck boven het
lb [pont] wass afgeven sullen eenen guilden currant op Pasen en dede sij dat niet, soo sullen sij daer af ontrecht sin. Dese vorscr. mergen
lants is verkocht naderhant vrij erff.
Kanttekening: Vermeijne dat den tijns vrij is gecogt en van erff tijns weder liefgewin is worde. Sicut ante fuerat. Puto esse quod ante
fol. 6 et 8 habet et lib. nov. fol. 22.
Item Willem Heijmerick gilt iarlix de kerck 1 gul currant daer men h[eer] Hermen angen Holtens memorij van helt. Desen gulden vercoft
tot tijmmerung des torens.
Item noch heft ons kerck op ’t Loe/’t Lae (?) gelden iarlix V schep[el] roggen, daer men Wolter van Dornick sin memorie mit helt.
[Kanttekening: item anniversaria].
Eigen pag. nr. 43 (orig. Fol. 23 vo)
Item behant Liesbet Remmert van Hegeraeijs huiesvrou, ende Wessel haer beijde soen an anderhalve mergen lants [Kanttekening onder:
Wees] aen Smitsdoer en gilt tot tijns eenen halven vlems. Orkunt laten Lamert Genen en Gerrit van Volbroeck en is erfttijns goet en mach
winnen mit dobbelen tijns.
Item in desen vorscr. anderhalven mergen lants is behant Wolter Kamps en Catrin sin huiesvrou. Orkunt laten: Gerit Hams en Jan Fuirtgens.
Item Rem Camps is behant an 1½ mergen lants. Orkunt laten: Hermen vanEgeren en Arnt Spee als onthalt laten onser gen[e]d[ige] forst
unt here, int iaer 1585.
Item behant Hend. Holtkamps unt sin huisvrou.
Item Jan Furtgens unt sin huiesvrou, beheltelick Ulent die moeder oer leven lanck het gebruick an een huies ende hoff in de Middelstraett
mit een eijnt schitende op die Middelstraet en mit een zijde Hilleke van Volbroeck en mit de ander Hend. van Gestelen en gilt iarlix tot tijns
een lb. wass en men mach winnen een
verstorven hant mit 2 lb. was
Item mit beliven Jan Furtgens is behant Anna sin dochter in mit behoeff haer suister mit erve. Orkunt laten: Gerit Hams en Gaert Sticker
Anno 1564.
Item noch heft ons kerck 4 guld curent uit Lamers goett van Vorst heft Tuinnis Wemmer die kerck behatt. Dese iaergulden heft Rem van
Hegeraij kerckmeijster verkocht Ruit Schroers. Dan die opburung van dese gelt en wort niet bevonden in sin rekenschap.
Eigen pag. nr. 44 (orig. Fol. 24 ro)
Item heft ons kerck {Kanttekening onder: Wees] iarlix uit ter tijnde op S. Achten dag 8 mud roggen en 8 mud even betalt alle vorijge iaeren tot 1547.
Item heft ons kerck iarlix uitter den Tijchelcamp 1 goltg[ulden]. Hier is twist van als tuissen de kerckmeisters ende Arnt Wardenborgs genampt
Kemmelick, naer vermoeg de briefs die die kerck daer van heijt.
Item behant Hend. Hammen en Jenneken sin huiesvrou an 3 mergen lants bij Sint Klaes, die Hermen Laren te wesen plagen en gilt iarlix toe
tijns een schep{el] roggen.
Item an dit voorscr. lant is behant Liesbet Noeijen en Derix dochter in mit behoeff suster ende broder beheltelick die vader en moder haer
levenlanck.
Item heft Trin Hams oer hant over gegeven Trin Spe, Arnt Speen dochter, beheltelick die vader en moder dat gebruick haer leven lanck.
Orkunt laten: Jn Furtgens, Gart Hams. Anno 1569 den 14. Julij en Arnt mach sin dochter uitspreken mit een kan wins.
Item op dach den 2 feb. 1589 heft Liesbet Noeijen bewilligt dat an dese vorscr. 3 mergen behant is worden Trui Spe, Arnt Speen dochter,
beheltelick die vader en moder dat gebruick haer leven lanck. Orkunt laten: Hermen van Egeren en Hend. Gruitter, in mit behoeff suster en
broder ende vader mach hij uitspreken mit niet.
Item noch heft ons kerck [Wees] Henskens huis ingen Beck, und is Wissens gewin en gilt tot tijns J schep[el} rogg en Derick Haegdorn heft daer
uit V spint rubzaet unt een paer hoender.
Dit vorsc. Huies hebben die ker[k]meisteren nementlick Jasper vanHartevelt prister, Willem Genen en Hend. ingen Ham of Hove geheiten etc.
heer Hend. Paradijs ean scholt gegaven die den niet betalt en was bij Remmert van Hegeraij, Willem en Hend ingen Hans tijt als kerckmeister,
noch is hier bijgewest als men H. Hendr. Vorscr. dit huies overgaeff Jan van Bou, Goert Lax en Gerrit. Heer Hend. was merkelick ten achteren
bleven bij Rem van Hegeraijs tijtt naer uitwisung der rekenschap ende ock Jasper heb hem ock meer als een iaer ontholden en in behoeff der kercke.
Eigen pag. nr. 45 (orig. Fol. 24 vo)
Item Gerret van Plees of sin erven geven de kerck iarlix een ½ lb wass.
Item moch heft ons kerck te Baerll Builtmansgoet, den helt men van mevrou van Neijencloster tot erfftins goet en gilt tot tijns iarlix V alde grote
en ock in der tijndde een malter rogg. Dit golt heft Rutger Schroers.
Item noch heft ons kerck eenen hoff toe Weem enig Xenters gewin en gilt iaerlix 3 malder rogg op St. Niclaes altaer. Dit goet heft Peter van Bon
en gilt daer af die kerck 10 malter rogg en die kerck gilt weder van die 10 malder rogg in dat klein convent tot Goch op den kerckhoff 6 malder
rogg. Moch 3 malder rogg op St. Niclae altaer binnen de kerck van Wees gelegen, dat en heft heer Derick Schinck. Betalt 1525, 26, 27, 28 item
tot 1543.
Item behant Tijes Stevens en Ulent Wardenborgs en Trin sin huiesvrou unt Jan oer beijder soen an 2 mergen lants tot Weem achter Jan
Bollenschuier en gilt iarlix tot tijs een lb. wass en is erff tijns goett en Ulent steett in behoeff eenen penninck en wan Ulent haer gelt weder heft,
sal sij haer hant overgeven.
Dese vorscr. drij Tijes, Katrin en Jan staen behant naer vermoeg eenes laten brieff in haldende 7 Hornse g{ulden], tot behoeff des armen
huies te Wees gelegen in de Gasse tegen de wedum des pastors, dat h[eer] Jasper van Hartevelt prister fundirt en toe geholpen heft op dat
hoegtijt van S. Peter ad Cathedram te betalen.
Item Jan Stevens heft overgegeven Anno 1559. Orkunt laten: Gerit Hams en Jan Furtgens an dit vorscr. lant en is behant Jacob Stevens ende
Mett sin echte huiesvrou.
Eigen pag. nr. 46 (orig. NIEUW Fol. 1)
Het Niwe Kercken Boeck van Weze
Int Jaer duisent vyffhondert ein und tachtentich {1581] den 24 aprilis hebben Jacob Legermans und Peter van Arsen als momberen des
nagelatenen Kindes Thiess Zegers sich mit den kerkcmeistern Carl Janssen und Jan aengen Eindt, in bijwensen Derick Xanctus, Arnt Spee und
Rutger van Volbroick als naburen dess versterfts der vier morgen landes in Vornicker Velt gelegen, aen drie percelen, vergeleken, bij also, dat
die opgemelte Vormunderen van wgen des Kindts up thokompstig Joris dages voor und nha leveren sullen op verliess dess gewinss, vertigh
daler, den daler ad 30 stuver brabants, und alsoo an den drie percelen behanden, und to boeck hebben laten Alith Segers, die ander hant sall
benoemt werden als die penning erleget werden, und mit die ander hant Jacob Segers in und tot behoiff Alith Segers des onmundig kindts,
beheltelick Alith Segers, dat sij altijt Jacoben in sijnen bij oder aff wesen sall uytspreken mog mit een quart wins. Oerkondt lathen Herman van
Ljenszen und Hendrick Lindeman, des vurg. vier merg landts in lijffgewins gront und gult iarlixs die kerck te Weess drij pont wass.
Anno 1590 den 4 novembris syn oorkondt Wilhelm Beeltgens und Herman van Egeren als lathen aen diesen morgen landts behandet, met der
erster handt Alet van Heukelom und mit der ander handt Derick van Hokelom, Aletz voorscr. shoen Beschiet als borg.
Die palingh van voorscr. landt: Irstelick twee morg[en] schietende vur hoffs beneffen den gemeinen wegh mit eener syde und mit die ander syde
beneffen der Vrouwen van Wissens landt, mit een eindt up Jan Torcken Landt, mit den anderen einde up den gemeinen wegh, den dritten morgen
schiet mit ein eindt up den gemeinen wegh, mit den anderen einde up Ruth Salz landt, mit eener sijde beneffers der Vrouw van Wissens Landt, mit
der ander syde beneffens Derick Frerickxs Landt. Den vierthen morgen schietende mit eenre sijde Derick Frerixs Landt, mit beide einde, nihil erat
plus (?). Oorkondt Clevischen und Wissens onthalt lathen: Baerdt Vullinghs und Derick Vullings heeft Aloff van Bothalen belieft dat Jan van Hokelom
tegen hem te boeck gesat is in plaetz der verstorven handt. Derick van Hokelom in behoeff sijner mijtgedelinghe.
Oorkondt lathen als boven geschiet iss, Anno 1623, den 10 dach Sept.:
Die palingh blieftt wie boven verhaalt int jaer 1656 der 21 September is doer beweijllinghe van Jan van Hukelum beweijlleyt, dat neevens hem
ter boeck soll gesaet worden: Neijsken Caeten, Wolter Caeters dochter, alsoe Wolter voerscreven ende Henderijck Wijegell als ock pastor Van
den Steenacker als koeper van den eenen wortgen tee weeten dije halfscheijdt Eijd aen der heijlft Wolter voorscreven deesen moreyen leyt met
een eijnt aen den gemeijne wegh, het aender eijnt op Jan Bellen lantt. Het ener seij beneven Vrou Coperijnuijs, dije an der seij beneven den heer
van Weijssens lant eueijunigs.
Eigen pag. nr. 47 (orig. NIEUW Fol. 1 v.)
Der so beweijlogung ende boeckleijstumg is geschijd teege twe geswairen laeten der keijrcks tot Wees als hijer onder screeven staen mitz
naemen: Eveijmigs Busser ende Gereijlt Leijndemans.
Anno 1686 den 15 febr. haben die ietziger pssehsores der vorstehendenvier morgen landes, nemlich heer Burgermeister in Goch Henricus
Benninghoff iur., Henrich Elsken, Gotschalck Thonissen ind Paul Möllers zu ihrer aller behuef deren ein zweite hand gewonnen ind zu benennet
Johannem Henricus Benninghoffium jetzhe Burgermeisters Benninghoffium und Cathrinen Spiegels ehelichen Sohn ohngefehr neun jahren alt.
Uhrkund Lathen Peter Breomer und Dries Sanders.
Eigen pag. nr. 48 kopie-pagina zoek !?!?
Eigen pag. nr. 49 (orig. NIEUW Fol. 2 r.)
Item op S. Andries dagh in anno drij und tachtentich [1583] iss die doede handt zeliger Gerit Baell weder gewonnen und in die plaetz gesett
Enneken Geritz dochter in mit behoeff suster und broeder, und mit believen Enneken isbehandt Gerrit Bol haer broeder in mijt behoiff Rem van
Hegeraet tho den ferdendeel. Oorkondt Herman van Hegeraet und B. Jan van Aldekercken, Procurator int Marie Water.
In 1603 den 6. Jan. iss in plaetz Enneken Bollen und Gerit haer broeder gesatt Gerit Boll, Merij vanVolbroicks man na luidt eener voorgebrachten
koopzedell aan eenen kaetstadt over die Heessbrugh beneffens zeliger Jacob op gen Heels erff, welcke nu possessort iss Gerit Fullinghs und
Henrick Boll, Gerrit Boll und Merry van Volbroickx oerer beider soen in mede behoeff suster und broeder, tot dat ferdendeel Rem van Hegeraet
nemblick den Kamp affgedeilt van den geheelen kaet, schietende neest der Heesse und broeck und mit der eener sijde beneffens die gemeine
straett und men mach een dode hant winne mit dobbelen tins und gilt iarlicx J rader albus. Oorkondt lathen Derick van Coverden und Willem Bleijmans.
Anno 1636, den 14 september is aen die voorscr. kaetsteede in plaetz der verstorvene handen Gerit und Hendrick Boll wederom behandt Rutt
und Derick Boll gebroederen, und hebben alle achterstedige bijbetaelt und men mach een handt binnen jaers winne mit dobbelen tins, nemblich
eenen raeder albus. Oorkondt geschworen erft-kercken lathen: Jan van Bon und Tunis Bussers.
In anno 1714 den 1e Martij is Bollen Reeff wederom gewonnen en daer aen behant voorde ene hant der hochwolgel. Johan Adolph Joseph
Alexander freijheer von Loë, Heer zu Wissen, voor der zweite hant der hochwolg. Hochw. Godefridus Henricus freijherr von Loë zu Wissen, thun
Heer su Hildesheim. Urkunt laten und kerrickmeisteren: Derrick Sanders, Wessel Bruns, Niclaes Bouliney (?) und Arnt Heimkens.
Anno 1784 den 16 November is bovenstaenden kaet het Hoogaedelijck Huijs Wissen toebehoerende wederom gewonnen en daer aen behandigt
den Hoogwelgeboren Gerardus Assuerus Amondus freijheer van Loë, Heer tot Wissen etc. den jaerlijcksen canon ad ½ rader albus is tot Martini
1784 inclusive betaelt. Oirkunt laten schepens Jacob Wennekers, Peter Stammen, Johan Bongaerts kerckmeester.
Eigen pag. nr. 50 (orig. NIEUW Fol. 3 r. Zins Weze)
Item Anno seven und tacttentich [1587] den negen und twintichsten dach des Monatz Julij stijlo novo hebben Conradt und Derick Spee bewilligt
dat Lamert de Ratmeker aen die drij morgen landt doer Truij Spee mitt behandet gewesen thoboeck gesatt und behandt worden. Oorkondt
Herman van Egeren und Johan Kerstgens als Lathen der kercke te Weze.
Item mit believen Lamert de Rattmaecker is te boeck kommen und behandet worden Jan op ten Bergh. Oorkondt lathen Herman van Egeren
und Derick van Coverden.
Anno [15]91 den 1 November aen dit voorscr. landt tot der halscheit
Also met believen Lammert Kampmans heeftt Lamert vorscr. syn handt opgegeven und in syn plaetz behandt laeten Bernt Vullinghs tott behoiff
sijner penning, nemblickLVIIJ daler. Edoch wanneer Derick Spee die voorscr. penning wedergeeftt sall voorscr. Vullinghsijn handt opgeven und
deese voorgen. Behandung und stuck mit virdendeels tott die halffscheit. Oorkondt lathen Wilhem Bleijmans und Herman van Egeren,
Anno 1591, den 13 novembr. Oorkondt lathen Derick vanCoverden und Wilhelm Bleijmans heefft Gaert Fullinghs syn handt overgegeven mit
consent Peter Spee und is in sijn plaetz gesatt Mr. Arnt van Volbroucks shoon aen drij morg. Landt aen gen Middelwegh und is lijffgewin und
gilt iarlixs der kercken een schepel rogghe, mit dem bescheit dat hem die weder uijt mach spreken mit 1 fless wins, sij is tegenwordich oder niet.
Oorkondt lathen wieboven Anno 1601, den 11 september
Oorkondt Lathen Derick van Coverden und Ruth Schadt heeft Derick van Volbroick Arnts shoon, als hanthelder voorscr. drei morg landts ter
halfscheit bewilligt, dat Bertgen op ten Bergh den jong Jan op ten Berghs dochter aen obengem. Drij morg landts oock ter halffscheit tho soll
behendet worden die oock alsoo doer aen behandt is worden, irmede behoeft suster und broeder und is lyffgewin und gilt iarlixs to tins een
schepel roggen als boven ter boeck steet. Actum Ao 1605, den 21. November
Oorkondt lathen Jan Lindemans und Evert Kilwalts heeft Derick van Volbroick sijn handt op und over gegeven dat in syne plaetz toe boeck
gesatt mach worden Toniss Bussers shoon aen drij voorscr. merg. Landts ter halftscheit und is lyffgewin aen die Kerck und gilt iarlixs op
Martini een schepel roggen und dit voorscr. landt is gelegen een sijde neftens Rem van Hegeray erffgenamen, anderen sijden Jan ter Tour (?),
een einde op der Middelwegh, andereb eindtz Derick Kampmans erffgenamen. Actum Anno 1625, den 21 december.
Eigen pag. nr. 51 (orig. NIEUW Fol. 3 v. Zins Weze)
Item Oorkondt Lathen Baert Fullinghs und Elbert Kilwaltz heeft Tonis Busser die verstorbene handt van Jan Bussers aen dese drij morgen
landts in voor und palingh gelegen, als oben verhaelt in genaede voor drij Rixdaler durch bewilligung Berth op ten Berge opgewonnen.
Actum Weze 1629, 18 september.
Eodem die heeft Bertg op ten Bergh oorkondt lathen Baert Fullinghs und Elbert Kilwalt uhr handt op und overgegeven und bewillight dat
Derick van Bertenraij in ihre plaetz aen dese drij voorscr. morg. Landts kyrcken lyffgewins, doende tot tins iarlixs een schepel rogge ter boeck
gesatt werden soll, so Derick voorscr. dorch erftkopes rechten ter halfscheit aen sich brecht. Actum, Weze Ao et die ut supra.
Oorkondt gesworen erftkercken lathen Toniss Bussers und Herman Holtappels heeftt Tonis Bussers bewilligt dat Herman Holtappels aen
drij voorscr. morgen lants, in voor und palingh, als bous [?] gelegen, beneven hem te boeck solde gesatt worden. Actum Weze, Anno 1636,
den 26 december.
Oorkondt Laeten Johan van Bosen und Thonijs Bussers hefft Herman Holtappels sijne handt op und over gegeven und aen seijne plats
widerom behanden laete Lisbeth in gen Veldt, Gerhard in gen Veldt eheliche huijsfrauw van diet voorscr. landt [ther halfscheijdt jedoch wie
solcke halffscheijdt in vohr und pael geleghen] neffens aen sigh gekocht hebben. Actum Anno 1641 den 12 dach Julij.
Urkunt laten Wessel Bruns en Derick Sanders is beij here pastor den Düken [?] zaliger tijt aen der bovengenoemde freij mergeb lants fol. 3 aen
den Middelwegh ostwarts schiettent auff den so genanten Middelwegh, westwarts auff Peteren Boemer und Herman Vallijckijseren, sudwarts
neben Theis van Issem, noordwarts Altjen then Bohm erff gelegen in anno 1679 mit consent Elisabethen Schroel, eine zweijte hant gewonnen
und den wegen dessen Johan Nissen etlichen percelen restirenden insen [?], so er gemelte Boemer zeliger wittiv aen der kirken in practendiren
gehadt habe, theils compensardo[?] abgethaen theils velechret [?] waer aen voor de zweijte hant aen gedachte dreij morgen Peter Boemer
obengemelt Johannissen und Justine langes ehelichen soen in buck geset et also geschehen weij oben.solches ….. wir mit vri eigen hant
unterscribung hent. Dato op den Maije.
Wessel Bruns als laet, Derrich Sanders als laethe.
Heut dato den 15 decemb. 1707 hat Wessel Bruns eine zweite hant ahn obengen. Parcell man. Fol. 3 gefonnen und erhalten und daeraen in
buck setsen lassen Matthijs Bruns obengem. Wesselen und Derricken Wennekers eheliche soen, waer voor er obengem. den int sierath der
kirken ein vahmsch odereij [?} sich in 3 Rixd. Ertragen gegeben, solches dan H. pastor Egbertus Claessen und kerrickmeister Gerrit Wennekers
ahngenomen. Lathen: Petrus Boemes und Derrick Sanders.
Op heeden dato 27 Juni [17..??] heeft Thies te Riedt naer halunghdes Conses eine tweede handt aen obige 3 morgen landt welcke hij van de
Erffgenahmen Peter Vrmaeten gekocht heeft gefonnen en gewonnen, waer aen hij sigh selffs te buch setten laeten heeft en is ongefehr 44 jaer
als, sijn b\vaeder heeft geteijkt Derrick re Riedt, de moeder Jenneken op gen Orth en heeft alse de jura hier van met drie rixdaler betaelt.
Eigen pag. nr. 52 (orig. Nieuw Fol. 4 r. Zins Barll)
Anno [15]81 den 24 Junij hebben diebagelatene erven Lambert Keveler und Elisabeth sijner huijsvrouwe gewonnen aen twee morgen landts
und eenen hoijpass toe Baerll gelegen, und hir wederom in platz der derde handt behanden und tho boeck setten laeten Merij Kevelers und
Agatha oerer suster in mede behoeff oerer mitgedeling. Oorkondt lathen Herman van Egeren und Hendrick Lindemans und iss erfttins goet,
und wirt gewonnen een derde handt binnen jaers mit dobbelen tins, und gilt iarlixs J rader albus und men mach een handt winnen binnen jaers
mit dobbelen tins.
Anno [15]86 den 13 dagh Maij hebben Merij Kevelers und Agate gesusteren oer handen overgegeven Gerit Abel und Rutt synen soen, aen
twee morgen landts und eenen hoypas aen dese voorscr. 2 handen staen te boeck tot drie deelen.
Eodem die is mit believen Gerrit Abel und Rutt sijnen soon behant Thies op den Dickacker mit die derde handtt tho den vierdendeel aen dese
vorgen. perceelen. Oorkondt Herman van Egeren und Carll [?] Jansen als een onthalt laets.
Anno 1642, den 28 December, sijn dese voorscr. twee morgen landts mitt eenen hoijpass in erfftins gerechtichheit wederom opgewonnen und
sijn in plaetz der verstorvene handen wederom te boec geseid Maria Adelheit von Heucklom mitt die erste und Wendelina van Heucklom mit die
tweede handt, und in alle achterstedige tins biss op voorscr. dato aenbetaeltt. Uhrkundt geschwaoren erffkercke lathen: Johan Abels und Hendrick
Roell.
2 morgen lants mit ein hoijpas erfftins, waeraen is aan 1727 den 14 martij voor de erste hant the buck gestelt van h. Theodorus van Heuekelum
en Melchioria Francisca Donckers, voor de twede hant Maria Anna van Heuckelum eheliche doghter van voorscr. Eheluiden verlopen tins enen
jura cancellaria bis dato betalt. Urkunt laten: Wessel Bruns en Arnt Steinkens/Heinkens [?].
Anno 1769 den 27 Februarij is op begeereb van de Heer Richter Frans Anton Lax als besitter van voorz. perceel voor de twee gefonnen handen,
pro prima manu behandt Wolterus Wilhelm van den Bosch, soon vanRutgerus van den Bosch en Maria Fonck, pro 2 manu R.D. Franciscus Carolus
Lax, soon voor den voorn. Heer Ricter Lax, en is den dobbelen thijns met de jura cancelarie betaelt tot 1768 inclusive datum ut supra. Mattias
Beckx, pastor. A. Ter Wijsch, z. scheepen, Peterg[en] Dammen, L. Sitreepen.
Anno 1798 den 3 julii is op begeeren van Heer Frans Anton Lax aen boven gemelde
Eigen pag. nr. 53 (orig. Nieuw Fol. 4 v. )
perceel bij Wolterus van den Bosch voor de twede handt behandigt en te boeck geset Elisabeth Lax, oudt ongeveer 11 jaeren, dochter van
Hendrick Theodor Lax en Anna Elisabeth Michels en is den dobbelen thijns mit de jura cancellaria betaelt. G. Gruijters, pastor. Laeten en
kerckmeester: Jacob Wenneker en Peter Langen.
Eigen pag. nr. 54 (orig. Nieuw Fol. 5 r. Zins Vornick)
Item anno LXII [1562] den lesten november heeft Jan van den Boss und Katerina sijn huissvrouw overgegeven Wolter Franck und Elisabeth
sijn huissvrouw oerer beider hant, die sij hebben an IIIJ morg Landts int Vornicker velt in sijner paling, gelick als dat van aldes iss guebuirich
aen der kercken te Weess des jaers geldende is II pont wass XII jaereb lanck mit sulcke voorwerden aks die 12 jaeren om sijn, so sal Jan van
den Bois offte syn kinder vor oer selffs, niet to behoift eens anderen die IIII morgen landts weder mogen lossen mitt hondert und XX enckel daler
offte oergerechte weerd daer voor, und offt gefielt, dat Jan van den Bois offte sijn kinder die hondert und XX daler mit die unkosten niet wederden
geven Wolter Franck offte sijne erven up S. Marten off 8 dagh doer na, als men schrivet Anno LXXXIIII [1574], so sall Jan offte syn erven geene
loess daer meer an behalden nu offte ten ewig dag tho. Diese overgift is geschiet. Oorkondt Lathen Jost Joris und Jan Schroers. Ock Johan
Schroers bekennen dat dit also geschiet iss
Ick Jost Bouwelingh beken dit also geschiet.
Item Anno duisent vyffhondert LXXIIII [1574] des Sonnendaghs na Martini is durch believen und overgift Elisabeth nagelaten weduwe Wolter
Francken, soe sij Elisabeth van Wilhelm Boeltgens oer loesspenning geboort und mit believen und overgifft Jan van den Buis sijn huijsvrouw
und oer kinder toterfelickeb behuiff Wilhelm Boeltgens und sijn erven. Oorkondt lathen geschiet toe boeck gekommen Wilhem Boeltjens, also
dat gedachte Wilhelm der vurscr. Elisabeth handt heeft gewisselt und gewonnen ein handt an vier morgen landts in Vornicker Velt gelegen.
Oorkondt lathen Jan Schroers und Jan Koep.
Item durch believen Wilhelm Boeltgens iss behandt geworden Elisabeth Snoecks, echte huijsvrouw Wilhelm Boeltgens, na vermugh oer
hilixsfurwarden. Oorkondt lathen Jan Schroers und Jan Kope aen deer voorscr. vier morgen landts mit die anderde hant, gilt dit voorscr. landts
iarlixc der kercken te Weess II pont wass und is lyffgewin goet.
Anno 1601 heeft Wilhelm Boeltgens bewiilligt und overgeven dat Magdalene Spaens syn huisvrouw nefkens haer magh winnen een handt an IIII
morgen landts int Vornicker Velt gelegen, geldende iarlix der kercken te Weze II pont wass und iss lyffgewin. Oorkondt lathen: Aleff van Hokelom
und Willem van Haeff. Act. 12 Maij.
Item int jaer 1608 den 2 Maij heeft Magdalene Spaens bewilligt dat haer itzigen Eheman Henrick Vuest der Rechten lic. Neffens haer handt werden
sal an 4 morgen landts int Vornicker Velt gelegen, halff tot behoiff sijner dess Licentzaten persoon vernogh Hilixcvoorwaarden ende vermaking.
Ende die andere halffscheit belangende tot behoiff oires affgestorvenen Eheman Willem Goetgens zaliger nagelaten erfgenamen offte neeste
vrinden. Oorkondt lathen Franz van Hin und Jasper van Hokelom als gesworen onthalt lathen te Wissen. (toegevoegd: H. de Raett)
Item Anno 1642, den 28 December in dese voorscr. hande mitt bewilligungh wederom opgewonnen und syn ahn dese voorscr. 4 morgen landes
in Vornicker velt gelegen die kerck to Weze iharlixs geldende II lb. was, danderen behandet Maria Adelheidis van Heucklon weduwe Jh Rutger
vurscr. mit die irste und Wendelina van Heucklom mitt die twede handt. Uhrkundt geschriven Erffkeerck lathen Johan Abels und Hendrick Well.
1712 den 21 juli mefrou the Raedt, weduwe van heer Rutgerus
Eigen pag. nr. 55 (orig. Nieuw Fol. 5 v. Zins Vornick)
Ambrosius the Raet zaliger, hefft gesonnen en gewonnen 4 morgen lants tot Fornick geldende 2 lb. wass aen de kerrick tot Weze en voor de
ersten hant benompt Theodora Elisabeth the Raedt alt 10 á 12 jahr, eheliche dochter van Heer Willem the Raedt.
Voor de twede hant Osewalt Verheijen, alt 10 at 12 jahren ehelicher soen van Hr Joannes Verheijen. Urkundt Hr. pastor Egbertus Claessen.
Laten scepen Wessel Bruns, Niclaes Bouling kerrickmeister Arnt Heijmkens.
In ao 1729 den 10 jan. ia in plaetz van de verstorvene twede hant Osewalt Verheijen the buck voor de tweden hant gestelt Leopoldus De Raet.
Urkunt laten Wessel Bruns, Wessel Wenneken en Loweij Parmanties, kerrickmeister.
Anno 1785 den 10 december heefy Oswald de Raet bij Heer Leopoldus de Raet, een tweede handt laeten te boeck stellen en heeft daer aen
laeten behandigen Joannes Antonius Hengst, oudt 12 jaeren, soone van den Rentmeester Johan Baptist Hengst. Uirkont laeten: Jacob Wennekers
en Peter Stammen, Hermanus Schaten.
Eigen pag. nr. 56 (orig. Nieuw Fol. 6 r. Zins Vornick)
Item Neesken Koepen und Jacob hoer broeder sijn behandt aen twee morgen landts gelegen int Vornicker velt und gilt iarlixs to tins een pont wass
und is lyffgewin. Noch behandt Derick van Luicht, borger te Goch, geschiet anno [15] XXXXI [1541] up Francisis dage, in bijwesen Jacob ingen
Kroen, wonende te Niekloster.
Noch behandt an dese twe vurscr. mergen landts Henrixken sin dochter Ao 1590 den 25 Jan. heeftt Henrixken Verlucht, Deriks dochter bewilligt
dat Henrick van Haeff neven haer behandt is worden, und heeft volgens oer handt vort overgegeven, also dat in oer plaetz weders met believen
Henrixc van Haeff vurscr. behandt is worden Neessken van Haeff sijn dochter und Henrick magh sijn dochter altijt uijtspreken met een paer hanten
[?] sij sige tegenwordich oft niet. Geschiet oorkondt lathen Gees [?]
Bouwenbergh [?] und Bernt Abels.
Item heeft belieftt Henrick van Haeff dat Henrick van den Born neffens hem behandt is geworden tot behoiff sijner penning nemtlick hondert daler,
na uytwesingh dess bygelagen zedeln. Oorkondt lathen: gerrit Abels und Henrick Hezen als een onthalt laeth.
Anno 1599 heeft Hendick van Haeft sijne handt overgegeven syn shoen Wilhelm vanHeaft tot mit behuiff syner broeder und suster an een stuck
landts int Vornicker velt gelegen. Oorkondt lathen Gerit Abels und Hendrick de Sweerts. Actum den 1 Julij zeilt iarlix tot tins een pont wass.
Den 4e Maij 1608 heeft Wilhelm van Haeftt uhrkondt lathen underschreiben bekant dat Derick Spronghs Ihr die twee morg. Landts bovengemelt
erstelick affgekuhl [?} und dat ihne den alling koppenningh over geheel erlacht, der wahte syn handt an gerurte twee morgen up und overgegeven
in behoift Derick Spronghs an stat van Haeft vurscr. an gerurte twee morgen behandet Wilmken Spronghs Dericksn und Grietgen sijn huijsvrouw
echte dochter in mithoift [?] ihrer nitgedeling. Lathen Gerhart van Nirsen und Gerrit Boll.
Anno 1684 den 19 october haben die Erbghefahl Wilhelm Sprongs …………. Den Jan Ijsermans an diese zwei morgen landes, welche …………
[later transcriberen !!!!!!!]
1702 den 5 Julij heft Jan Ijsermans bewilligt volgens ingebrachten schin, dat neven hem te boeck mach commen an dese twee boven
gespecificeerde mergen lantz Jan van Well, alt omtrent 28 iaer, Herman vanWell en Gritien van Wickermans elicken soon.
Item eodem dato heft Jan Dindricks wilen bovengenomde Jan Ijsermans middelen wiel gestorven waer, versocht in sin plaets voor de twede
hant hier mit an behant te worden welck hem sonsentirt is. Orkunt laten Wessel Bruns en Derick Sanders. Actum 1709 den 2e martij.
Eigen pag. nr. 57 (orig. Nieuw Fol. 6 v. Zins an gen Vorst)
Am iersten November Ao 96 [1596] heeft Trin Hambs bewilligt tho winnen die doode handt Gerrit Hambs oeres vaders zeliger aen eenen halven
morgen landts aengen Vorst gelegen und is lijffgewin und hielt iarlixs een alde flems und in dess affgestorven statt wederen behandt und toe
boeck setten laten Nese Niersmans, Dericks dochter in mede behoiff Lysken oer suster. Oorkondt lathen Wilhelm Bleijman und Johan Kindeman.
Anno 1620 den 15 november heeft bewillight Neso Nirsmans dat syn swager Jan ten Bom tag haer winnen sall aen 2 morgen landts, gelegen aen
gen Vorst. Oorkondt lathen Gerrit Boll und Derick van Coverden. Actum wie boven mit ein sydt neven Kate landt mit der ander syde neffe Jan
ten Boms landt, schietende mit een eindt op den Kendel, mit der anderen eindt up Alproch landt.
Op heut dato 1628, den 9 april heeft Jan ten Bom bewilligt dat syn huijsvrouw Lysken Niersmans tegen hem te boeck komen soll in plaetz haer
suster Neess Niersmans aen desen halven mergen landts. Oorkondt lathen Jan Lindemans und Gerrit Boll, geschiet als boven.
Anno 1629 in octobris het Lijsken Nijrsmans bewilligt te winnen die doode handt so verstorven was vormits dodtlichen abhilf Jan ten Berg gnant
ter Tauwe [?] und sin wederom in desen plaet neben sich an voorscr. landt behanden und to boeck setten laeten ihren soon Derick ter Touwen
Jans shon. Uhrkundt Jan Lindemans und Peter vanThiel als lathen.
Anno 1654 den 27 septembris hefft Lijsken Nirsmans bewilligt dat beneffens haer ahn diesen voorscr. halven morgen landts behandt is worden
haeren sohn Conrahrd the Bohm, welcher Conrahrd auch so wijt mit doen kircken unvaccordirt dat sijne afligh hausfrau Aleid op den Warff mit
hoen then boeck is gesett und soe mit alle verlopeten tijnsen biss tant het iahr 1654 betaelt. Uhrkundt laeten Conrahrd Lijndemans und HenrickVoel.
(Opmerking op zijkant: Renkhoft tot Goch).
Anno 1707 den 20 januarij hefft Hr. Joes van Kerrickhoeff dei bewilligde hant in het iahr 1699 namentlick Mechaelina van Kerrickhoiff, als 25 jahr,
bovenbenoembde Hr. Jan van kerrickhoeff ihelicke doghter the buck setten laten en met de grote kerrick accordirt dat benefens haer voor de
twede hant the buck geset zal worden Sibille Margretha van Wendelen,Willem van Wendelen en Fransosa Mechgelina van Best/Bett [?], ahelicke
doghter als 1½ jaer aen dit vorscreven lant ½ morgeb aen de Vorst gelegen, vermogh kopseddell de anno 1699 en sin de verlopende tinsen bis
Ao. 1706 Martini inclus. Betalt. Urkunt laten: Derrick Sanders, Wessel Bruns, Peter Boemer.
Den 4 Decembr 1755 heefft de Heere Schepen Casparus Gerardus Schadden van Goch gefonnen twee wissel handen in plaetse van de
bovenstaende en sijn te boeck geset Jacobus Fredericus, ongevehr 9 jaeren oudt, en Mechellina Schadden, ongevehr 6 jaer i\oudt, soon en
dochter van voorn. Heer Schepen de Zinspenningen sijn tot dato deses inclus richtich betaelt. Laeten: Matthijs Wennekers en Albertus ter Wijsche,
alsoo geschiet den 4 December 1755.
Eigen pag. nr. 58 (orig. Nieuw Fol. 7 r. Erbzins Weeze)
Item Jenneken Moermans wedwe Rutger Strille/Pulle [?] zeliger nagelaten, is behandt aen een huiss und hoff aen den Merckt und heit die
gestelt und iss erfftins goet, und geilt des jaers twee Lipse, und men macg ein handt winnen mit dobbelen tins.
Item met believen Jenneken Moermans is behandt Matt Vuisten an dit vorscr. haus tott haere penning toe nementlick viertigh daler.
Oorkont laten: Gerrit Hams, Jan Vuertgens. Anno LVIIII [1559].
Am 25 Octob. Anno 79 [1579] heeft Matt Wuiste bewilliget dat die doode handt so overmits doodlicken affganck Jenneken Moermans aen den
voorscr. hauss verstorven iss wederumb gewonnen und gesworen tho werden und wederumb darentegen ist behenden und tho boeck setten
lathen Peter van Egeren, Hermans Shoon, tot medebehuiff sijner susteren und bruderen. Geschiet oorkondt lathen Jan Coetz und Henrick Gruiter.
Up den 25 Octob. Anno 79 [1579] heefft Matt Vuisten voorscr. oer handt an dem voorscr. huis up und overgegeven, und doer dits wederom in
onze statt [?] mitt bewilligungh Peters van Egeren behenden und tho boeck setten lathen Herman van Egeren Peters vader.Geschiet oorkondt
lathen Jan Caetz und Henrick Gruiter.
Anno 74 [1574] den nach sich befindet datt baven gemelte hauss na erfftins rechten kan und behoort gewonnen te werden, als hett Gort [?] van
Egeren und Grietgen, Joest dochter ijder ein handt aen diesen vurscr. hauss gewonnen und hiermit te boeck gestelt worden. Uhrkundt lathen
Wilhelm Bleijman und Derick van Coverden. Actum 10 jan. Anno 96 [1596].
Dem noch sich befindet dat dit voorscr. hauss und hoff na erfftins rechten gewonnen mach worden und Gert van Egeren und Grietgen syn
dochter mit doodlichen abganck affgestorven, soehabe ich Goert Vermaseren als tytlicke kerckmeister weder gesett Evert Kilwalt und Gartgen
van Egeren syn huysvrouw. Uhrkont lathen: Jan Lindemans und Gaert Vullinghs. Actum ann 1625, den 21 december.
Anno 1670, den 18 aprilis hebben Nicolaus Killwaldt en syn halve broeder Evert en Arnoldt Freydag wederom dor bewilligung van haer moder
zeliger Gertgen van Egeren gewonnen haer huijss, gelegen ahn de Merckt en dar ahn t boeck gestelt Nicolaus Kilwaldt et Everhardus Freydag.
Uhrkondt lathen: Tunnis Bussers, Jan van Bon.
Nach todtlichen abgang Nicolai Kijlwalt zaliger hat Peter Boems aen obengem. Percel auff heut dato ondescriben nach erbzins rechten sein soen
Johan Boemer von ihm und Maria Schelbergs ersiehlet su bucksel en lahsen. Weze den 14 febr. 1703. Urkundt laten: Wessel Bruns und Derrick
Sanders.
Nach todtlichen abganck Jan Boemer saliger heb die Witwe Peternell Noij ahn obengm percell auf heut dato nach erbtinsrechten su buek setten
lassen ihren ehelicken soen Willem Boemer. Wese, den 5 jan. 1754 [?]. Uhrkundt lathen: Wessel Wennekers en Mathijs Wennekers.
Eigen pag. nr. 59 (orig. Nieuw Fol. 7 v.)
Anno 1776, den 6 Martii heeft Thomas Bomer aen Kellewals huijs twe wessel handen laeten setten om dat het opgestorven was; man soude het
sonder opsterven gewonnen worden, kan het mit eenen dobbelen thins gewonnen worden. Bovengemelden Thomas Bomer heeft te boeck laeten
setten Anna Catharina IJsermans, omtrent 18 jaeren oudt, en Jan Hendrick IJsermans, soone en dochter van Wessel IJsermans en Anna Maria
Heiming. Oirkunt laeten Thomas Bomer, ex Jacobus Wennekers, Wilhelm Jacobs kerckmeetser, den uijtgang is betaelt voor 42 jaeren mit 42 stuijvers.
Weze als boven.
Eigen pag. nr. 60 (orig. Nieuw Fol. 8 r.. Erbzin an gen Laer)
Item Herman van Egeren behant und Jan Peelen sohn oock behandet an einen heislag ant Laer mit der einer sijde beneven Wolter Kamp slaich,
mit der ander sijde beneven den heer van Wissens langh, mit den enen eindt up den hoiff ingen Swegeraij mit den anderen eindt op dem Leigraeff,
diese behandungh is geschiet na inhalt eines besegelten magescheits. Oorkundt lathen Jan Vuertgens und Gerrit Hambsh. Anno MVc negen und
sestich [1569] den seven und twintigsten december.
Anno 74 [1574] den 10 Junij hebben Herman van Egeren und Johan Peel Rutgers sohn beide oer handt an diesen heijslagh up und overgegeven
und sint wederumb in oer beider plaetz behanden und to boeck setten laeten: Wessel van Loe, Thiess van Loe zeliger sohn. Oorkondt laeten Jan
Vuertgens und Johan Caetz.
Uhrkundt laethen Peter van Thiel und Gaert Vullings heeft desen voorschr. Heislagh Evert Keltwalt Rentmeister zu Wese in behoiff des Hauss
Wissen nach erfttins rechten up vorgaende aengebungh weder up gewonnen und daer aen behanden laeten H. Degenalst Bartrum, Freijherr von
Loë, heer zu Wissen und Conratsheim, doet tot tins II lipsen jarlixs vermogh der alden boecks fol. 11. Actum Weze Ao. 1630 an 18 Februarij.
In anno 1714 den 1 martij is desen pelen slagh wederom gewonnen en daer aen behant der hochwolg. Godefridus Henricus, freijheer von Loë
zu Wissen, dumm Heer zu Hilderheim vor der erste und Johan Adolph freijheer von Loë zu Wissen, etc. vur sey weijte. Urkundt laten Derrick
Sanders en Wessel Brun. Urkundt korrickmeister Niclaes Bouling und Aral Heinkens.
Anno 1784 den 16 november is bovenstaende pelen slagh wederom gewonnen in daer aen behandigt den Hoogwelgeboren Gerardus Assuiru
Amundu Freijherr van Loë, Heer tot Wissen etc. jaerlijcksen canon ad 2 lijpsen is tot martini 1784 inclusive betaelt. Oirkunt laeten Jacob Wennekers,
Peter Stammen, Johan Bongaerts, kerckmeisteren.
Eigen pag. nr. 61 (orig. Nieuw Fol. 9 r. Erbzins in der Oberbeeck – J [½] Hornsche gulden)
Item aen dese voorschr. Huiss und hoff is behandt Henrick Gruiter. Uhrkundt lathen Gerrit Hambs und Johan Vuertgens. Item mit believen Henrick
Gruiter iss behandet Neesken sijn echte huissvrouw. Uhrkundt laeten als boven.
Item mit believen Henrick Gruiter is behandett Winantt Gruiter sinen shon, in mede behoiff seiner mitgedeling mit den bescheitt dat der vader den
shon magh utspreken mit een kan wins. Uhrkunt lathe Herman van Egeren und bruder Jan van Aldekercken.
Den 25 October dag 1614 hadt Jetgen Morien nagelatene weduwe Winanten Gruiter zaliger dese hoffstatt in der Overbeecken, mit einer sijde
nefkens erft Lenartt Valckijseren westendigh gewesen, andere sijde nefkens Johans ther Hovens erff, ein einde up ter Overbeeckse Straeten,
andere einde up ten Moelenwegh nha der herlichkeit Wissen gelegen, wederom als verstorven sijndt mit einen dobbelen tins nemblich einen
Hornsgulden, gewonnen und daer aen behanden und ter boeck setten laeten Winadter Grueter den Sohn, so sij mit ihren zeliger Eheman,
Winandten Gruitrer letzen behanden, als boven tho boeck stehet, ehelich gestalt, allet tott behoiff seiner mit gedeling. Urkund lathe Goert van
Egeren und Gerhart Bolle.
Anno 1639 is ahn voorscr. behausungh mit bewilligung des latzste behandt na erfftins rechten behandt geworden Jan Lantrop [?] und Jenneken
sin dochter. Uhrkundt lathe Jan Hendrick Riell und Bernt Lindemans.
Dit voorscr. huijs ende hoff Stumper huijsken genant, gelegen in den Peddengraef is gegeven van Lisken Schelberghs ende haer erffgenamen
als Peter Boemer. Peter vanWell tot Gogh ende Mathias, leet int Eigen, aen die kerck. Soo geschiedt Weze den 3 Maij 1681.
Nachdem Henrick Tilman auff begehren sich ahngegeben das er ahn disen perceel manual: 9 per qnbs directos Ecclesia als erbsins und solches
inwendigh ein jahr undt sechs wochen mit duppelten sins schuldigh su erheben und das vrmoghe leibgewins buck salvis tamen juribus su entrichten
schuldigh auch seine ubergas des vorgem. Tilman aen Derrich Haechs ubergeben undt beij ubrgeben aen Petronell Hachs, Diderich undt Altjen
dessen huisfrou, eheliche doghter su buck gesehet worden is, den 8 juli 1706. Urkunt laten Peteren Boemer undt Derrich Sanders.
Quia census 1 Horns g. qui fuit ante hac j an obgemlt. percell verandert worden ist undt dan per Henrick Tilman irsten verfoglick durrich Derrick
Haeck, jarlichs 37½ stuver angenomen undt bis 1705 inclusive, als diese nachricht.
Nach dodtlichen abtrit Peternell Hachs saliger, hat Henrick Ellers dessen Eheman aen voors. parcell auf sein seit gefonnen und heut dato
gewonnen und ein hant zu buck setsen lassen mit nahmen: Agnes Raijmans, seine sweijte Ehefrou. Geschehen den 3 mei 1735. Urkundt laten
Caspar Wennekers in Matthij Wennekers.
Het vervolg hier van, siet filo 50.
Eigen pag. nr. 62 (orig. Nieuw Fol. 9 v.. zins zu Keyler J [½] alde vlems)
Anno 1591 den 21 Mert is up genaede gewonnen so danigh stuck landts inhoudende vijff vierdel an maeten herkommende von de poenen [?] mit
der einer syde gelegen neffens der vrouwe van Nieuclosters erff, mit die ander syde neffens Jacob Reniers landt, mit den eine eindt up den
gemeinen wegh mit den brederen eindt up Biermans landt gelegen toe Keiler bij den kercken is behandt Tilman Muller und miet der ander handt
Jan Muller Tilmanssoen und gilt iarlixs een halff alde flems. Oorkondt lethen Herman van Egeren und lenart Kampmans.
Anno 1596 den 9 Junij Uhrkundt lathen Geert van Egeren und Gaart Vullmahes [?] hebben Tylman Muller und Johan syn sohn beide oere handt
aen dese voorscr. vijff vierdel landts tho Keiler in syn palingh wie boven verhalt gelegen und noch tegenwordich befunden, up und overgegeven,
und ahn oer statt wederom behanden und tho boeck setten laeten, an duck gemelte vyff vierdeel landts Rutt Schatt und Lysken Byrmans syn
huysvrouw, lathen ut supra.
Anno 1651 den 24 Augusti hefft Johan Isermans den vyff vierdele landts liefgewin in palingh gelegen wie boven verheldt wederom op genaide
gewonnen von der kercken und ist in plats der verstorvenn handen wederom then boeck gesadt Henrisken Grunties und Henrick Neij [=Noy], Theijs
Neij eheliger Sohn hierbij sein ock behandt und an der kercken gude gedaen als verlopene tijnse biss op dat lopende iaers [16]51. Urkundt laeten
Johan van Bonn und Thonijs Bussers.
Anno 1690 den 6 Martuij hatt Peter Noij obengenant seines eine verstorbene bruders Henrich Noy und auf ihn bewilligte hand und darzu mach eine
handt gewonnen und dieselbe benant und zu Buch stellen lassen vur sich selbst die erste und die wederum auf seine Ehefrau Christina Willems.
Uhrkund lathen: Peter Boemers und Derich Sandyck [?].
Census annuus at ½ alde vlems at 2½ stuv[er] ab a[nn]o 1690 ad annum 1702 inclusive sobatus [?] zu per Matthiam Maes cotum Noij et Petrum
van Wijckeren, Weze die 14 Febr. 1703.
Peter van Wijckeren nebens Thijs Maes genant Noij haben vor sich und consorten ein bewilligte hant aen 1¼ morg[en] landts in Keijler gewonnen
waer aen met consent Peteren Noij, Thijs Noij, Henricken und Henringen aen gen Ent ehelicghe soen zu buck gesetz ist worden. Weze, den 14 febr.
1703. Urkundt laten: Peter soenes Wessel Bruns aen bovenstaende parcell is beaeven Ythijs Noij noch ein twede hant gecommen en gewonnen an
benempt h Vetasken [?] Musass [?] alt 6 jaeren Eheliche dochter van Diericks Mosers genant Plockers en Sibylla Voss. Wese, den 12 febr. 1734.
Urkundt laten Wessel Wennekers en Mathys Wennekers.
Eigen pag. nr. 63 (orig. Nieuw Fol. 10 r.. 2 parcelen / zins zu Keyler J [½] alde vlems ut 7 verdellant ut de Heister)
Den 4 Maij [15]70 heeft Herman Groentgens [die mit voor syne andere mitgedeling gelaeft] bewilliget dat die doode handt so overmits aftsterven
Johan Poeyn aeb dit voorschr. Landt verstorven was te wynnen, und daer aen wederom tho boeck laeten setten Thiess angen Aelstatt Zegers shon.
Geschiet orkundt lathen: Gerrit Hams und Herman van Egeren.
Item op den 4 Maij Anno [15]70 so heeftt Herman Groentgens vorscr., die gelickfals vor syne mitgedeling gelaeffde, syn handt so hy aen den voorscr.
lande hebbende was up ende overgegeven, und is sijne stede daer an wederumb behanden und tho boeck setten laeten Herman Poin. Item Thies is
behandt dat hem syn vader offte moeder mag uijtspreken und Herman Poen vurscr. is behandt allein tott den eigendomb dess eine stuck landes so
aller negst der Keilerschen kercken gelegen und aen maeten ongefer vyff vierdeel handelde is. Geschiet uhrkundt lathen Gerrit Hams und Herman
van Egeren.
Anno 1591 den 31 mert hebben op genaede gewonnen so danige twee stucken landts gelegen te Keiller in haldende ander sijde neffens des
heeren van Wissens erff, mit een eindt op de kercken mit den andere eindt oick op den Wissen erff. Dat ander haldende seven vierdel mit eenre
sijde neffens des heeren vanWissens landt, mit der ander syde neffens Matth. Romswinckels landt, daer den gemeinen wech tusschen beide laet,
mit dem eenre einde op den Vrouwen van Nienclosters koelhoff, mit den anderen einde N. und gilt iarlixc een halff alde flems und is daer aen behandt
mit der voorhandt Peter Bruine tot behoef syner penning vermogh eines latens schins, inhalt van anderhalff hondert daler lopents geltz und mit der
ander handt Gerit Poen Peters soon, in mede behoiff suster under bruders, Oorkondt lathen Herman van Egeren und Lenaert Kampmans.
Item int jaer1617 op den 5e dach November na Aller Heilig dach heeft Gerrit Poen tot Bolle bewillight dat sijnen soen Peter Poen in plaetz Peter
Bruinen aen dese voorscr. vyff vierdel landts aen und te boeck staen sall, gelegen te Keiler und gilt iarlic een halff alde flems und leet aldaer in
voor und palingh als hirboven verteickent is. Uhrkundt lathen Rutt Schatt und Gerrit Guyle [?] und is lyffgewin vermogh des alten legerboeck,
fol. 6, litt. A.
Den 5e des Monatz Jan. Ao. 1631 heeft Alet Bon Wedwe von Gerhart Poen mit toedoen ihrer beide bruderen Peter und Derick Poen twee
voorscr. morgen landes lyffgewin aen der kercke weder opgenaede opgewonnen und in plaetz der dode handen van Gerhart Poen und Peter
Bruinen weder behanden lathe Derick und Lisbeth Poen Gerharten und Alett Poen eheliche Kinder. Uhrkundt geschreven erft kercken lathen
Peter Poen und Thonis Busser in paling geleg nebem die hiescaet [?] als vurscr.
Eigen pag. nr. 64 (orig. Nieuw Fol. 10 v.. vervolg zins zu Keyler)
Anno 1670 11 Martij hefft gezet Klabbers, Jan Klabbers sohn dor bewilligung van Peter Puein weder gewunnen 7 ferdel landts in vor en paling
wie boven vermeldt en sigh selver te boeck laete setten. Actum vor geschwaere kercklaeten Tunnis Bussers en Henrick Roell.
Anno 1670 den 2. Junij hefft Sophia Heijss wedve van Willem Wienen zeliger wederom op genade gewonnen tweh mergen landts gelegen t
Keijlar, genoemt de Heijstart, die Willem Wienen dor beschudt recht van Peter Peter Puein hefft ahn sigh gebraght en ahn ditt landt is t boeck
gesett Jenneken Wienen, Willem Wienen en Sophiae Heijss dochter. Actum vor geschware kercke laten Tunniss Bussers en Jan van Bon.
[Tussenschrift]: Census annuus de 2 jugeribus de Heistert solutus est ab ao 1670 usque ad annum 1702 Martini inclusive annue….. solidus
ad 7½ stuv. Computatus Weze die 14 febr. 1703.
In Ao. 1729 den 10 januari is in platz van den verstroven Reiner then Riet ein willige hant des verstorvendogter Peterken then Riet the buck
geset. Urkunt laten Wessel Wennekers ………. .
Pro Memoria: dass ein Extract aus dem original Kauftbrief genommen welcher ausdrücklich nachführen, dass jährlich ain die kauf aus diesen
ietzigh 2. Morgen landes ein schelling bezahlt werden müsse. Actum den 31 Januari 1685
Anno 1685 den 31 Martij heben Henrich Noij zu Keiler und Jan tho Geng [?] zu Wetten wonhaftt an obenstehende zieben verdel landes, welchs
durch Gerrit Klabbers absterben von seinen erledigt und durch dessen bewilligung vor den Kirchen lathen Wessels Bruins und Peter Bomer von
denen er behant, desses viertel morgen landes fuer wiederumb zwei bruder gewonnen und darahn benennt und zu buch setzen lassen Aeltgen
Noij vor die erste und vor die ander hand Goert Noij, Henrichs voorschr. Sohn. Uhrkunt vorgem. Lathen Wessele Bruins und Peter Boemer.
Nota: Reiner the Rijck genant Boll hat ahn de Heistert obengemelte at 2 morgen eine sweijte hant gesonnen auch gewonnen, wahrahn mit
consent Jenneken Wienen, Reiner gemelt Wilhelmi et Catharina Poltjens conjugum filius, pro secunda manu zu buck gesetz ist worden.
Urkundt laten: Peter Boemer, Wessel Bruns. Weze die 14 Febr, 1702.
In anno 1720 den 5 decembr. Hefft Thijs Maess voorscr. 7 verdels landes gelegen aen einer sijden neben des Hr. van Wissen erb, aen aender
sijde beneven de Staertzen wegh met ein ent auff den Neijen clostersen koelhof [=Grevendaal!], met ander ent auff Neijen Clostersen erb, eine
sweijte hant gesonnen und gewonnen daer aen benernet [?] nebst Goert Noij soen die ert… Thijs Selders voor de sweite hant. Urkunt laten:
Wessel Bruins, Arnt Heinken.
Anno 1727 den 29 december hebben de erfgenamen van Thijs Selders saliger ein twede hant gesonnen und gewonnen aen 7 verdel placke
[=een plak land of veld] in voor en paling, als boven en daer aen voor een twede hant the bueck laten setten Jan Selder, eheliche soen van Thijs
Selders Janssn en Helena Maes, alt 24 iaer. Urkundt laten: Mathijs Wennekers ende obgem. Wennekers.
Eigen pag. nr. 65 (orig. Nieuw Fol. 11 r.. vervolg zins an Ottersgraf J [½] lb. wachs)
Item mit believen Jenneken Leuwen is behandt aen twee morgen landes gelegen aengen Otters graiff Evert Kerstgens in mit behuiff syner
nakommelingen. Uhrkundt lathen Jan Vuertgens und Gerrit Hams. Anno [15] LXVIII [1568] den 21 september.
Item mit believen Evert Kerstgens is behandt Jan Kerstgens in mede behuiff syner suster und bruder nagelaten van Jenneken Leuwen. Uhrkundt
lathen Hendrick Lindeman und Jan Vuertgens anno 77 [1577].
Item mit bewilligung Johan Kerstgens is an obengem. Twee morgen landes schietende mit eener syde neffen Hendrck Bollen landt, mit der ander
syde neffen Schevicker erff [ iss mit Schewicks erft sonden hat [?] in onser L. vrouwe vicarien in Weye, und halt ich, der tyttelicher vicarius Hen.
Syroit in gebruick Anno 1630] mit eenen eindt op die Graffsche Siep und mit der andern eindt up Johan upten Bergs landt. Behandt Jenneken
Kerstgens, ehliche dochter Claess Kerstgens yaliger und Itgen Siesbeeks [?] Eheluiden in medebehuiff ihrer mitgedeling. Uhrkundt lathen Derick
van Coverden und Gerrit van Nirsen und gilt iarlixs to tins een halff pont wass. Actum anno negentich vyff (1595), den dritten september. Uhrkundt
lathen Peter van Tiel und Elbert Kelwalt heeft Jan van Oss, Jenneken Kerstgens yaliger eheman deese twee voorscr. Mergen landes ligftiairen [?]
vermogh des alden boeks fol. 2 der kirchen door dodlichen abfal Jenneken voorscr. tho haeft gefallen, wederom mit appreselicke genaede
opgewonnen, wil auch die Kirch sulches in geene quade consequeens geadvidet habe aengesehe disput tusschen die bewilligungh und aenbreng
eingefallen voor somma seven und twintich daler Clevischer wehringh und hadt ehr Jan van Bon sich selbsten mit die eerste handt und Jenneken
Vullinghs Jans voorscr. Ehefrouw mit die tweede handt hier an weder behanden laeten. Actum Weze aen sestien hondert dartich, am 18 februarij. (1630).
Anno 1683 den 2 december hat an obenstehende zwei morgen Landes Gertyen Kaetsen, wittwe dess Gerrit van Boms, wiederumb zwei hände
gewonnen, mit bewilligung dess daran sämeken valosiseren Johan Wennikern junior wittwen beide Söhne Gerrit und Jacob gebrüdere Wennikers,
der erste sieben Jahre, der ander Jacob ohnefehr 13 jahren zu buch kommen sollen welche buchsetzung den heut geschehen. Uhrkund lathen
Peter Boemer und Derich Sanders Ao. 1685, den 8e Februar.
Anno 1743 den 26 september is aen voorstaende parceel eene erste en tweede hand gesonnen en gewonne op daer aen te handen en te buck
geset Matthias Wennikers en voor de tweede handt Jan Gruindus waer van hij ohm en hij Jan van Hermen Gruindies en Jeneken Wennekers soon
alt ongefehrs 17 jaer. Oirkondt pastor en laeten: Jan Wenneker, Matthias Koeps, Steven Iserman, kerckmester Hendrick ter Venaedel[?].
Eigen pag. nr. 66 (orig. Nieuw Fol. 12 r., zins an gen Vorste, J [½] lb. wachs)
Item Henrick Lindeman is mit der vorhant und Meri syn dochter mit der nahant behandet, aen eenen morgen Landes gelegen aen gen Vorst und is
lyffgewinn und gilt ons kercke iarlixs J pont wass und Meri stehet in medebehueff suster und bruder. Oerkondt lathen Gerrit Hams und Jan Caet.
Anno [15]96 den 15e aug. Heeft Merryken Lindemans Ihres Vaders aen den voorschr. Mergen landts und aen sijn statt wederom behandt und toe
boeck setten laeten: Johan Lindeman. Uhrkundt lathen Gerrit van Niersen und Wilhelm Blaijman.
Item anno 1636 den 28 september is in plaetz Johan Lindemans behandt und toe boeck gesett aen den voorscr. mergen landts, gelegen aen gen
Vorst Gerrit Lindemans. Uhrkundt gesworen erftkercken lathen: Toniß Bussers und Henrick Roell.
Anno 1667 den 27 november heft Gerrit Lindemans bewilligt dat dat Maerij Lindemans sin dochter beneven hem an desen mergen lanty gelegen
angenVoorst liefgewin aen de kerck tot Weze mach behant worden. Orkunt laten Hend. Roell en Gerrit Lindemans.
Anno 1709 den 8 Martij heft Guert Coninx als ietzigen possessor van desen mergen lants versocht in plats der verstorven hant van Gerrit Lindemans
beneven Merij Lindemans daer an te boeck te commen.Orkunt laten Wessel Brons en Derick Sanders. Desen mergen lants is liefgewin en gilt iarlix
an de kerck J lb was, en is gelegen angenVorst mit der eener zijde beneven Jan van Bons lant, mit het ander Gerrit Lindemans lant modo Ian Coninx
erfgenamen, mit een eint op Willem Holtappels lant mit den anderen op het Gogken [?] uitschitent.
Ahn obensteinde parcel liffgewijn aen dei kirrick gildende ½ lb wachs, ostwart schietende aen den wegh behorende beij den Aijbruch, sudwart auff
Freijhr. Van Loë lant, westwarts auff den Kendel, nordwart auff Dralen modo Reiner op gen Orst land seint widerumb beij ein contract oder cession
eines capitals de dato 29 julij 1717 yweij handen gewonnen undt su buck gesetz voor dei erste benennet Jansen Konings, omtrint 8 jahr voor dei
sweijte Willem Konings ombtrint 6 jahren, eheliche kinderen van Goort Konings zaliger undt Willemken Rahm, welche buch setzung. Urkundt laten
Oerrick Sanders undt Wessel Bruns, den 13 september 1717 geschehen.
Anno 1782 den 4 januarii heeft Derich Spaen woonende op Abrocks Hoff, bovenstaende perceel van eenen morgen aen gen Vorst gelegen bij de
twe bovenstaende handen Janje Köning en Willem Könings, noch een darde handt gefonnen/gesonnen [?] en gewonnen em heeft te boeck laeten
setten Peter Spaens, omtrent 15 jaeren oudt wettigen soone vanDerick Spaens en Mechtildis van Bentum. Oirkunt laeten: Jacob Wennekers en Peter
Eigen pag. nr. 67 (orig. Nieuw Fol. 12 v.)
Stammen, Joannes ter Hoeven Kerckmeester.
Eigen pag. nr. 68 (orig. Nieuw Fol. 13 r., zins Helsums J vlems)
Item met believen Jan Romswinckel is behandt aen eenen morgen landes gelegen int Bremmendonck velt te Helsum und is lijffgewin und gilt iarlixc
1 vlems Thies syn broeder in mit behuiff Gritgen syn suster. Uhrkundt lathen Gerrit Hams und Jan Vuertgens.
Fiat gu.vo hodie Domine Noij, firma et stabiler compositio natione luminis infellibilis, ante venerabile ad minimum a unimo mane, usque ad
clausuram vespertinam Ecclesiae, si propter notas continum nobis lumen ab adverracijs forte impedietur qui hoctintu noto, saltem possent impedire,
etiam mandate Regeminus si hoc modo supradicto inchortum regulariter succedit et abso intermissione fiat continuatio, successu temporis etiam
fiet lux in tenebris, Deo fuente (?) sumptu pro olio, ego, sine obligatione donec debiter formalis er indubitatus ad illum mandum cogatur aut sponte
io curet, suppeditabo, sicut etiam munusculum aliqua pro curam geremte incipiamus Deo favente hoc incho ante anno Domini 1687, quod felix
faustumg ex corde opto hoc die 30 decemb. 1686.
(ondertekend: D.B. Freiherr v. Loë).
Eigen pag. nr. 69 (orig. Nieuw Fol. 14 r., zins Helsums)
Item Henrick ingen Lempt behandt aen eenen hoijpass gelegen the Helsom bij die Helsemse Capell die den wickelling the horn plach und gilt iarlixc
die kercken VI middel groett, iss erfftins, wie fol. 3 v int alt kercken boeck te sien is. (1564). Vide anniversaria.
Ahn obensteinde hoijpas erbsins jahrlichs aen die kirrich gildent 6 middel groet und ostwarts schietende auff weduwe Hop erb, sudwarts auff das
Hilsumse Capellen lant, westwarts auff Henrich Lax und Rut van den Bosch erb, nortwarts auff den gemeinen Kendel strom, seint widerumb sweij
handen gewonnen und yu buch gesiets voor dei erste benennet Johan Mathias von Forell ungefehr 6 jahr alt, ehelicher sohn van den Konigl.
Preuss. Geheimen Cleve und Morschen Regirungs secretario Hr. Caspar Wilhelmen von Forell der rechten doct. voer dei sweijte Johanna
Margaretha Becker, ungefehr 5 jahr alt, eheliche tochter von dem H. secretario der stadt Wesel Jodoco Backer der rechten doct., welcke
buchsetzung urkundt laten Oerrick Sanders und Wessel Bruns, heut dato geschehen Weze, den 14 septemb. 1712.
Anno Domini 1772 den 14 januarij heeft Monsr. Theodorus Lambertus Fonck tot Goch als eijgenaer twee wissel handen en aen de bovengemelde
parcell te boeck laiten setten Johan Frans, ongefor 22 jaer; en Martin Wilhem oudt 20 jaer wittige soone van de bovengenoemde Theodor Lambert
Fonck en Joanna Catharina van Vechel, den Canon alle jaer 6 middel groot of 3 alde vlems sijn van Jan weer en betaelt tot het jaer 1771 inclusive.
Oirkonde Albertus ter Wijsche, Wissel Isermans laten schepen, en Jacob Wennekers kerck-meester. Weeze, als boven.
Eigen pag. nr. 70 (orig. Nieuw Fol. 15 r., Erbzins Helsums)
Stin Caetz und Johan Caetz our shon behandet aen drij morgen landes te Helsem und gilt iarlixs twee penninck und van hant wint men met een
pont wass. Oerkont lathen Derick Verlocht und Johan Rickens. Anno (15)64.
Anno 1601 heeft Bogeman und Seger Caetz gewonnen te weter ijder een handt aen drij morgen landts te weten tho Helsum in Herkomer velt
gelegen, gnant den Boeckwinckel oder Kaeten Kamp. Oerkondt lathen Gerrit van Nirsen und Wilhelm Blaijmans mitt vuerwaerden wo fern Bogeman
na datum deses over sess jaeren alsulcke twee hondert sestich daler aen Seger Caetz inhaltz des contracts wederom erbegegen (?) wurde, sal
Bogeman alsulcks drij morgen halff wederom ontvangen und gebruicken mogen, sonder tegenspreke Segeren, wofern aber sulches mit geschehen,
sall Seger Caetz alsulcke drij mergen landts alleen voor sich behalden, sonder tegenspreken und ihm Bogeman uijtspreken mogen mit niet.
Geschiet den 14 december. Dato wie boven (1601).
Oorkondt gesworen erftkircken lathen Henrick Voel (= vuil) und Johan Abels syn aen voorschr. Drij mergen landts. Erfttins aen die kerck Weze,
und iarlixc geldende twee penning, door affsterven Peter Caetz wederom behandt Henrick Teuss, und Kerstgen heur suster in behoiff haer
midtgedeling. Actum Weze, anno 1637, 6 januarij.
Aen obensteinde caeten Caetenstaet 3 morgen gross erbsins gildende iahrlichs ahn dei kirrick su Weze 2 penning und ostwarts schietende auff
dei weduwe Hop erb, sudwarts auff H. Verheijen, amptman su Millingen erb, westwaerts auff hr. Von Forel hoijpas.oostwarts auff Hr. Von Forel
vehéweijde, seint wideum sweij handen gewonnen und yu buck geseits voor die erste benennet Johan Mathias von Forell, ungefehr 6 jahr alt,
ehelicher soen von den Konigl. Preuss. Geheimen Cleve und Morschen regirung, secretario H. Caspar Wilhelm von Forell der rechten doct. Voer
dei sweijte Johanna Margaretha Becker, ungefehr 5 jahr alt, eheliche tochter von dem H. secretario der stadt Wesel Jodoco Becker der rechten
doct., welke bucksatzung urkundt laten Derrick Sanders und Wessel Bruns. Heut dato geschehen: Wese den 14 septemb. 1712.
Anno 1772 den 14 jan. heeft Monsr. Theodor Lambert Fonck tot Goch als eijgenaer gesonnen twee wissel handen en aen den voorn. Caeten
Caet-steede laeten te boeck setten Johan Frans ongeveer 22 jaer oudt en Martin Wilhelm, oudt 20 jaer wittige soone vanTheodoor Lambert Fonck
en Joanna Catharina van Vechel; maer de zijns alle jaer 2 penninge of 1 stuver blijft nog. Oirkonde Albertus ter Wijsche, Wissel Isermans, en
Jacob Wennekers als kerckmeester. Weze, datum als boven. (1772).
Eigen pag. nr. 71 (orig. Nieuw Fol. 16 r., erbzins angen Lahr IIII moerkens)
Item met believen Trin ten Boem is Geritgen Kevelers, Jan Kevelers dochter behandet aen eenen heijslage gelegen aen gen Laer tho der
halffscheit, und gilt iarlixs toe tins 4 morken und men mach eene verstorvene handt winnen met acht morken. Uhrkundt lathen Wolter Kamps und
Gerrit Niersmans als een onthalt laith.
Uhrkundt lathen Peter van Thiell und Toniß Busser hebben Jan Keveler und Hendrick ten Daell desen voorscr. heislagh mit eenen eindt schietende
op Derick van Tielß anderen eindt op Lemmen pass, einer syde beneffens unser L. Frawen Broderschaftt slage gehorende in den hoff, so Rut
Groetgens ietzendt bouwt, ander siedt beneften Schencken slaigh in Fondermans hoff gehorende, so durch dodlichen abfall Geritg. Kevelers der
kirch zu heeft gefallen, weder op genaede opgewonnen und daer ihn ihres beide behuift aen behanden weder laeten Derick Schadt, Jan und
Geritgens eheluiten shon und gilt iarlixs tot tins IIII morken und men mach een handt winnen binnen jaers so sij verstorben ist mit dobbelen tins.
Actum Weze Anno 1630 am 24 Monatz Martij.
Anno 1670 hebben Driess Driessen en Griettien Puein, Jan Rutten huissvrou wederom an gnaden gewonnen obren heijschlag, gelegen aen het
Lahr mit enen sijden schietende ahn Fondermans schlagh mitt ander syden onser l. Frauen broederschaps schlagh en daer ahn te boeck laeten
setten Gürtt Driessen, Driess Driessen sohn en uthgang betalt ad morken een halven stuver ad anno 1670 inclusive. Lathen Tunniss Bussers,
Henrick Roell. Actum 1670, 14 februarij.
Anno 1714 den 12 januarij hebben Willem van Vorst en Frerich the Wilt den voorseijden heijslagh erfftins ahn de parochij kerke tot Wese:
ostwarts schietende op den Caetselt onder Freij Heer van Blaesspijls hoff gehorigh, westwaert Freij Heer van Loë slagh, suitawerts op de Leijgraeff,
nortwarts op ons L.- Vrowenbroederscaps ahn den hoff oer dannen heijslagh, haer beijden thot ehorend / ahn affsterven Guert Driessen saliger /
ahn erbtins rechten gesonnen en gewonnen en daer aen laten behandigen Henrich the Wilt eheliche soen van Frerick the Wilt en Altjen Driessen alt
24 jahren the buck laten setten, en den tins ad 4 morkens, ieder ein halfen stuver the samen 2 stuver bis het jahr 1714 inclus. Voldaen.
Urkunt Hr. Pastor Egbertus Claessen. Laten scepens Derrick Sanders, Wessel Bruns, Kerrickmeister Joannes Boemers. Dato als boven.
Anno 1749 den 20 october hebben Jan van Vorst en Wissel te Wilt den voon. Heijslagh erfftins aen de parochiale kerck tot Wees, oostwarts
schietende op den kaetstadtvelt onder Freij=heer van Blaespijls hoff gehoorigh, westwaarts Freij=heer van Loë slagh, suydtwarts op de Leij=graeff,
noortwarts op ons L. Vrouwen broederschaps alias den hof der Dannen heijslagg haer beijde toebehoorigh, aen erfftins rechten gesonnen en
gewonnen, en daer aen lathen behandighen Hendrick van Vorst wettigen soon van Jan vanVoorst en Harnske te Riet 1o jairen oudt, et te boeck
laeten setten en den thins ad 4 morkens jeder een halven stuver te samen 2 stuver bis het jaer 1749 inclusive voldaen. Oirkondt Matth. Beckx
pastor, laeten schepens Matthijs Wennekers en Stevens Isermans, Albert te Wische, Derick Willem kerck=meester.
Eigen pag. nr. 72 (orig. Nieuw Fol. 17 r., erbzins)
Item met believen Annen ter Maesen iss aen een stuck landes bij Smits daer aen behandet Rutger ingen Ham tott eene somma van penning toe
nemtlick dartich daler, den daler LII albus, daer sall Anna offte oer erven aff geven dess iaer II daler und J ort Anno 1571 op St. Victor. Uhrkundt
lathen Jan Vuestgens und Gerrit Hams gilt iarlixc toe tins een alt morken und een verstorven handt magh men winnen mit twee morken.
Nota: aen dit voorschr. Landt magh niemants vermuegh eenes laeten brieffs daer aff wesende, behandt werden dan in behuiff unser vrouwen
bruderschaftt na aenteickning dess alden gewins buicks de continuatie der behandung deses post. Vide fol. 33
Erbzijns zu Weem 1 rader albus.
Item an 5 merg. Lants geheijten dat Biesstuick tot Weem gelegen, is behant Gerrit Remmerts die alst unt Derick Risenborgh, Jan Peters suisters,
hoen gilt tot tijns eenen rader albus unt is erfftijns, gelegen mit der eener yijde Hendrik van Keijlers, mit der ander zijde langs lant der van Plees,
unt schuit mit den eenen einede op Keilers lant mit den anderen op die heijde. Dit voorschr. Lant heft Gerrit Remmers voorscr. de kerck van Wees
gegeven unt was vrij erff, nu is het erfftijns. Orkunt laten der kercke Derck Remme unt Hendr. Hams. Geschiet 1529 op S. Cathrinendach voor Jasper
van Hartevelt prister und Willem Genen als kerckmeisters.
Item Jan opgen Hoelt en Gieste Bremis en Lies sin huissvrou unt Jacob haer twee soon sin behandt an anderhalven mergen lant, gelegen op ’t
Mulenvelt, die Kijse genampt en gilt iarlix tot tijns eenen den[enarius] en men mach een hant winnen mit teen (=10) lb was, betalt 1550.
Item Lijs te Briernis (?) heft haer hant over gegeven Marij te Eijck 1553, dominica Laetare.
Item Marij ten Eijck bewilgt dat Peter ten Eijck neven haer te boeck mach commen.
Item Peter bewilligt dat Liesbet neven haer mach gestelt. Liesbeth 1568.
Eigen pag. nr. 73 (orig. Nieuw Fol. 17 v.)
Item bekant Peter van Bon en Jacob Jans Peters soen an Jan Segers caetstat in behoeff der Capelle tot Weem en gilt tot tijns eenen rader albus
ewig erfftijns 1557.
Eigen pag. nr. 74 (orig. Nieuw Fol. 18 r., zins zu Rottum)
Item Johan Koep, Wilhelm Koeppen Shon iss in mit behuiff suster und broeder behandet an VI morgen landts, gelegen te Rottum, und gilt iarlixs to
tins drij muidt roggen, und IIII penning. Oorkondt lathen: Jan Schroers und Jost Bouwelinghs.
Anno (15)96 den lesten Junij hat Johan Kuip bewilligt tho winnen die doede hant, so verstorven was aen boven gemelte ses morgen landts synes
vaders zaliger und an dese statt wederum behanden und ten boeck setten laeten Henrick Abel. Shoden hett Johan Koep vuer lathen nabeschreven
syn handt up und overgegeven aen vurscr. Ses mergen landts, und aen syn statt behanden und toe boeck setten laeten Rutger Abels, Hendricks
vurschr. Dochter, mit furbehalt er Hendrick Abel sin dochter toe aller tytt mit niet, si sij tegenwerdich oder niet sal mog uijtspreken. Uhrkundt lathen
Henrick de Swart und Gort van Egeren.
Den noch sich befindt und Jan Abels verrsiehert (?) daß da er in anno 1636 zum geschworen hant angestalt, und er gleichwoll mit yu buich gefoanden
(?) und daher den last nit annehmen, noch den verzehrung bezahlen willen, und dahero dan gegen annehmen desselben lastens und beyahlungh der
zerkungh ihm zu buch zusetzen versprochen und gleichwol seine handt mitt ingeschreben, so ist mitt den zeitlichen herren pastoren und kirchmeisteren
dahin abgehandelt dass ahn statt Johannen Abels vorschrieben der Ehrentvest und woltornehmer herr Didimar de Ratz, Brastlingsen (?) burgischen
Rechenmeister als kauffer dieses landts, hiervan solle behandt und zu buch gesatzt werden, und obenmelte Gritgen Abels allein in Wolgemelten hr.
Didinaers de Ratzs behouff solle behandt blieben, und er dieselbe zu inderzeit solle moegen aufsprechen und umbweifelt. Sü actum ahm 4 Maij ao
1645 urkundt Handrich van Houkelum und Wylman Konings als gewonne laten schap.
Uhrkundt lathen volgents iß ahn stadt der verstorbener hant von h. Dithmar de Raet saliger neben Grietgen Abels hin wederum behant worden den
Catharina de Raets obgemelten Ditmars und Henrica Abels tochter. Wese, den 12 Martij 1664, in presentie Henrich van Heuckelum als laeth und Johan
van der Vohren (?) als unthalt laeth.
Ao 1683 den 2 december hiran noch ein zweite hand gewonnen im dieselbe benant ist Anna Elisabeth de Raede …….. u Henrica Abels dochter und
ist bis negst …… Martini der aus gang an roys und yhr minyen (?) behalt. Uhrkund lathen Diederich Sanders und Wessel Bruns.
Eigen pag. nr. 75 (orig. Nieuw Fol. 18 v.)
Item 1712 den 21 julij is behueff van juffer Catharina the Raedt aen een parcel tot Rottum ad 6 morgen iahrlichs geldende aen de kerrick tot
Wese 3 scepel rogh en 4 penning is gesonnenen gewonnen ein twede hant van beneven Catharina the Raet tho buck geset worden en voor de
twede hant benoempt Cornelia Maria the Raedt, doghter van hr. Willem the Raedt. Urkundt h. pastor Egbertus Claessen, laten scepen Wessel Bruns,
Niclae Bouling, kerrickmeister Arnt Haimkens.
In Ao. 1729 den 10 jan. is in plaetz van de twede verstorven hant Cornelia Maria de Raet the buck voor de twede hant gestelt Petrus de Raet. Urkunt
laten Wessel Bruns, Wessel Wennekers en Loweij Parmantier, kerrickmeister.
Anno 1752 den 18 Maij dit bovenstaende parceel te weten 6 morgen lants tot Rottum gelegen verstorven sijnde hebben de eerfgenaemen van de
Heer Wilhelm de Raedt wederom opgewonnen [gewonnen met 70 dico seventigh daelders Cleefs, behalve de jura cancellaria, die geweest sijn 4
daelder, 15 stuver] en daer aen te boeck laeten setten voor de eerste handt jouffrouw Maria Cornelia Schot, eerlijcke en wettige dochter van heer
Johan Arnold Schot, oudt 23 jaeren: en voor de tweede handt Jan Baptist de Raet, wettige soon van de Heer Leopoldus de Raet, oudt 7 jaeren.
Oirkonde Matthias Beckx, pastor. Laeten Matthijs Wennekers, Stevem Isermans en Matthijs te Rier, kerckmeester.
Eigen pag. nr. 76 (orig. Nieuw Fol. 19 r., erbzins an S. Jans Capell – ein alte vlems)
Item Jan Kramp und Jan syn sohn behandet aen twee mergen landes und gilt iarlixs to tins een alde flemß und men mach winnen een verstorven
handt mit dobbelen tins.
Item so hebben Jan Krampen erven sementlicke, so heeft Claeß voor sijnen broeder, hebben to samen overgegeven. Oirkondt lathen Gerrit Hams
und Peter Timmermans. Hier is nu aen behandet Henrick van Nirßen, Henrick aen gen Holtens Shon und Jenneken Nijlen aen dit voorschr. Landt in
mit behuiff suster und broeder, so sall Derick Nijlen und Lysken syn huysvrouw die kinder uytsprecken, sij sijn waer dat sij sijn mit een kan wins.
N.B. Dit schint datselbe landt te syn, dat Peter Timmermans toestendigh doch noch mit opgewonnen heeft und Thiesken Wintgens noch tot erfftins
rechten aend te handt heeft als zu iesre (?). fol. 30 und lib. Veteri, fol. 20
In die gerffcammer tot Weess ao. 1692 ahn 23 oct. ist Peter Janßen up de gonst ein wohnhaft in nahmen seiner frauwen und dessen fúrkinder
ers ir nen (?), und die ersuchte hant des erbzins parceel ad 2 mergen, gelegen neben den gemeinen Holtumschen wech und ostwarts schieß our
uff Sti Jois Capellen erff nach erbzins rechten gewonnen, warahn Eimert Henrichß up die Steege wohnhaft, dessen Swäger vuer die erste hand zu
buch stehet und selbiges gewin beyahlt mit 10 st. und den yins ab Ao 1684 bis 1693 inclusive 10 Jahr, bezahlt mit 50 stuver.
Die Jura seint ebenfalß bezalt.
Weilen ge(melte))) Peter selbige yweij mergen ahn sein swager Eimert Hendrichß verkocht, so hat ermelder Peter das consensum ad seutum
antiquum zalt mit 3 thaler 22½ stuver. N.B.: diese kirche gelden seint dem kirchmester Jurgen Wennekers überliebert.
Henrich Kijlen hadt vor den onmundige Emunt Henricks zaliger nebens dess wittis ahn 2 morgen landes buij S. Jois Capellen gelegen, so dan beij
winnen eben su voor wederom verstorben geleich woll nach erbtins rechten wei brauglich und rechtens eine lebendige handt gewonnen, warahn
Tonnis Henricks, Emunt undt Lisbeth tho Hennis eheliche soen su buck setsen lassen und weij besaget sweijmal nach Erbsins rechten gewonnen.
Auch den sins jahrlichs at ein alde vlems met 5 stuver ab ao. 1694 biss 1702 inclus. at 45 stuver besahlet. Wese der 14 febr. 1703. Urkundt laten
Peter Boemer, Wessel Bruns.
Anno 1778 am 22 october hebben de erfgenaemen van Tunnis Hendricks saeliger Paulus van Beesel en Elisabeth Hendricks eheleud
bovengemelde 2 morgen landt bij S. Jans Capelle gelegen mit dobbelen tins wederom gewonnen en daer
Eigen pag. nr. 77 (orig. Nieuw Fol. 19 v.)
en daer aen te boeck laeten setten sij selven Paulus van Beesel, oudtt ongeveer 40 jaeren. Oirkont laeten Jacob Wennekers, Peter Stammen en
Christian Keijsers, kirckmeester.
Eigen pag. nr. 78 (orig. Nieuw Fol. 20 r., zins Vornick)
Item Jan van Helsom und Griet sijn huijsvrouw sijn behandt aen 7 morgen landes und gelden iarlixs tot tins 4 pont waß, und is lijffgewin, mit eener
syde beneven Peter van Baerll mit der ander syde beneven den heeren van Wissen. Hier is aen behandt Trin van Helsum gnant Legermans mit
deese fuirwaerden tott behuiff syner und synre bruideren und susteren. Noch ist fuirwaerden wert sake, dat imant na haer queme van den bloit
Jan vanHelsum, often so nahae sullen gelick borer stehet syn aen diese guide und sullen sullen die penning der behandungh wedergeven nemtlick
sestien daler. Anno 1564, den 14 Januarij.
Eigen pag. nr. 79 (orig. Nieuw Fol. 21 r., zins zu Vornick – ein pont wachs)
Item Jan van Helsum und Griet syn huijsvrouw und Katrin oer beide dochter syn behandt aen eenen morgen landts und gilt iarlixs toe tins 1 pont waß
und is lyffgewin mit een syde beneven deß heeren van Wissens und mit der ander syde beneven Joris Fredericxs landt en met believen Katrina iß
behandet Merij oer dochter tot und in mit behuiff suster und bruder.
Erbzins zu Wemb - 1 Vleemse plack
Item Rutt Schroers ende sin suster Idtgen, Jan Schroers ende Lijsbett eheluide kinder, aen den hoff ten Boegert, gelegen te Wemb,behandt und iß
erfttinsguet der kercken toe Weeß, und gilt iarlixs to tins een flemsche plack ende men mach binnen jaers een handt winnen mit dobbelen tinß.
Actum ao. 1547 und syn alle achterstedigen tinsen betaelt in vigilia praesentationis Mariae.
Anno 1642 den 28 December iß dese voorscr. hoff to Bogert, gelegen tot Wemb, mitt affbeter ang der echterstedige tinsen in erfftins gerichtichtitt
wederom opgewonnen, und behandett mitt die eerste handt Handrick van Heucklum mitt die beider Anna Catharina von Rumundt. Uhrkundt geschworen
erffkercken lathen Johan Abels und Hendrick Roell.
Ao 1683 den 12. November hat herr Theodorus Degenhard van Heucklom, richter zu Wissen, an einem hoff zu Wemb der hoff zu Bogart genant, in
dem newen Kirchenbuch fol. 21, ywei hande mit doppelten zins und bezahlen des ruckstandts gewonnen in daran zu buch setzen
Eigen pag. nr. 80 (orig. Nieuw Fol. 21 v.)
lassen Evam Mariam Hellendorn frau der Alard Hellendoorns ind juffr. Anna Magdalena Grond, eheleuten dochter ohngefehr vier ad funf jahren alters
ind Johann Maldsiam (?) von Heucklom, gemelte hern Theod. Degenhard van Heucklom, richter zu Wissen und Anna Maria Gorihs ehelichen sohn,
ohgefehr zehend halb monathen alt. Uhrkund lathen der kirchen Peter Bruns und Dries Sanders.
Anno 1769 den 27 februarij is op begeiren van de Hr. Richter Frans Anton Lax en de erfgenaemen Hellendoorns jeder ter haöfscheijt als besitter
van voors. Perceel ter genaede wederom behandt, omdat beijde handen verstorven sijn, en binnen het jaer en ses weeken niet gesonnen en gewonnen,
pro prima manu behandt Wolterus Wilhelm van den Bosch, oudt ontrent 6 jaeren, soon van Rutgerus van den Bosch en Maria Fonck, voor de tweede
handt R.D. Franciscus Carolus Lax, oudt 25 jairen, soon van den voorn. heer richter Lax; en is den tins tot 1768 inclus. als oock de gewins-rechtigheijt
en jura cancelarie voldaen. Datum ut supra. Matthias Beckx, Pastor.
A. Ter Wysche, P. Stammen.
Anno 1795 den 3e Julij heeft de Heer Frans Anton Lax aen bovengemelde perceel bij Wolterus van den Bosch voor de twede handt te boeck
laeten setten Elisabeth Lax, oudt zijnde ongeveer 11 jaeren, dochter van Hendricus Theodor Lax en Anna Elisabeth Michels den dobbelen thijns
en de jura cancellariae sijn betaelt. G. Gruijters, pastor. Laten en kercke meesteren Jacob Wennekers en Peter Langen.
Eigen pag. nr. 81 (orig. Nieuw Fol. 22 r., zins zu Vornick)
Item noch aen einen morgen landes gelegen to Vornick aen die dreijbom, hier aen behandet Zeger Legermans und Derick sein shon, und sei
sohn sall staen tott mitbehuiff suster und bruder. Lathen Wessel Reinetz und Johan Vuertgens und is lyffgewin.
Item met believen Yeger Legermans is behandt Henrick sein shon aen dießen virschr. Mergen landes in mitbehuiff suster und broeder. Oorkondt
lathen Jan Vuertgens und Gerrit Hams. Anno LX (1560) in februario.
Item met believen Henrick Legermans is behandet Merij Legermans, Trijn Legermans dochter aen diesen vurschr. mergen landes, in mit behuiff
suster und broeder, beheltelick die moeder dat gebruick haer leven lanck. Anno LXIX (1569), den 28 augusti. Oorkondt lathen Gerrit Hams und
Jan Vuertgens.
Eigen pag. nr. 82 (orig. Nieuw Fol. 22 v., Steeg)
Item Jan Ovelionck unt Jenneken sin huisvrou hebben haer hant overgegeven an deze caetstat, gelegen neven den Swakenbergh aen Hendr.
Pies Hendric soen unt Willemken sin dochter. Orkunt laten Gerit Niersman, Hendrick Wemmer als onthaelde laten, beheltelick Claes van Egeren
sin gerechtigheijt.
Item orkunt laten meister Willem Lindeman en Derick Wemmer als onthaelde laten heft Derick in gen Ham Deric echte huisvrou haer hant
overgegeven Hend. Schiffs ende Hendrick heft laten behanden Herman sin soen.
Item Liesbeth van Egeren unt Lodewick haer echte soen hebben haer gerechtigheijt overgegeven an desen voorscht. Caett unt hebben belaeft
Hendr. Schijeff unt sin erven een ewige weer te sin voor sin onmundige kinder naer luit eenes latenbriefs 1559. Alles betalt.
Laer
Item Jan van Tijll gilt iarlix die kerck 4 mud even en 5 penning, den penning een luips gerekent.
Item Peter van Tijll allen rest betalt ytt van haver als penninggelt bis 1560.
Eigen pag. nr. 83 (orig. Nieuw Fol. 23 r., zins zu Kevelaer – J [½] pont wachs)
Item mit believen Jacob in gen Ham is behandet Anna ingen Ham Jacobs dochter aen een stuck landts tho Keveler und gilt iarlixs tho tins J [½] pont
waß, und iß lyffgewin in mit behoiff hoer suster und bruder. Oorkondt lathen Gerrit Hams und Zeger ingen Ham als ein unthalt laeth. Anno (15)69
den 10 Febr. Dit vurschr. stuck landtz schutt mit dem eindt op die Donrath, mit dat ander eindt aen Bremis landtt.
Eigen pag. nr. 84 (orig. Nieuw Fol. 24 r., zins zu Barll – ein scheffel roggen)
Item Jenneken Kouppen gilt iarlixs der kercken van Wees erftelick 1 schepel roggen, uyt een stuck landes van seven morgen, und hier aen
behandet Zeger Keveler und Alheit syn huijsvrouw. Oorkondt lathen Jasper van Hatert und Jan van Trift.
Item aen dese vurschr. VII morgen landes is behandet Jan Keveler, Zegers shon, und Lisbet syn huysvrouw. Oorkondt lathen Jan Vuertgens und
Peter Timmermans.
Dese verstorvene seven mergen landes sin up genade gewonnen und iß mit eines handt behandet worden Lisbeth Beijers. Uhrkundt lathen Derick
van Koverden und Gerit Boll. Anno 1612, den 14 May.
Ahm 2 July ist mit der ander handt te boeck gesett Alheit ingen Haigh, Johans ingen Haygß dochter, genant Voß. Uhrkundt lathen Goert Vullinghd
und Gerrit Bolle. Dit landt is gepaelt mit einer syden beneffen der heeren ing Gaesdonck, anderer einde gemeine hese tho Baerll gelegen, so Jan
ingen Haigh genant Voß van Jan Segers vurgemelte Liesbeten Beijers eheman an sich gekocht.
Am 25 aprilis hebben die samentlicke erffgen(amen) Johannes ingen Hage zaliger dese voorschr. 7 morgen landes te boeck in voer und palingh als
vurschr., so durch absterben letzer behantinne Altgen ingen Hage der kirchen heim gefallen, weder mit genade gewonnen voor summa twee und
twintich daler und weder aen behanden lathen Zeger Kaet, so dit voorschr. Landt durch erftkoeps rechten aen sich bracht mit der irster handt, und
Peter van Thiel Hermans Sohn mit die anderde handt. Uhrkundt lathen Elbert Kilwalt und Jan Lindemans.
Modo de armen tot Wees, waer aen 1706 door verdrag dit schep rogg erfflick is overgegeven, soude doch het gewin voor behalden sin.
Eigen pag. nr. 85 (orig. Nieuw Fol. 24 v., zins zu Wempt – J [½] pont waß)
Item behant Thijes Stevens unt Thrin sin huies vrou unt Jan ihr beijder soon, unt Ulent Wardenberghs an twe mergen lants toe Wempt, achter Jan
Bollen schuien unt gilt iarlix tot tijns een ½ lb waß, unt is erff tijns goett, unt Ulent steet in behoeff einer penninck, unt wanner Ulent haer gelt weder
heft, sal sij haer hant overgeven.
Dese voors. drij Thies, Catrin en Jan staen behant naer vermueg einer laten brieff, inhaldende seven Horns gulden tot behoeff des armen huies toe
Wees, gelegen in de gasse tegen over den weduw des pastors, dat heer Jasper van Hartefelt, priester fundiert unt toegeholpen heft op dat hoogtijt
van Sint Peter adCathedram te betalen.
Item anno 1559 heft Jan Stevens sin hant overgegeven. Orkunt laten Gerert Hams und Jan Furtiens unt an dit vorscr. lant is behant Jacob Stevens
unt Mett sin echte huisvrou.
Anno 1567 is behant Ties Stevens en Cathrin sin huisvrou unt Jan hoer beijder soen an eenen mergen lants, gelegen op het hoge velt unt heitet
het dijckstuick unt is erfttijns goet unt gilt iarlix tot tijns ½ lb was, en men mach een hant winnen met dobbelen tijns unt dese drij staen behant in
voorwarden als voorschr. unt schitende mit een eint op Ruit Schroers goet, mit den anderen op Gerling Haegdorns goet, mit der eener zijde der
kercken goet mit der ander Peter Wemmers goet. Item mit beliven Jan Stevens is behant Ulent Jans huisvrou in behoef bij harer erven. Orkunt laten
Gerit Sticker unt Hendr. angen Holten.
Eigen pag. nr. 86 (orig. Nieuw Fol. 25 r., zins zu Baerll – J [½] malder roggen)
Item utter Koppers guidt tho Barll gilt unser kercken J [½] malder roggen iarlixs und alle jaer van eenen jaer van eenen heijslach dit wert uijt die
Gaesdonck betaelt.
Item Jan Vuelling den iongen en Stin sin dochter unt Thiesken dochter an 3 mergen lants in het Eijgen gelegen neven Hendr. Schincken goet te
Katterwick unt gilt toe tijns ½ rader albus unt haer vader mach uitspreken mit niet unt men mach een hant winnen mit dobbelen tijns. Item an dit
lant is behant Jan Decker mit beliven Jan Decker is behant Steven van Ham, Hendrix soen, unt Arnt en Hendrick Stevens vorscr. echte kinder,
beheltelick dat vorscr. sine kinder sal mogen uit spreken an alsulcke 3 mergen lant an gen Eijgen. Orkunt erfftijns genoten Wessel van Hegeraij
unt Peter Vermasen.
Heer Tijllman Kammerscheijt van Breckervelde, heer Ruitger van Duilken unt Bartolomeus ingen Buse/Buhl (?) sin behant an 4 mergen lant
geheijten Wijmans acker bij Walbeck. Dit gilt iarlix 3 lb. Waß dit mogen sij winnen en werven een hant mit eenen alden schilt unt een wisselhant mit
eenen halven alden schilt, dit sollen sij halden toe drier handen van de kerck van Wees. Item an dit voorscr. lant is noch behant h. Gossen Kruicks.
Eigen pag. nr. 87 (orig. Nieuw Fol. 25 v., erbzins int Eigen zu Baerll – J [½] rader albus)
Uhrkundt lathen Goert Vullings und Peter van Thiell hett den weled. und gestrenge Joncker Johan van Buiren, her zu Werderstein in mit behuiff
Peter bruders Juncker Rab van Buiren, drij morgen landts geheiten dat Fraw Landt int Eigen, in dat gutt der Steinnen gelegen, den armen zu
Goch zustendich, so durch dootlichen abganck Hendrick von Hartefelt zaliger het behandte, der kirchen zu Weze heimgefallen opgestorben und
verweilt where op geen weder op gewonnen vur acht rixs thaler und in deß verstorbene platze dar ahn behanden. Lathen ehr Juncker Jan
voorschr. selbsten mit die yweite handt, tseidt jarlixx zu zinß einen halben rader albus und kan in erftzhins gerechtighkeit binnen Jhares mit
dobbelen zinss gewonnen werden. Sigente Weze, 17 Julij Ao. 1630.
Uhrkundt lathen Johan van Brun(s) und Tonijs Bussers seindt den drij morgen landts des Frauwen landt geheisen gelegen in den guet der Steinnen
gelegen den armen zustendigs zu Goch wiederum binnen iahres van onze Mutter di Kirche zu Weze gewinnen und in plats onze vurstorven jonker
Johan van Buyren und Jac. Margarete van Buijren zu buch gesetst und behandt vrouw Frinske u. Johan van Masen und ……. Van Morien
theit …….. rader albus und wirdt gewonnen binnen iaers mit dobbelen zins. Signatum Weze, den 31 decembris anno 1551.
Desen boven gespuijsijfrsijne [?] dat Jan Karren sijn ijn dun herr vurstorven so hunf de heer van Calbeck Wolter van Moryann dat stuck lannß
wederum opgewonnen gisout (?) 3 morgen is gehesen int Vrou lannt in Eijgen in dat gutt der Steijne, gelegenn de armen zo Goch zo stendijch
unt daer wder toe bock laeten stellen Jonker Jan Guert van Moram oud ……. wege laete sou …. van den heer van dem Ducker vor dn sanctua
van 20 dalder. Orkont laete Hendrij Vol nu Jan van Bom. Geschyt in jaer 1610 den 6 october Derych Sanders kerckmester.
Eigen pag. nr. 88 (orig. Nieuw Fol. 26 r., zins zu Helsumb - II schellingen)
Item Peter Lyfters Shon Derick und Lyfter gebruder seint behandt aen einen paß te Helsom, geheiten den Ham und gilt iarlixs twee schellingh te
tins und weit gehalden tot lyffgewinsre chten, wie fol. 3 lib(er) te tins. Item fol. 12 et 20: vide etiam anniversaria huius ecclesiae lib(er) vet(us) et 110.
Eigen pag. nr. 89 (orig. Nieuw Fol. 27 r., erbzinß zu Barll – IJ [1½] scheffe roggen)
Item Goert upter Wilt und Griett syn suster sein behandt aen einen heislach gelegen te Barll, gilt iarlixs te tinß IJ schepel rogge und men mach
ein verstorven handt winnen mit dobbelen tinß und iß XVI morgen und Gerrit magh sijn suster uijtspreken mit een malder rogg.
Item aen dit vurschr. landt heeft Rutger Keteler sijn twee dochteren laten behanden mit namen Eva und Catharine. Uhrkundt lathen Gerrit Hams
und Jan Vuertgens. Geschiet Anno 1567 op Lichtmiß.
Ao 1642 den 28 december iß mitt bewilligungh der verstorvene hande ahn voorschr. XVI morgen landes gelegen to Baerll, geldende iharlixs IJ
schepel rogg, die kerck to Weze tott erfttins in erfttins gerechtigheitt wederom behandet Maria Adelheidis von Heucklom mit die eerste und
Casparus Ambrosius von Heucklom mitt die ander handtt. Uhrkundt gesworen erftkercken lathen Johan Abels und Hendrick Well (?).
16 morgen lants waer onder dei 4 snep heggen gehoren erfttins, waer aen in Anno 1721, den 14 Martij the buck gestelt Josephus Antonius van
Heuckelum, eheliche soen van H. Theodorus van Heuckelum en Mechehioria Francisca Donckers voor de twede hant Maria Anna van Heuckelum,
eheliche doghter van voors. eheluiden verlopen tinsen en jure cancellaria biß dato betalt. Urkundt lathen Wessel Bruns en Arnt Heinkens.
Anno 1769 den 27 Februarij is op begeeren van de hr. Richter Frans Anton Lax, als besitter van voors. perceel binnen het jaer en 6 weeken
gesonnen een handt te boeck en is daer aen behandt pro prima manu Wolterus van den Bosch, oudt ontrent 6 jaeren, soon van Rutgerus van
den Bosch en Maria Fonck en pro secunda manu R.D. Franciscus Carolus Lax, oudt 25 jaeren, soon van voorn. Hr. Richter Frans Anton Lax en is
den thijns tot 1768 inclusive met de gewins-rechtigheijt en jura cancelarie betaelt. Datum ut supra. Matthias Beckx, Pastor. A. ter Wijsche schepe,
Peter Stammen, schepe.
Anno 1795 den 3e julij heeft heer Frans Anton Lax aen boven gemelde perceel bij Wolterus van den Bosch voor de twede handt te boeck laeten
setten Elisabeth Lax, oudt zijnde ongeveer 11 jaeren, dochter van Hendrick Theodor Lax en Anna Elisabett Michels enig de dobbelen thijns mit de
jura cancellaria betaelt. G. Gruijters, pastor. Laeten en kerckmeester Jacob Wennekers en Peter Langen.
Eigen pag. nr. 90 (orig. Nieuw Fol. 28 r., erbzins zu Wemb – Ein firdell pont wachs)
Item Steven und Henrick ingen Aelstatt sein behandt aen een Caetstadt geheiten Pippers Caetstatt und gilt iarlixs to tins een ferdel pont waß und
men mach winnen met dobbelen tinß.
Item behandt Gieß Brems mit believen Steven und Henrick aen gen Aelstett na luig eens laeten brieft daer van wesende aen dese vurscr. Caetstett.
Item int jaer 1560 op iß behandt Johan Schruers und Itgen syn dochter in mit beheuff oerer mitgedeling aen Pipers Caetstatt tho Wemb. Oorkondt
lathen Jan Vuertgens und Gerrit Hams.
Anno 1616 heeft Idgen Stercken (?), wedwe Jan Schroers bewilligt, Huberten Spuilhofts aen gen Beeck eene handt aen diese vurschr. Caetstatt the
winnen und neften oer tho beock te setten. Urkundt lathen Derick van Coverden und Gerhartt Boll ahm 25 september.
Anno 1625 den 24 December heb ick Goert Vermasern als tyttelicker kerckmeister te Weze dese vurschr. Caetsatt durch affsterven Huibert
Spuilhofts weder aen laeten winnen und tho boeck gesett Beel Kamps Huberts huißvrouw die eerste handt und Derick Spuilhoiffs oer shon.
Oorkondt lathen Jan Lindemans und Jan ter Toeven end gilt iarlixs een vierdel pont waß.
Anno 1670 den 14 aprilis hebben Henrick Spuelhoffs en Tryn Spuelhoffs Ian Vermasern huissvrou wederom gewonnen hoeren Caetstatt genandt
Piepers Cattstatt gelegen t Wihm, erfttins ahn de kerck t Weze, geldende iahrlicks 1 ferdel pont waß ende daer ahn t boeck gesett Trijn Spuellhofts.
Orkundt lathen: Jan van Bon en Tunnis Bussers.
Anno 1677 den 15 Januarius nae afsterven Trin Spuelhoffs is wederom behandt und te boeck geset Beel Spuelhoffs, de huisvrouw van Derck
Luchtkens aen den voorschr. Caedt, gelegen te Wem, Pijpers Caedstadt genant, und is de jaerlickse tiens van het jaer 1670 tot 1676 inclusive
aen de kerck te Wees betaelt af. Oorkondt tijdelicken kerckmeister Wessel Bruins, Jan Wijnekers, alt kerckmeister.
Anno 1683 den 17. November het Deric Löefkels (?) an obiger Kaetstatt wieder ein hand mit doppelten tijns und bezahlung der verlauftenen tijnes
gewonnen und daran benoint seine mit Beel Spüelhoften eheliche gezeugte tochter Mechelt Loesgens umbtrent 7 jahren alt. Uhrkund lathen Peter
Bone (?) und Drieß Sanders.
Eigen pag. nr. 91 (orig. Nieuw Fol. 28 v.)
Anno 1779 den 18 october heeft Hendrick Coenen zijn kaetsteed genaemt Piepers kaat wederom ter genaede gewonnen en daer aen te boeck
laeten setten Gerard Coenen, oudt 19 jaere, soone van Hendrick Coenen en Gertruij Wijnen, eheleud. Laten: Jacob Wennekers en Peter Stammen.
Christian Keijsers kerckmeester.
Eigen pag. nr. 92 (orig. Nieuw Fol. 29 r., zins op gen Gunne, VII scheffe roggen.)
Item Jan Gossens und Hendrick syn bruder sijn behandt aen stuck landts gelegen op ten Gunne mit een Caetstatt und gilt iarlixs tho thins VII
schepel rogg und iß lyffgewin, noch behandt broeder Henrick Moer tot behoiff des Cloisters tho Marienwater.
Noch iß behandt aen dieße vurschr. Caetstatt Gerrit Reimmers in behuiff des Conventz van Marien Waters. Uhrkundt Jan Lax und Derick
Wemmer in der tytt asl kerckenmeister.
Item met believen Gerrit Reijmers is behandt Henrick Hupers in behuiff deß Conventz van Marienwater.
Mit believen Henrick Hupers is behandt Jan Trip, Henrick Trippen sohn, in behoiff deß Conventz Marienwaters. Uhrkundt lathen: Gerrit Hamps
und Jan Vuertgens, aim 1564.
Item aen dese voerschr. Caetstatt is behandet bruder Jan van der Alde Kercken, in behuiff deß conventz tho Marienwater. Uhrkundt laten Jan
Vuertgens und Gerrit Hams, anno LXXII (1572), den XI december.
Itemanno (15)81 heeft bruder Jan van der Aldekercken bewilligt to winnen die doode handt Hendick Hubertz aen een stuck landts up ten
Gunnen und hir wederumb in plaetz der dode handt behanden und to boeck setten laeten bruder Jacob van Crefelt in behuiff deß Conventz
Marienwater. Orkundt lathen: Herman van Egeren und Derick Nijlen.
Item deese voorschr. parceel iß tho heeft verstorven und wederom op genaede gewonnen und wederum toe boeck setten laeten h. Appollonig
van Crevelt, pater deß Conventz van Marienwater mit die eerste handt und mit die anderde hant Jan Heesen in behuiff deß Conventz van
Marienwater, mit die derde handt Derick van Volbroick, Mr. Arntz van Volbroicks, sohn Scholm(eeste)r to Weze. Uhrkundt lathen::: Henrick
Lindeman und Herman van Egeren. Ao. 1588 dem 11 Maij.
Dese boecksettinghe iß mit desem bescheit geschiet dat to alle tyde den pater in der tyt, tot oer gefallen, dese twee voorschr. Jan Hansen und
Derick van Volbroick mag uytspreken met niet, waer sij oock mog wesen, wie den desen ut sere Kuge (?) geschiet is und in anno 1639 ahn ditt
vurschr. landt behandt iß ihn behoeff deß Conventz des.
Nachdem beij nachsehen des Kirkenbucks undt protocolls sich befunden, das das closter Marienwaßer voor ein parcell lants at 7 klein morgen
groß auff der Gunne gelegen lib. man. Fol. 29 ahn ons Mutterkirrich zu Weze zu gewijn gehent waruber in Ao. 1683 den 1676 der dhamahliger
prior des voors. convents, Fr. Elandius durandus citatus compariret undt sowol von versterb als verlaeff accordiret: wei dan auch dhamals ein
hant su buck su setzen bewilliget, aber bis dato nicht geschehen, so is dan auff heut dato den 3 Feb. 1707 auff ersuchen die wole(dele) pastoris
Egberti Claessen und der kirken voorstekeren erscheinen det wolh. H. Pater prior Joannes Maus p: t: prior der voors. closters undt sal die
dhamals bewilligte hant denominirt undt su buck stellen laßen sich sellfs en namentlick H. Joem Maus, als 33 jahren, wei dan auch ahn obengem.
Percell eodem dato eine cucite hant gesonnen undt gewonnen
Eigen pag. nr. 93 (orig. Nieuw Fol. 29 v.)
undt daer aen su buck laßen sehen Fr. Ambrosium Steingens, als 21 jahren, eiusdem conventus professum dei verlauffene sintsen, wei auch die
gewinpenningen undt jura cancellariae seint bis dato 3 Febr. 1707 exclusive besalt. Urkundt laten Mr. Petrus Boemer, Wessel Bruns undt Derrich
Sanders.
In ao. 1734 den 10 sept. hefft pater prior Joannes Kur oem Godtswil de boeck settune aen voors. parcel gesonnen tot voordel vanhet Convent
Marie water: so wegen menigvuldige dinsten aen kerck en gaase gemeinde toegestaen en daer aen benoempt voor de erste hant F. Wilh. Claw
Jan Venlonensis, voor de twede hant F. Joannes Kaeters Stralensis. Urkunt laten: Loweij Parmentier en Matthijs Wennekers.
Anno 1797 den 24 januarii heeft den Eerwairdigen pater prior van Mariae waeter Henricus Daniels aen bovenstaende perseel wederom twe handen
te boeck laeten setten voor de eerste handt Christina van Gulick dochter van Geraid van Gulick en Elisabeth Urselmans, oudt omtrint 7 jaeren.
Voor de handt Jacobus van Gulick soone dat selve ouders oudt omtrent 5 jaeren en zijn de lijfgewinspennigen en de jura cancellariae betaelt.
Oirkunt laeten: Jacob Wennekers en Petrus Langen. G. Gruijtens, pastor.
Eigen pag. nr. 94 (orig. Nieuw Fol. 30 r., erbzins an gen Lahr, J pont wachs)
Ao. 1636 den 24 dagh Augusti iß aen einen morgen landts erfttins aen ons kerck te Weze, geldende jarlixs een halff pont waß, mit die voorhandt
behandet Jan Iserman mit die ander Gertgen Isermans, Henrick Cuipers huisvrouw und iß den morgen landts gelegen mit eener syde neven landt
gehorigh in den hoff toe Broick den Wilhelm, heere to Wissen, toestendich und mit die ander sijde neven het landt in den hoff aengen Holten,
gehorich mit een eindt op S. Jans Capellen landt, und anderen eindt up landt dess hofts te bruick voorschr. Uhrkundt gesworen erft kercken lathen
Toniß Bussers und Jan van Bon.
Den 27 deijttzember 1663 is behantt Jan Clabbers ende sijnen soen Tijes Clabbers ende dije geregtijgheijtt als doebellen tijens betallt als ock laeten
geragtigheijtt. Orkontt laeten Emeijs Bussers ende Peter Puijn. Allsoo sijch befonden dat dijevorige behouden langen tijtt verstorvfen ende nyett in
behorlijcke tijtt gelijck erfteijns behortt te weijnnen, gesonnen worden is derde Neijnung (?) van de voirschr. Hande den vreijher van Loe, her tot
Weijssen ende Jan Neijmeker als tijttelijcke kyrckenmeijsters voer duijttmaell als opgestaende nae lijfgeweijns gebruijc toe weijnnen vergunste helf.
Actum den 10 janeweurij 1664.
Uhrkundt gesworen erftkercken lathen Jan Bon und Tunis Busser iß Stin Timmermans aen twee morgen landts behandet mit eener syde gelegen
neven den gemenen wegh, mit die ander syde neffens den voetpatt, so S. Jans Capell tot Peter Timmermans gaet, ein eindt op S. Jans Kerckhoff,
ander eindt op Peter Timmermans. Uhrkundt lathen als boven und iß dit erfttins geldende iarlixs een alde flemß. Actum anno 1636, den 2 November.
In anno 1664 den 10 januowarij is in presensij den freijheer van Loe, heer toe Weijssen, gewonnen deese 2 desynsefijwijede (?) stucke lans van
Wijllem Coenijng als voormunder van saelege Jan Cengs kijnder ende Peter ter Rijtt als gekoeren kurmunder aen onse beijde gr. Narlese sijnde
kerckmeijsters der progij keijrck toe Wees gewonnen voer dije soema als per……. Overkoemen sijn, ende daer aen behauff meijtt dije twe hant Peeter
te Hannes ende Lijsbeth te Hannes Peeter te Hannes soen ende alle agterstandege tijnsse betalt, als ock laeten ende scrijfgelt betalt. Orkont laeten
Tunijes Busser en de Peeter Puijn. Jan Weijnneker als kijrckmeijster.
Die continuatien diese peryeel find sich fol. 19 a beij dieser ….. ?
N.B. Von diesem post die witt ……………… ?
Eigen pag. nr. 95 (orig. Nieuw Fol. 29 v.)
Ao 1629 in november heeft Harnsken van Coeverden in plets van de doode hant van Jacob van Coeverden, haer swaeger so Jacob van
Coeverden vrouw getrouwd naementlijck Hendrick Roelen laeten te boeck stellen.
Eigen pag. nr. 96 (orig. Nieuw Fol. vervolg 29 v.)
Nae versprecken sende aen U.E. de copie van de manuation van het kercken boeck van Weeze in anno 1590 manuient den sevenen twintighsten
october Derck van Coeverden et Metjen Fuertjens sijn echte huijsvrouw 1619 ipso die purificationis in plaets Derck van Coeverden is behandt Jacob
sijn soen in behoef susters en broeders.
N.B.: (prima) broeders sijn gewest Derck en Jan, susters Mechteld en Harnsken.
N.B.: (secunda) verich is gewest doctor in de Waij, pastor tot Leut, ein custer in Marienbohm, de ander als men anders niet weet coe … gestorven.
1625 den 21 december heeft Jacob van Coeverden bewillight op sijn suster Hendrisken van Coeverden.
Eigen pag. nr. 97 r = 98 r (orig. Fol. 30 v. – Erbzinß Weze – ein pont wachß)
De huiden 27 october Ao 1590 heeft Derrick van Coeverden gewonnen een huis und hoff gelegen in de Middelstraet mit een eindt schietende op
die Middelstraet, mit eener syde beneven Hilleken van Volbroick ende mir die ander syde beneven Henrick van Heseken (?) ende gilt iarlixs toe
tins een pont waß ende men mach die verstorvene handt winnen mit dobbelen tinß waer aft van dit heiß lest mael Wemmers iß gewest Anna Jan
Fuerthens dochter mit Metgen Jan suster Derick van Coverdens echte huisvrouw. Uhrkundt lathen Lamert Kamps ende Gerrit van Nirsen.
Actum ut supra.
Item in plaetz Derick van Coverden is weders aen dit vorgeschr. huiß und hoff behandt und toe boeck geseit Jacob Fyen (?) in mit behuiff suster
und broeder. Uhrkundt lathen Jan Lindemans und Gerrit Boll. Geschiet int jaer 1619 ipse die Purificationis.
Uhrkundt lathen Jan Lindemans und Gaert Vullinghs heeftt Jacob van Coverden bewilligt dat syn suster Henderrisken van Coverden een handt
tegen hem winnen sall aen dit vurschr. huiß und hoff und gilt iarlixs ter tins een pont waß, anno 1624 den 21 decemb.
Anno 1629 in november heeft Henrisken van Coverden bewilligt te winnen die derde hant so verstorven waß, vermitz dodtlichen abfals Jacobe
van Coverden und hin wederom in deysen plaetz neben sich an voorschr. huiß und hoff behanden und ter boeck setten laeten ihre swaeger
Henrick Voell, Henrichs son, welche alsulche beheisongh (?) und heft Kops voorschr. ahn sich braght. Uhrkundt lathen: Seger Caetz und Peter
van Thiel.
Anno 1683 den 12. Nov. Hatt Wilhen Ruhl die von seinem vattere Henrichsen Ruhl seliger am 14 januar 1681 uf Ihn bewilligte hand mit doppelten
zins nemblich zwei lb. Wachß gewonnen und ist alz zu buch gesetzt. Uhrkundt lathen Diederich Sanders und Wessel Brunins.
Ao 1687 den 8 december hatt Derrich ther Fürth in ehewyts nahmen seiner lehnfrawen Henrichs genboem (?), weiland Wilhen Ruhlen frawen
an diesen Hauß ein hand mit doppelten ziens ad 2 lb. wachs gewonnen und deran jede Henrich syen (?) Boemer zu buch gesetzt werden.
Uhrkundt laten Derich Sanders und Wessel Bruns.
Anno 1714 den 6 aprilhebben de erffgenamen Harnsken Boemer saliger Peter Roelen en Jan Wenneker eheman van Janjen Roelen dit parceel
gewonnen met doppelten tins ad 2 lb. wachs en daer aen the buch laten setten Peter Roelen eheliche soen van Willemke Roelen zaliger en
Harnsken Boemer saliger, alt ongefer 30 jahr. Uhrkundt lathen: Derich Sanders (?) en Wessel Bruns. Act. ut sup.
Eigen pag. nr. 99 (orig. Nieuw Fol. 31 r. – Erbzinß Wees – einen halben vlems)
Op heden den 27 October anno 1590 heeftt Derick Kamps gewonnen anderhalve mergen landts gelegen mit den ene eindt aen den Frilken sten
(?) ende besyden Jan Egberts landt, d´ander syd het Monyken landt ende gilt iarlixs ter rijns een halff flemß op s. Marten toe betaelen ende men
mach winnen mit dubbelde tinß van dit landt ist lest mael Wemmer gewest zaem Camps. Oirkondt lathen: Lammert Kamps und Derick van Coverden.
Actun ut supra.
Op huid dato 1628 den 1 november hebben wi Gerrit op ten Berg und Derick Lax kerckmeisters dese voorschr. perseel weder laeten winnen und
toe boeck gsett durch affsterven Wilhelm Blaijmans weder in syn plaitz Mechelt Blaijmans und dat mit dobbelen tinß nemenlick een flemß voor
dardenhalven stuver. Oorkondt lathen: Gaert Vullings und Jan Lindemans.
Anno 1636 den 7 novemb. heeft Derißken Blaijmans die verstorvene handt van Mechtelt Blaijmans wederom mit een alde flemß opgewonnen und
in plaetz Mechtelt Blaijmans aen den voorschr. anderhalven mergen landts laeten behandt Kerst Blaijmans. Oerkondt geschworen erff kercken
lathen: Henrick Roel und Gerrit Lindemans.
Anno 1656 den 25 Maij weile dies land zware erbzinß, aber durch versuim afgestorben und min nach leibgewinsrechtens gewonnen werden muss;
so hatt Lamert Holtappell der mit seinem Consorten diese 1½ morgen landes, wie dieselbe modo suidwertz nebens Henrich Speen wittwer und
erbgen nordwartz neben Thies Velichsern (?) ynt Bergß alnde gelegen, ostwartz auf Gerrit Kluwers, westwarts auf St Antonij Vicareijen land,
schießend an Peter the Rijtt sehl (?) freij verkaufft, und wieder mit bezahlung verlauften zinßen gewonnen, mit beding dass solche 1½ morgen in
ihren vorigen erbzins gerechtigheit stehen und mit doppelten zinß zu gewinnen sein sollen, und ist hiran benenneten zu buch gestallet Petronella
Noij, Thomas Noijen und Jantjen the Ritt, eheleuten tochter, ohngefehr vierdthalbjäarigen alters. Uhrkund lathen: Derich Sanders und Wessel Brauns.
Eigen pag. nr. 100 (orig. Nieuw Fol. 31 v.)
Anno 1779 am 29 november hebben de erfgenaemen van Thomas Bomer bovenstaende perceel wederom ter genaede gewonnen en daer aen
te boeck laeten setten Johan Adolphius Keijsers soone van Christian Keijsers et Petronilla Goessens, oudt 10 jaeren, en is den jaerlijchsen canon
betaelt. Oirkont laeten: Jacobus Wennekers et Petrus Stammen. Christian Keijsers kerckmeester.
Eigen pag. nr. 101 (orig. Nieuw Fol. 32 r. – Erbzinß zu Wemb – J pfund wachs.)
Anno den 1598 den 2 april iß behandt geworden Jacob Koep Bernten soen aen twee mergen landts te Wemb gelegen wesende erftins mit beide
syde beneffens Henrick Paitsen/Paiwe/Pawen (?) und Derick Fleiß, borgers to Goch, und mit den ener eindt op die gemeine straett und iß dese
behandinghe gescheit kraft eenes voorgebrachte gewinß brieff. Oorkondt lathen Derick van Coverden und Gerit van Nirsen.
Eodem die heeftt Jacob Koip bewilligt und to boeck setten laiten Trinneken Koeppen syn alste dochter in behuiff suster und broeder. Datum ut
supra und gilt dit vurschr. landt iarlixs J pont waß und men mach een verstorven haint winnen mit dobbelen tinß. Durch versterv Trinneken Koeppen
iß. Oorkondt laethen Evert Keelwalt und Baert Vullingd heeft Peter Mom dese voorscr. twee morgen landes weder gewonnen und toe boeck setten
laeten. Peter Mom die eerste handt und Wolter Mom synen shon die tweede handt. Geschiet op alder kinder dach (26 dec.?) 1626 en Derick Lax
den titelicke kerckmeester und Gerit op ten Bergh.
Anno 1636, 4 november iß aen dese verschr. twee mergen landts mit beider syde beneffens Hendrick Janssens goet schietende, mit en eindt op
die gemeine straet, mit het ander op Hokeloms erft doer affsterven Peter und Wolter Mom, wederom behandt und to boeck gesett Trin Mom, Peter
Monnen dochter, und gilt dit landt iarlixs onse kerck J pont waß und men wint een handt binnen jaers mit dobbelen tinß. Orkondt geswore erft
kercken lathen: Jan Bom und Tonyß Bussers.
Anno 1781 ahm 2 octobris heeft Nicolaus Dietshuijsen en zijne huijsvrouwe Wilhelmina Broeckmans bovenstaende Mommen kaedt wederom ter
genaede gewonnen en daer aen te boeck laeten setten zijn huijsvrouwe Wilhelmina Broeckmans, oudt zijnde 45 jaeren, en is den jaerlijcksen
canon betaelt. Oirkont laeten: Jacobus Wennekers en Petrus Stammen kerckmeister Joannes ter Hoeven.
Eigen pag. nr. 102 (orig. Nieuw Fol. 33 r. – Erbzinß bij Weze – ein alt mörken.)
Item heeft ons kerck een mergen landts te gewin gelegen, beneffen Schevicks Kamp schietende mit ein endt op Peter Bomers hoff, mit die
ander syde beneffens Caette landtund hieran behandt gewest Anna Vermaeßen und hier nu aen behandt haer shoen Henrich Vermaeßen
nemblick mit eenen dobbelen tinß nemblick twee alde mortgens. Geschiet Anno 1586 op S. Mertens dagh. Laethen Derich van Coverden
und Gerrit van Nierßen.
Item belieft Henrick vurschr. dat syn echte dochter Jenneken Vermaeßen tegen hem te gewin sal staen mit een handt. Laethen Derick van
Coverden und Gerrit van Nirsen.
Orkunt gesworen erffkercken laten Tuinnis Bussers en Hendr. Roell is aan voorschreven mergen lantz in voor en paling als boven gelegen,
wedeum behant Jan Valckijseren, Thies soon, unt sin alle achterstedige tijnsen bis op dato onderschreven bij betalt. Actum Weze, den 8 nov. 1643.
N.B.: gilt dit lant iarlix een alt murken, unt kan binnen iaers en 6 weken mit dobbelen tijns gewonnen worden.
Al soo boven gespecificirden mergen lants door affsterven Jan Valckijser niet gesonnen,veel weiniger gewonnen is ter rechter tijt: soo heft
Thies Valckijseren de dode hant van sin vader zaliger Jan Valckijseren ter genaden weder moten winnen en sig selver daer an laten behanden.
Den verlopen tinß bis tot dato deses mit bij betalt. Weze, den 8 martij 1709. Orkunt erft kercken laten: Wessel Brons en Derick Sanders.
Paling mit eener zijet beneven lant gehorende in den Schewick, mit der ander Guert Buissers lant, mit een eint schitende op Peter Bomers hoff,
soo tegwordig in verscheiden deelen verdeiltig mit het ander ein op Thomas Noijen lant, door dit lant lopt eenen weg die van den Schewick
compt ende het eint dat op Peter Bomers hoff schuit, dat is mit een heg omzett en tot hof gemackt.
In anno 1719 den 21 november is aen voorseide morgen lants ahn affsterven van Thijs Vallijckiseren zalig wederom the buch gesaet Petronell
Koenen eheliche doghter van Dahm Koenen en Grietjen Vallijckiseren, omtrint 12 iahr alt en den verlopen tins bis dato betalt. Urkunt kerken
lathen Wessel Bruns en Arnt Heimken, is door Jan Roelen als pleghvader gewonnen.
Anno 1778 den 22 octob. Heeft Gerard Stammen boven gemelden morgen landt wederom gewonnen en daer aen te boeck laeten setten Peter
Stammen en Margaretha Stammen soone en dochter van Gerard Stammen en Elisabeth ter Vennekel, eersten 18 jaeren oudt, twede 13 jaeren
oudt. Oirkont laeteen Jacob Wennekers, Peter
Eigen pag. nr. 103 (orig. Nieuw Fol. 33 v.)
Stammen en Christian Keijsers, kerckmeesters, den jaerlijckschen thins is van Gerard Stammen tot dato betaelt.
Eigen pag. nr. 104 (orig. Nieuw Fol. 34 r. – Erbzinß zu Baerll – III pond wachs.)
Item behandt Luitgen Koenen und Johanna Jans dochter van Tryst Dericks vurschr. broeder syn behandt aen twee morgen landts te Baerll die
oer die kerckmeisters gedain hebben tot erfttins rechten und sullen daer iarlixs die kerck te Weeß aff betaelen III pont waß. Hier syn over und aen
gewest Jan van Volbroick und Henrick van Egeraet, anno 1526.
Item in statt Luitgen Koenen und Johanna sijn huisvrouw Jans dochter van Trist is behandt Jan Michgels und Stijn syn huijsvrouw in den behoeft
der erven. Oorkont laeten Maeß Gene (?) und Jan Foertgens.
Alsoo dese 2 mergen voor lang op gestorven ende de kercke te haeff vervallen waren, soo heft huit dato den 4 jan. 1700 Matthies Abrams als
reintmeister des Rostermans goet in name en tot behoeff siner principalen die selve weder ter genade gewonnen: over verloop veraccordirt ende
te boeck laten setten Joncker Thilman voor de ierste hant ende joffer Johanna, Chatarina van Fladderacker voor de twede; sinde suster en broder
ende woonachtig tot Harlem in Hollant. Urkont laten Peter Bomer en Wessel Bruns.
Anno 17.. den ….. (niet ingevuld) sijn aen dit bovenstaende perceel toebehoorende de eerw. Heeren van de Gaesdonck wederom behandigt,
de Hr. Jacobus Steingins ongevehr 30 jaer, en de Hr. Joan. Franc. De Baldeiglesias ongevehr 24 jaer, den uijtganck en jura cancellareij betaelt.
Oirkont laeten.
Anno 1763 den 4 Augusti hebben de Heeren van de Gaesdonck de 2 morgen opgestorven wederom gewonnen met dobbelen tins, en daer aen
laeten behandigen de Hr. Petrus Bernardus wooning out 25 jaer, en Thomas Claessen out ongevehr 22 jaer. Oirkont laten Monsr. Albert ter
Wijsche en Henricus ter Vennekel, kerckmeester Gerard Stammen.
Anno 1785 den 12 november hebben de Heeren van de Gaesdonck bovenstaende 2 morgen opgestorven, wederom met dobbelen tins gewonnen
en daer aen laeten behandigen voor de eerste handt de Heer Joannis van Meegen en voor de twede handt de Heer Antonius Hoogweerdt, beide
professi in canonia Gaesdonckana. Oirkont laeten Jacobus Wennekers en Petrus Stammen. Hermanus Scatenn, kerckmeester.
Eigen pag. nr. 105 (orig. Nieuw Fol. 35 r.)
Anno 1628 heeftt Peter Kamps, Wessel Kamps und Jenneken van Thielß shon met believen synder eldern in der kirchen zu Weze gefondirt, dat
men onder den Godes dienst als dat heilige Evangelium op Sondag ende heilig dag gesong wordt mit een klock luiden solle und heeft daer toe
gegeven somma vyff und twintich daler und weile dese vyff und twintich daler etwa to geringh heeft der vader Wessel der kirche gelaeft so veel
geldens van sijnes voorschr. soens wegen wer tho liefferen und tho betaelen, dat die kirch iarlixs twee daler daer van aen erftelicke pensionen
ten ewige dagen genieten solle oder muchte. Edoch die kirch soll eener der voorschr. daler aen den luider betaele
n, den anderen sall die kirch behalden und soll irstlich dese voorschr. pension op S. Martini, anno 1629 verschenen sein und also vort. Sic attestor
Hen. Sgroitt, pastor in Weeze. (Dit wordt altijt noch onderhalden).
Anno 1703 hebben den h. pastor unt kerckmeisters geordinirt unt ock laten maken een hamer an de klock, waer mede alle son- unt heilig dagen
een teiken gegeven sal worden onder de elevatie van de hoegmis unt hebben den genigen die dat verricht iarlix daervor toe geleijt uit de kercken
middelen eenen daler tot der tijt toe dat imant ter eeren Godt daer toe watt fundirt.
Obengem. Ieses geschah schon nicht mehr 1828 und ist, daraen von keinem etwas darüber hörte, gewiß schon lange unterblieben.
Eigen pag. nr. 106 (orig. Nieuw Fol. 36 r.)
Anno sestienhondert und dartich (1630) hebben tyttelicke kerckmeister Johan Valckisern und Frans Gerritze ungefeer einen morgen landes mit
ein paßken aengen Vorst gelegen mit einen einde op den Kendel schiet ende besieden neven Jan Lindemans erff, ander sijde beneften Renij
(?) van Hegenrat zaliger erff, wederum voor somma vyfftich daler, vermogh eenes brieft ingelost, so Gerhart Boll, Gerhart Boll te Weze voor
benante summa langen jaeren vor die gemeinte in pantschaft gehatt tott groiten schade van die kirche.
Item Gerhart Boll heeftt dit landt und pasken am 18 febr. Ao. 1630 drij stedigher jhare von die Kirche gepacht dess iaers voor 6 daler.
Eigen pag. nr. 107 (orig. Nieuw Fol. 37 r., erbzinß gelegen te Helsom - J pont wachß.)
Oorkondt geschworen erffkercken laeten Johan Abels und Tuniß Bussers is aen die ses morgen landes, wie te sien iß in het Oudt Kercken boick,
fol. 11, gnandt den Bremmendonck mit eener siede neffens Johan Verschuirens erff met die ander siede (niet verder ingevuld!), mit een eindt
schietende op den We, met het ander eindt siede (ook niet verder ingevuld!). Erfttins wesende ahn die Moeder Kirchen tot Weze geldende iarlixs
een halff pont waß und men mach een handt winnen binnen jaer und ses week mit dobbelen tinß, wederom behandt in platz dess leste
behandten Godeschalck Romßwinckel, Daniel Wichelhensen (?) mit de erste handt und Matthias Romßwinckel met die ander handt.
Anno 1639, den 23 september
Ao. 1657 den 25 Junij für underschriebe lathen erschienen deer Ehrentfester Daniel Wichelhausen, alß letzt behanndeter ahn obengem. sechs
morgen landes op den Bremmendunck gelegen zu Helßum und hatt behaupt, dass er furschrieben sechs morgen fur eine sichere summa geldes,
so ihme zu danck entrichtet wehre tu transportiren gemeint wehre, wie er dan urkundt lathen transportirte und ubergabe sein haben des recht
und eigenthumb ahn Matthuißen Janßen, burgern zu Goch alß rechtmessigen Kauftsum besagten landes mit gesamm denselben nebens Ihern (?)
ahn obengem. sechs morgen landes zu behanden und zu buch setzen im maßen den obengem. Mattheis Janßen mit belieben des Hr. Pastoris
und kirchmeisteren zu Weze dar ahn behandet worden. Urkundt lathen Thonneß Büssers und Gerhardt Lindemans.
Eigen pag. nr. 108 (orig. Nieuw Fol. 37 v., erbzinß gelegen te Helsom - J pont wachß.)
Ao 1683 den 29 November vor erbgen. und seliger Maldhias Janßen benentlich Jan und Hanys Henrich Jnaßen gebruder und Jacobus van der
Verven alß Eheman Cathrienen Janßen, erschienen und zeighen ahn, daß sie die sechs morgen landes uf dem Bremmendunck zu Helßum an
den wohlgeb. ind hern Woltern, freihern von Morien, herr zu Calbeck, sr. Gerh. Dfl. Zu Brandenburg gehimbten Regierungs Rath in Ambts Cammer
Prasidenten frei verkaufft, ohne daß sie gewüßt das solches an die Wesische Kirch mit Erbzins gerechtigkeit verpflichtet gewesen, und weile ein
gend. Freiherr von Morrien solch onu (?), auf dem angekauftten guth nicht mehr lieben (?) wollen; so haben die obengen. Erbgenahmen Janßen
mit solch Erbzinß gerechtenkeite mit ein halben lb wachß jahrlichs auf Martini an die Kirche zu bezahlen; in ein ander guth, nemblich in die
halbscheid von zehen morgen in dem gericht Hülm gelegen ad fünft morgen von den so genenten Voßhoell, neist dem höllenschen Bren an einer
und an der ander seithen obengem. Erbghen. Janßen lans u. an der Hullemsche hoif mit erbzinß verpflichtet; welche gestelt verleget (?), daß
solch halb pfund wachß jahrlich darans ahn die Kirche
Eigen pag. nr. 109 (orig. Nieuw Fol. 38 r.)
bezahlet und bei versterb mit doppelten Zinß gewonnen werden solle; zum fall aber durch Versäume die Gesinnung einer jahrs und sechs wochen
nicht geschehen würde, so sollen die gewinnen nach den gewönlich Zinsrechten und auf sechs morgen billig geschehen; und wan hieruber einigh
beschwer wegen dießer umblage herneyt sich cräigen und auf den benennten fünff morgen f: worüber dach des Fr. Nicolai Jacobi Canonici regularis
in Gaesduncq et curati in Hüllm, attestatien beibracht sich finden wierden, so haben ged. Erbgen. Matthias Janßen solches ab zu tragen sich
erbothen und angelobet; dem neyst dan die vor diesem benennte Hauß Henrich und Matthias Janßen gebrüder mit beding, daß dis halb pfund
wachs in den von verwehlyhe freihern von Morrien angekauftten sechs morgen landes, liggen pleiben solle, yu buch gestellt. Uhrkund lathen Peter
Bomers und Derich Sanders.
Copia: Het Voßhoell erft in dem gerichts van Hoellum gelegen, omtrent Zhein morgen, gaet omtrent halff aen die Höllumsche kerck ihr gewinne, de
ander helft scheindt naest Hoellem steey staet niet an die verschr. kercke te gewinnen, gilt oeck geenen pacht aen deselbe kercke. Urkunt mijns
naems in handt onderschriftt: 1683, 28 november. Fr. Nicolai Jacobi Canonicus Regularis in Gaesdonck et curatus in Hoellem. Pro copia originalis
Caster Berens secret. Weesensis, juratim ser. Sub ….
Eigen pag. nr. 110 (orig. Nieuw Fol. 38 v.)
Anno 1684, den 18 aprilis. Beij Versambling des hern richter Sußkaifs (?) alß verwaltern des Kirchen Patroni, herre Samuels freijhr. Von Hertefeldt,
des herre Pastoris Johanni van den Bercken, des Kirchmeisters Johann Brauns, der Kirchen Erblathen Petern Bomer ind Derich Sanders ist
einmütig resolviret, weile die Erbgen. Matthias Janßen aus vorstehendem posten der 6 morgen landes auf dem Bremmenduncq die Erbzinßgerichtigkeit,
sambt dem jährliche Ausgang ad ½ lb. wachß, in dem sie solches land an sr. Wohlgb. Freijherr Von Morrien, here zu Calbeck etc. sei freij allodial
Erbe verkauft, geheben und in ein ander stuck vorstehender Maßen, mit belieben der Kirchen obengem. Vorstehern, verleyt: daß nunmehr und hinfort
zu ewigen tagen die sechs morgen landes von solche erbzinßgerechtigheit nicht allein, sondern auch von dem jäahrlichen Ausgang des halben lb.
wachß gäntzlich entschlagen und davon befreiet sein und bleiben solle.
Eigen pag. nr. 111 (orig. Nieuw Fol. 40 r. – Erbzijnß parceel. Man: fol. Vide 30)
ad ein morgen landts modo Wilhelm van Vorst zu ständig, gilt jarlighs J lb. wachß.
dWarahn auff heute dato unterschrieben Wilhem van Vorst in prasent. des herre Pastoris Joannis van den Bercken. Oirkondt läthen: Didrich Sanders
und Petern Bomers. Etzliche mahlen gesonnen auch einer lig en eis viele instantie mit dubbelten zijns ad ein lb. wachs ad 20 stuver gerechnet,
gewonnen, und desselbiget erbens aks zijnß biß 1694 Martini erschienen, bezalt, warahn Jan van Vorst alt sieben jahr, Wilhem und Henrißge Schadden,
ehelichen sohn zu buch gesätzt ist worden. Also geschiet am 16. Martij 1695.
(Los ingelegd fragment papier). Oit ant hofft de Kerri… van ge erfgenamen overpas aen sich gekofft, Ce sint utganck en erftins. Vide ……………..
????
Eigen pag. nr. 112 (orig. Nieuw Fol. 41 v. – paling van twe merg. Lants int Vornickse veelt)
Mit den eener zijde in to Stien gelegen neven hett Spickerse lant toe behorende de erffgenamen van doctor Luers tot Goch, mit der ander zijde in
twesten neven lant gehoerende in Jan Turcken hoff modo Hukelums, mit den eenen eint uitschitende up lant toebehooren die erffgenamen, van
op den Kelder, wonende tot Marienboom, mit den anderen eint op den Raijlantschen weg. Ita overgegeven 1709, den 8 martij
Aen voorseide 2 morgen ants neffens Jan van Well is deier onderscrevenen dato behandt Jan Holemans, alt omtrint 21 jahren, eheliche soen van
Peter Holemans en Berthen ther Gieten voor de erste Liffert Boes, omtrint 18 iahren, eheliche soen van Jan Boel en Lisbeth van Well voor de tweden.
Urkundt laten en kerrickmeisters Wessel Bruns en Arnt Heimkens. 1722 den 11 octob.
Anno 1779, den 22 julii heeft de m.w. Fonck bovenstaende perceel wedirom gewonnen en daer aen te boeck laeten setten Joannes Antonius van
den Bosch en Franciscus van den Bosch beijde wettige soonen van Johan Hendrick van den Bosch en Lucia Woonings. Oirkont laten Jacob
Winnekers en Petrus Stammen, kerckmeester Anthonius Könings.
Eigen pag. nr. 113 (orig. Nieuw Fol. 42 r .)
Legata ecclesiae
Per me Petrum Scheilkens Stralensem, vicarium s.s. Sebastiani et Catharinae, collecta, annotata et in ordinem redaita. Wissen,
anno 1681 – 8 Maij.
Ruth Boll debet ecclesiae per legatum et fundationem Petri Kamps Wessels Kamp ende Jenniken van Thiels sohn, van weghen het luijden
onder dem Evangelio twe daler iaerlix, waer van de luijder enen, ende die kerck enen daler sal genieten. Anno 1629 op Martini 40 daler.
Jan van Bon zel(iger) erffgenaemen debent per legatum Gerredt to Riedt iaerlix 5 dal(er), waer van die armen 2½ daler bliefft, alsoo voor
die kerck 50 daler. Anno 1638 – 14 febr. 50 daler.
Jan Maes alias Vermaesen zel(iger) erffgenamen debent per testamentum et legatum van Jan Schroers. Anno 1642 – 1 febr. 25 daler.
Sara Geardts vidua Christophori van der Voren debet per legatum Petri Schelberghs – 75 daler, et per legatum Meuwis Maes 50 daler
somma debet ab Anno 1652 – 15 october ende 1648 10 augustus 125 daler [Modo Gerrardt Kluivers per permutationem demans (?).
Sara Gaerdts is het verloop van dese 2 capitalia quid geslagen tot op 50 daler, hier over is van die heren Commissarien van Cleeff in der
kercken rekeninge goedt gevonden, ten aensijn van haren staet, iaerlix te geven sonder pension, tot cortingh van haer capitaol van 50 daler
1 daler. Ita actum Weze 15 julij 1681.
Eigen pag. nr. 114 (orig. Nieuw Fol. 42 v .)
Convent van Marienwaeter debet Ecclesiae per legatum van enen knecht aldaer gewoont hebbende Hendrick Lax. Anno 1662 - 8 martij
van een capitael van 40 daler.
Lucas Joosten ende Hilleken Gaerdtz debent per legatum Neesken Kotz uxoris Godefridi Neny. Anno 1664, 1 juni 25 daler.
Gaerdt Vermaesen debet per legatum Jan Sondermans Leprosi een capitael van 100 daler.
Hendrick Spee debet per legatum van den Alden Schad, soo hem in contributie is uijtgeschlagen. Anno 1671 50 daler.
Peter Mullers debet per legatum Gerretien Kamps et donationem Everardt Kamps parentis. Anno 1671, 2 febru(ari) 50 daler.
Eigen pag. nr. 115 (orig. Nieuw Fol. 43 r .)
Peter Koeninghs debet per legatum Gerardi Poeijn. Anno 1673, 16 september 50 daler.
Andries Wennekers debet per legatum Mett Gröntiens int Eigen. 1674, 8 martij 25 daler.
Jan Valckijseren debet per obligationem Gritgen Keinen, modo Hermin Valkiser, et iam donata ecclesiae 1675, 3 februari 50 daler. 1684
den 24 april praes. Dno Judice Sußkech (?) dno pastore Joanne (van den) Bercken und den kirchmeistern Johann Braims, Herman Valckisern
in der kirchen GerstCammer erschienen, und hat mit verzeigen der obligation, welche von dem vicario Scheilkens wieder geselet (?), dieser
donation reweir ain bekent, dass er von sein bruder Jan Valckisern conteatiret (?).
Geurdt Poeijn debet per legatum fratris Thomae, qui obijt in Hollandia. Anno 1677 100 daler.
Jacob van Buijren obijt 1677, 11 december et legavit ecclesiae 75 daler, dewelke obgebeurt ende ontfangen sijn van Willem van Vorst
alias opgen Kool 3 maij 1681.
Eigen pag. nr. 116 (orig. Nieuw Fol. 43 v .)
Jan Genen alias ten Dael debet per testamentum et legatum Gerardt Schelberghs 1678 30 november 25 daler.
Jacob Pijnen aent Huddenraet legavit ecclesiae 50 daler, de welke schuldigh is Jacob Bulkorst, wonende int Achterste kerspel
Winnekendonck op gen hoff. 6 november 1679.
Wolter Verhaelen alias Gijpkens tot Udem int kerspel debet pauperibus et ecclesiae per legatum Peterken Kerstiens 1681, 11 martij 25 daler.
Peter Schelberghs erffgenamen debent ecclesiae een capitael van 100 rixdaler, dico 100 rixdaler. Contractus 1681, 3 maij met der heeren
commissarien van Cleve ingegaen over die kerken rekeninghe.
Jan Wennekers senior ende Mettgen Klabbers debet per contractum 3 maij 1681 (over hair kerken rekeninge) 100 daler.
Eigen pag. nr. 117 (orig. Nieuw Fol. 44 r .)
De Tichelkamp sijnde twe weiden, gelegen op den Ertgraeff pro annivers. Jois van der Straeten, gilt iaerlix tot tijns 1 Horns gulden.
Jan Poeijn erffgenamen int Vorstelar per legatum fratris Thijs debent ecclesiae, qui obijt 167... 50 daler.
Caspar Gerredts gerichtschriver ende receptor debet wegen Derick to Riedt int Forstelars perdt (est abusus) – 20 rixdaler, soo hem int
Ampt Weze uijtgeslagen sijn worden, dewelke naederhandt die kerck gegeven sijn. Hier van heft Jan Wennekers junior als kerckmr. Van
Casparo Gerridts 10 rixdaler ontfangen, ergo restant 10 daler, welche die kirch an dem Ambt Weeze und nicht an Caspar Gerits, weile nicht
mehr als zehn rixdaler ausgeschlagen und Jan Wennikers juniori kirchmeisteren. C bezalt.
Jan Daemen erffgenamen pachten des kerkenhoffs to Wemb, sijn schuldigh die kerck te restitueren 12 rixdaler geleendts gelts, om een
perdt te koopen, ten tijde van Derick Sanders kerckmr., waer van hun vergunstight is, in defalcationem des capitaels, iaerlix die kerck
goedt te doen 1 rixdaler tot 12 iaeren toe -
2 daler – 1669, 12 julij.
Claes Koenders alias Jansen tot Gogh per legatum Griedt Kuijpers huijsvro van Willem N. gewesene meulenmr. to Heuft (?) van 20 daler
capitael – 1 daler.
Eigen pag. nr. 118 (orig. Nieuw Fol. 44 v .)
Derick Sanders per legatum Henrica van Wijkerens dochter van 25 daler capitael 1671, 11 november 1 daler 7½ stuver. Diese post in Derich
Sanders tochter de anno 1669 beim schluss eingebracht und der kirchen bezahlt ind berechnet, wirt damit annullirt.
“ Joannis van den Bercken ex relatione Dni Pastoris” habe die ahn langst verstorbene Johan Schaddens zur felstumb ehefraw. Gerdrm N. am
3 april dieses 1684 jahrs ahn die kirche mit condition, daß sie in ihr eheman ihr Leichen in die Kirche begraben werden sollen, legiret 50 rixdaler
in praesentz des Hern richtern Süßkaihs (?) des Kirchenmeistern Johan Brauns und des Secretarij Cassern (?) Brede. 50 Rixdaler.
1689 Joncker Jan Cornelis Kerskorff zu Eijll legatirt an die kerck 25 daler capitaell modo Jan Gijsen tot Baerll. 1 daler 7½ stuver.
Gerrit Stevens en Metje Rijbkens hebben gelegaeteert aen de Pastorait een Capitael van seggen vijfftigh daeler, waer voor den tijdelijcken
pastoor in perpetuum de voorn. Gerrit Stevens en Metjen Rijbkens sal houden op het bid-boeck, welcke 50 daeler staen tot last van Elisabeth
Willems en haer Erven, waer voor Elisabeth en haer erven verschreven hebben een stuck lant, gelegen op de Steegh, beneven het Raij, groot
ongeveer 3 morgen, schietende met een eijnde aen de strait, en ten ander yijde, benevens Linsen Hendericks landt, genoemt Roms Winckel,
welck interesse vervallen op den 2 van januarius. In oorconde der waerheijt hebben wij dit eijgenhandig onderteickent. Actum Wees, den 25
october 1745. Dit is het merck EJ van Elisabeth Willems, schrijvers onervaren. Dit marck Y heeft Hendrick Steven eijgenhandig getrocken.
Attestire Steven Iserman als getuige, N. Wennekers als getuigen. Dit bovenstaende capitael heeft Matthijs Ullenbroek op sigh genomen
onbetaelt den interesse uijt sijn erven.
Eigen pag. nr. 119 (orig. Nieuw Fol. 45 r .)
Nota zum vorstehendenten: es laßen sich die die vorstehenden 50 daeler flemsch vergaedern, als b: dem Kapitel finden welches Gerad van
Megen zu Helsum seliger, welches zugleich für die Jahrgedächtnisse vom hoch wahlgebornen herre Stephan van Hertefeld und dem hoch
ehrwürdigen Pfarrer Becks bestimmt ist. Weeye 1830: Langen pastor.
Eigen pag. nr. 120 (orig. Nieuw Fol. Ongenummerd = 46 r.)
Matthijs Celders heeft gelegateert aen de kercke tot Wees een legaet van vijfftigh, dico 50 daeler, doch dat de kerck hier van jaerlijx sal
uijtgeven den Here pastoor 15 stuver, oocksoo veel aen den Custer voor een anniversarium, welcke 50 daeler op interest genomen hebben
Wilhelm Sanders en Mechel Berns, Eluijde, tot onderpandt stellende haeren hoff, gelegen tegen de Oli-muelen aen een zijde Thijs te Riet en
ter ander zijde Jacob Beijers hoff, en sullen alle jaeren geven voor interesse twee daeler, waervan den eersten interest sal vervallen sijn op
St. Jan Baptist [=24 juni] 1748. Dese voorn. Wilhem Sanders en Mechel Berns hebben voor ons onderst. Eijgenhandigh onderteekent.Willem
Sanders. Miechel Berns. M. Beckx, pastor, A. Ter Wijsche, K.meister en M. Boll, K.meister. Dese bovenstaende 50 daelder sijn door Stevens
Ijsermans afgelegt en sijn elders uijtgeset, doch verscheidentlijck en separatim.
Eigen pag. nr. 121 = 122 (orig. Nieuw folio, ongenummerd = 46 v.)
Anno 1747 den 26 Martij hebben Cornelis Vondermans en Petronel Emels eluijde opgenomen hondert daeler, herkomende van den eerw.
Hr. Pastoor Egbertus Claesen zaliger, gedestineert tot een anniversarium.
Item vijff en twintigh daeler van Gerrit van Bon zaliger, oock voor een anniversarium.
Noch vijff en twintigh daeler van de kerck alhier, herkomende van Brúns tot Rottum, te saemen 150 daeler, belovende alle jaeren te geven
voor interest vier van het hondert en hebben tot onderpandt gestelt haer huijs en hoff, liggende in de oude Heerlijckheijt Wißsen ter eene
zijde Reiner Grúesdonck, en ter ander zijde Matthijs de Waldt. Was onderteeckent: Cornelis Vondermans en Petronel Emels, Eluide. Leeger
stondt: Matth. Beckx, pastor; H.F. Mölleman, sacellanus ut testis; A. Ter Wijsche, kerckmeester.
Notandum: dit voorstaende capitael ad 150 daelders sijn wederom gegeven en elders uitgeset: de kerck heeft oock dese 25 daelder
wederom bekomen.
Eigen pag. nr. 123 (orig. Nieuw Fol. 47 r.)
Anno 1765 den 5 februarij hebben de erfgenaemen van Peterken of Peternel te Rijck de 2 morgen landts aen Keijler gelegen, genaemt de
Heistert, gelijck te sien is folio 10 verso, wederom gesonnen een handt te boeck in plaets avn de verstorvene Peterken te Rijck, en is te boeck
geset Mechel Boll, dochter van Michiel Boll en Aeltje te Rijck, oudt ongevehr 28 jaeren en den Canon betaelt met 7½ stuver to het jaer 1764
inclusive. Oirkondt laten: Henr. Ter Vennekel, Alb. Ter Wijsche en Gerard Stammen, kerckmeester.
Anno 1765 den 25 october hebben de voornoemde erfgenaeme aen dese boven gemelde 2 morgen landts een tweede handt gesonnen, en
daer aen laiten setten Arnoldus Dicks, oudt 5 jaeren, wettigen soon van Gerrit Dicks en Mechel Boll. Oirkondt laten: Alb. Ter Wijsche, secret:
Wissensis, Hinrick ter Vennekel, Wissel Isermans, kerckmeester.
Eigen pag. nr. 124 (orig. Nieuw Fol. 48 r.)
Anno 1767 den 15 September hebben Gerard Broekmans en Peter op gen Oort wederom gewonnen een stuck landt 7 vierdel groot, gelegen te
Keiler, siet folio 10 verso lib(er) nov(i), en daer aen te boeck laeten setten voor de eerste handt Wilhelm Broekmans, oudt 18 jaere, wettigen soon
van Gerard Broekmans en Maria Vos; en voor de tweede handt Joannes op gen Oort, oudt 13 jaer, wittigen soon van Peter op gen Oort en
Jenneke Jacobs, den census ad 2½ stu(ver), alle jaer tot den 28e december 1767 betaelt. Laeten schepen: Henrick ter Vennekel, Albertus ter
Wijsche en Peter Stammen kerck-meester.
Eigen pag. nr. 125 (orig. Nieuw Fol. 49 r.)
Op heden den 20 december 1771 heeft Agnes in gen Erff, weduwe van Thijs te Riet wederom gesonnen en gewonnen de eerste handt aen
drij morgen landts, gelegen op den Middelwegh, oostwarts, wests-waerts de kinderen Jacobi Smits et schepen Matthijs Boll, suijd-waerts beneven
het landt van de kinderen van Gerrit Stammen, nordt-warts het kercken landt. Laeten setten Wilhelm Jacobs Smits, wonende in de Middel straet,
oudt ongeveer 35 jaer, soon van Henrick Jacobs en Jenneke ter Loose, welcke drij morgen landts de weduwe van Thijs te Riet met consent
verkogt heeft aen den bovengenoemden Wilhelm Jacobs, den welcken voor de tweede handt daer aen heeft laeten setten sijnen soon Joannes
Jacobs, oudt 10 jaer, wettigen soon van Wilhem Jacobs en Ida in gen Camp. Voor jeder handt de jura betaelt met 3 rixthaler, te saemen 6 rixthaler,
behalve de jura cancelariae. Laeten schepen: Albertus Ter Wysche, Wissel Isermans en Jacob Wennekers, kerck-meester.
Eigen pag. nr. 126 (orig. Nieuw Fol. 49 v.)
Anno 1778 am 22 october heeft Lamert Laarackers en Christin Jansen het huijs in de Peddegraeff gelegen, mit dobbelen erfthins gewonnen en
daer aen te boeck laeten setten Maria Laarackers, ongeveer 20 jaer oudt, dochter van Lamert Laarackers en Christin Jansen. Oirkont laten:
Jacob Wennekers, Peter Stammen en Christiaen Keijsers, kerckmeester.
Eigen pag. nr. 127 (orig. Nieuw Fol. 50 r.)
Anno 1788 am 4 juli hebben Elisabeth Muesers en Wilhelmina Muesers een stuijck boulandt aen het Keijlaer gelegen wederom gewonnen en
bij Harmke Muesers laeten setten voor de eerste handt Derick Muesers, omtrent 18 jaeren oudt, soone van Derick Muesers en Elisabeth
Kusters en voor de twede handt Mathis Muesers, omtrent 8 jaeren oudt, soone van Hendrick Muesers en Elisabeth Kusters en yijn de jura
cancellariae betaelt. Oirkunt laten Jacob Wennekers, Peter Stammen, Gisbertus Gieben, kerckmeester.
Eigen pag. nr. 128 (orig. Nieuw Fol. 51 r.)
Pachtzedul van den Kercken hoff, gelegen tot Wembt, pro anno 1681.
Op huijden dato ondersschr. Heft den hochwelgeboren here here Degenhardt Bertraem Freiherr von Loe ende Wissen, Conradtsheim ende
Vehlaer etc. ende den wel ehrwerd. Here Johan van den Bercken, Pastoren tot Weze, wie dan ock die Ehrwerd. Heren Petrus Scheilkens
ende Godefridij Noeij, vicarii daselbst, Willem Roel ende Ott Schadden, titelicke kerckmeijsters te einre:
Ende Thijs N., genandt Daemen ende Gridtgen Daemen, Eluijden ter ander sijden, Bellusen hoff gelegen tot Wemb, die kerck tot Weze
toebehorende, ad ses stedige iaeren, nochtans ten drijen in die kersch-heilige daghen op te seghen, naar halffmans rechten op folgende
conditien uijtgedaen ende verpacht:
Eerstelick sal dat erste iaer op aenstaende Martins dieses iaers 1681 verschienen, ende sal als dan den pachter, op dien tijdt aen sekeren
pacht tot Weze bij den kerckmeister, offte op gesinnen ende aenwiesinge des kerckmeisters, bij den aenkooperen in der nahe, wie van aldts
gebruijckelick, liveren ende betaelen tot sekeren pacht, negen malder roghen, een malder gerst ende een malder boikent (=boekweitemeel),
alles goedt ende leverbaer korn.
Des hoffs onraedt belangende, soo contributien offte schattingen, wes naemens sij mochten hebben offte krighen, sal den pachter allein
draghen, sonder den heren verpachteren, daer van idtwas tot steúr te gesinnen offte van den aengeloffden pacht in te halden.
Wegen den iaerlixen tijns aen het Ehrwerd. Capittel van Santen is affgesproken, als dat den pachrter ock allein, sonder toedoen van die
kerck, den iaerlixen tijns, te weten vier schillingen leúes ieder ad 4½ stuver, anderhalff deut gerekent, item twe vhor denarij ieder ad sesthien
ende drij vierden deel hellers, wie dan ock vier ende een halff broot, offte ieder broot ad een halff spint roghen gerekent, sal goedt doen.
Den pachter sal sich genes holthouwens onder nemen, t sij hardt offte weick, t sij allein willigen holt tot noodurfft der tuijnen ende noediger
brandts.
Eigen pag. nr. 129 (orig. Nieuw Fol. 51 v.)
Item dat den pachter iaerlix idtwas te houwen vinden magh, sal den pachter alsoo sijnen brandt aengewesen worden om te houwen, dat hij
iaerlix niew lotth leveren can, te weten dat het sesde iaer een onbewassen deel, ende alsdan het erste deel wederom houwbaer sijn sal, ende
soo naer advenant, waer onder ock die ionge heisteykens offte aenwassende paett, op eine willekeurige peen onbechaedight gelaeten
sullen bliven; des sal den pachter ock gehalden sijn iaerlix vier aefft boomen ende vijffthien willige prälligen te paeten.
Vorders sal den pachter in tijdt deser pachtiaeren geen stroo noch schoeff verkoopen offt verschincken, dan sonderlingh die getimmer deses
haeffs, in goeden esse ende gereck, wie dan ock in daeck ende wandt fast halden, ende soo daer idtwas te timmeren voor viel, sal die kerck
den timmerluijden het lohn, en den pachter den kost ende dranck geven.
Ende also door versuijmenisse des pachters, offte van den kijningen, die getimmer, door brandt offt anders ware beschaedight worden, soo
sal den pachter dat affgebrandt offte beschaedight deel op sijnen kosten op te timmeren schuldigh sijn ende daer toe gehalden werden.
Daerbeneffens sal den pachter den hoff in sijnen rechten whren ende paalen, ende alde gerechtigheit trewlick halden, ende bij soo vern
daer enigen indraght geschiede, sal hij den kerckmeisteren aenstont te kennen geven.
Dewiel den pachter aengeefft, enigh landt diese hoffs seer onvruchtbaer te sijn, soo is hem versproken twintigh malder mergel in te coopen,
den welken den pachter bij gelegener tijdt selver haelen sal.
Om alle dese voorspr. Specificeerde puncten beter nae te koomen, ende op dat die kerck haer verhael ende sekerheit beter hebben magh,
stelt pachter tot burghen /:gelick hij hiermede in kraft deses is doende:/ sijnen swaeger Peter Speulhoffens, wonende tot Wemdt op N. goedt,
wie dan ock tot sekeren onderpandt, stelt sijne gereeden ende ongereede goederen, hebbende offte krigende, om in cas van misbetalinge,
den geledenen schaeden, onkosten offt sunsten daer aen altijt te connen verhaelen, ende bij versuijmenisse van enige deser voorschr.
puncten, sal pachter daer beneffens, sijne pacht iaeren aen deser hoff, ock verlaeren hebben. In oircondt der waerheit sijn deser pachtzedul
2 eines einhalts gemaeckt worden, ende van here verpachteren ende pachteren respectiven onderschreven ende onderteikent, waer van
ieder een hier van mitgenomen ende behalden heft. Soo geschiet, Wissen, den 31 januarij 1681.
Eigen pag. nr. 130 (orig. Nieuw Fol. 53 r.)
Kerken – landeryen
Paelingh van Belluffs goet alias Kloúten hoff, gelegen tot Wemb, naergesien 4 martij 1681.
Die hoffreidungh mit kool ende boomgart, oost Hendrick Bollen hoffreidungh, suijdt die gemeine straet, west Peter Verwalters gelegen
hoffreidungh, nordt deses hoffs kamp.
Enen kamp [ut dicitur – 3 morgen] voor dese hoffreidungh gelegen, oost Hendrick Bollen kaetstats landt, suijdt deses hoffreidungh, west Peter
Verwalters zal(iger) erben boomgaart ende deses hoffs uijt gelaedene sandtkuijl, nordt Hendrick Bollen landt, item deses hoffs uijt Kuijper hoff
aengekocht landt, item Vermaesens caedt landt modo Derick Loeskens in stendigh, item bollen landt den erffgenamen van Willem Dulcks toestendich.
Een stuck bowlandt [1½ morgen] aen den Kersboom genant, oost Hendrick Bollen landt, suijt mit die vijtgelaeden Sandtkuijll den voorschr.
kamp, west ende nordt hoffs Alstatt landt, den freijhere van Wissen toestendigh. Noot: Volgens extract van Paelingh van desen hoff, uijt die
registers tot Santen, bevindt sich nu niet enen selven mergen, aldus paelende. Item noch ½ morgen und schuit mit den ein eindt op die straet
ende mit den ander eindt op heer van Wissens landt, volgens ordre moet lighen tussen den Kersboom ende Dijckstuck.
Een stuck bouwlandt aengekofft uijt Knijpenhoff alias Kaetenhoff volgens rekeninge van Wessel Bruijns, kerckmr. de anno 1678, den
roodtsael genant, niet in desen hoff gehorendt, oost Vermaesen Caedt landt. Suijdt deses hoffs camp, west Hendrick Bollen landt, nordt Peter
Verwalters zal(iger) landt, volgens metinghe 1 mergen min 32½ roede. Vide rekeninge de anno 1674, alias 1678 gekofft.
Een stuck bowlandt, het Dijckstuck genant, oost Vermaesens Kaedts landt, suijdt die Gemeine Straet, west Hendrick Bollen landt, item een
eindtgen hoffs Alstat landt, freijheer van Wissen, nordt die heirbahn.
Een stuck bowlandt [2½ morgen] Kostverloren genant int Meulenfeldt gelegen, oost Jan Turck saliger van Gogh ende Peter Schelberghs
zaliger hoffs landt, modo hr. Richter Heuckelom tot Gogh en Johan Boemer tot Weze, suijdt hoffs Alstatt landt, west Koetzelars hoffs landt
modo Gerredt Kotz alias Vermasern toebehorende, nordt richter Heuckelom zaliger hoffs landt, item hoffs Rull landt, den heer van
Hertenfeldt toebehorende, modo hr. Richter en sluter Moetsfeldt.
Een stuck bowlandt [5 morgen] aen den Elspoul genant int Meulenfeldt gelegen, oost den Elspoul, suijt Hermken Michels van Gogh hoffs
landt, item Rullen hoffs
Eigen pag. nr. 131 (orig. Nieuw Fol. 53 v.)
landt (off te richter en sluter Moetsfledt), west desselve hoffs Rull landt, nordt Bellenhoffs landt, Willem Dulx van Gogh erffgenamen
toestendich.
Een stuck bowlandt [½ morgen] den halven morgen genant int Meulenfeldt gelegen, oost ende suijdt des Lokehuijs landt [modo Gerrit
Verstraten], west hoffs ter Kloussen landt, dem hete vanWissen toestendigh, nordt Bellen hoffs landt.
En stuck bowlandt [1 morgen] den Flierbosch genant, oost en suijdt Jan Turck ende Peter Schelberghs erben hoff landt, west hoffs
Alstatt mistwegh, nordt den Koeijwegh.
Een stuck bowlandt [6 morgen] den Schab genant, oost Jan Turck ende Peter Schelberghs erben hoffs landt, suijdt den Koeijwegh, west
den Schaefs wegh, nordt Peter Reintjens Caedt landt.
Een stuck bowlandt [1 morgen] den kleinen Schab genant oft Bellen hoffs landt, suijdt Vermaesens kaedt landt, west den Schaebs wegh,
nordt Hermken Michels hoffs landt.
Een stuck bowlandt [4 morgen] dat Schaeplandtgenant, oost den Schab wegh, suijdt Koetzelars hoffs landt off Gerrit Verstraten, west Hermken
Michels hoffs landt, nordt des heer van Hertenfeldt hoffs landt, soo aen die Wembsche capell is gelegen.
Dese naervolgende parcelen in den hoff gehorende, maer sijn seer den hoff ongelegen, sijn tegenwordigh heijdt driessen, werdt hier ende
daer een stucksken van gebowt.
Een heidt driesch [ut dicitur – 4 morgen], ost heer van Hertenfeldts hoffs (modo hr. Richter en sluter Moetsfeld) gelegen aen die Capell
heidtdrisch, suijdt Jan Turck ende Peter Schelberghs hoffs heidt driesch, west die gemeine Hees, nordt Urbanus hoffs landt (modo Peter
Driessen), dit stuck is ongefehr 3 vohren lanck, leidt altemael driesch.
Een stuck werdende nu ende dan gebowt [1 morgen] den Ravenacker genant, oost des [6 morgen] Rullen hoffs landt (modo hr. Moetsfeldt),
suijdt des Kotzelars hoffs (modo Gerrit Vermaes) enigh landt ende heidtdriesch, item den Vuijlen kaetz landt, west des kooperslegers landt,
nordt Jan Turck ende Peter Schelbergh hoffs landt.
Eigen pag. nr. 132 (orig. Nieuw Fol. 54 r.)
Eenen heidt driesch [1 morgen] aen deen Baelschen wegh, oost des Vuijlen kaedts heid driesch, item Rullschen hofs heid driesch (modo hr.
Moetsfeldt), suijdt den Baelschen wegh, west Jan Boomers tot Wees landt, nordt die Hees.
Een stuck [1 morgen], aen die Hees genant, oost kaedt in gen Ollandt landt, den freijher van Wissen toebehorende, item Willem te Haeffs van
Gogh landt, item des Hoeckhuijs landt freijhere van Wissen, suijdt ´t selve hoeckhuijs landt, west richter Heuckelom hoffs landt, nordt die Hees.
Een stuck [½ morgen],aen den Kerckwegh genant, werdt nu en dan gebowt, oost het hoeckhuijs landt, suijdt Rullen hoffs landt, west den
kerckwegh offte die Heerbahn, nordt die Hees.
Een stuck [1 morgen] enen langen smaelen streep sijnde die Dijkelingh genant, oost des Wembsche Capels kaedt heidt driesch, suijdt des
Kooperslegers landt, west des Wembsche Capell kaedts landt, nordt des heer van Hertenfeldt hoffs landt aen die Capell gelegen (modo Derrick
the Furt).
Deses hoffs holtgewasch ende benden.
Een holtgewasch [2 morgen], scherp uijtschietende op den Leijgraeff, oost des kooperslegersken pass, item den Leijgraeff, suijt ein eindtgen van
Urbanus hoffs pass, item hoffs Aelstatt pass, item Hermken Michels pass, west die Gemeint, nordt Peter Poeijen erffgenamen pass. Modo Willem
van Löe.
Enen koepass [2½ morgen] den grooten pass genant, oost Urbanus hoffs pass (modo Peter Driessen), suijdt freijheer van Hertenfeldt hoffs
pass (modo Derrick ter Vurt) bij die Capell gelegen, west ´t Moelenfeldt, nordt Jan Turck ende Peter Schelberghs hoffs pass, modo hr. Heuckelom
en Jan Boemer.
Enen koepass, den kleinen koepass, aen den voors. pass aenschietende, op de Leijgraeff mit enigh holt beloopen, oost den Leijgraeff, suijdt
Willem ten Haeffs pass, west freijherr van Hertenfeldt (modo Derrick toe Vurt) hoffs pas, bij die Capell gelegen, nordt Urbanus hoffs pass, modo
Peter Driessen.
Eigen pag. nr. 133 (orig. Nieuw Fol. 54 v.)
Belluffs hoff is lieffgewin aen een eerwerdigh Capitel van Santen.
Is aen den geheelen hoff belandt, ende voor die erste handt te boeck gestelt worden Peter Boemer, Joannis et Judocae Langen filius ietziger
Capituls hoffrichter, ende voor die twede handt Joanna van Bon, Joannis et Catharinae Spee filia, welcke eide voor dato aen die halbscheidt
deses hoffs behandt stonden. Actum Santn 28 julij 1678
Debet iaerlix Belluffs hoff 4 schill., ieder schillingh 4½ stuver ende anderhalven heller, 2 voor enen denaris, ieder denarij 16¾ heller ad 20½ stuver
gerekent.
Item 4½ broodt, ieder broodt voor ½ spint roghen gerekent doet iaerlix 4½ spint roghen, (dit is abuijs, is maer 2¼ spint rogh).
Den 28 julij 1678 sijn in presentia des heren Pastors zu Weze et mei, und Petri Boomers hoffrichters des Capituls der kercken zu Weze goederen
altemael opverstorven sijnde, wederom naer veel moeijten ende tussen spreken gewonnen worden.
Den 13 Martij 1679 sijn van mij, in presentia Petri Boomers tot Santen aen heer Trier, heer Duoffhuijs, heer Scholaster Valck, heer Kelner, ende
meer anderen Capitularen, tot die hier vorens gedaene winninge der kercken van Weze goederen, wie folio 29, pag. 1; Item fol. 62, pag. 1; Item
114, pag. 1; int Capituls boeck te sijn is, midts inleverende die paelingh van die goederen, getelt ende betaelt is aen het Capitul – 35 rixdal(er)
et secretario – 2 rixdaler, somme tesamen (volgens quitans van heer Trier) 37 rixdaler.
In anno 1712 den 16 augusti wederom gewonnen: vide kerrichmeisteer Niclaes Bouling, rekening de anno 1712.
Anno 1761 den 26 augusti sijn aen desem Wemsen kercken-hof wederom behandigt Antonius Könings wettigen soon van Michiel Könings
en Hendrin Valckijsere, en Sibijlla Dicks, wettige dochter van Jan Dicks en Joanna Vos. Xantis, folio 62.
Eigen pag. nr. 134 (orig. Nieuw Fol. 55 r.)
Paelingh van enen camp landts den Nifftrick genant,
Gelegen in de herligheit Wissen, voor ´t dorp Weze, ertijts gehort hebbende den vicario S. Antonij, nu wegen die groote der pacht, ad 11
schepel roghen iaerlix, ist die kerck overgelaeten, ende heft int gebruijck genoomen.
desen Camp is gelegen voor ´t dorp Weeze, mit 3 einden tusschen gemeine weghen, oost die huijsen van die herligkeit Wissen, suijdt den
voerwegh uijt de herligheit naer ´t dorp offte beeck, west een stuxken landt gehorende den vicario S. Antonij, noordt den voetpatt uijt die
herligkeit naer ´t dorp, offte die aenschietende pässen aen der Nierssen.
Desen Camp is lieffgewin aen een eerw. Capitul van Santen.
Is aen desen camp behandt, ende voor die erste handt t boeck gestelt den hochwelgeborner hr. Wilhelm Arnoldt, freiherr von Loe, ende voor
die twede handt die hochwelgeborne freulin Isabella Dorothea freijn von Loe des Hochwelgebornen heren Degenardt Bertram Frhr. Van Loe,
heren tot Wissen, ende Annae Franciscae Freijn von Nesselraedts, eluijden, sohn ende dochter –praesentibus Rdis Dnis Joanne ten Berken,
pastore Wezensis, et Petro Scheilkens vicario SS. Sebastiani et Catharina. Actum Santen den 28 julij 1678.
Debet iaerlix capitulo 6 denarien ad 2¼ st(uver) 9 heller.
Anno 1761 den 26 aug. Is aen desen Camp neffens de Heer Matthias Claessen vicarius alhier een tweede handt te boeck geset te weeten
Joannes van den Bergh, oudt ontrent 10 jaeren, wettigen soon vanWilhelm van den Bergh, custer alhier, en Willemken Dicks. Xantis, fol. 88.
Eigen pag. nr. 135 (orig. Nieuw Fol. 55 v.)
Paelingh vant Landt, gelegen in de herligkeit Wissen, aent Biesdael genant.
Een stuck landtz gelegen ant Biesdael, oost dat Biesdael, suijdt den Biesdaels graeff, west over den Wissenschen Meulenwegh landt des hoffs
grooten hool, gehorende den here van Wissen, nordt landt des hoffs ter Dannen ad usum fraternitatis Beatae Mariae virginis in Weze.
Dit landt is lijffgewin Capitulo Santensie.
Aen dit landt is behandt ende t boeck gestelt voor die erste handt, Lambertus a Bergh, Theodori et Mechtildis Boemer, filius ietziger custer,
voor die 2 handt Joannes Sanders, Theodori et Agnetis Falckiser filius. Actum Santen 28 julij 1678
Debet jaerlix Capitulo – 4 denaris ad 1½ stuver 6 heller.
Anno 1761 den 26 augustus sijn aen dit landt genoemt den Biesdael wederom behandigt Fridericus vanDaell, wettigen soon van de Edele en
welgeboarne hr. Gerard Wilhelm van Daell, heer van Heekeren, en en Clara Wilhelmina van Bonninghausen en voor de tweede hant Elisabetha
Boll circa 15 jaeren oudt, wettige dochter van Matthijs Boll en Catharina Wennekers. Xantix folio 29.
Pro memoria: voor dese 4 parceelen te weeten
- het Biesdael, 4 morgen groot,
- den Camp den Niffterick genaemt, 2 morgen groot,
- item Keilmans Camp, groot 4 morgen,
- den Wemsen kercken hof, groot 27½ morgen heeft de kerck betaelt aen het Capittel van Xanten: 30 rixdaelder; en dese sijn genomen uijt de
kom van het kercke gelt, in presentie van Alb. Ter Wijsche, secretaris van Wissen en Hermannus Heimkens als kerck-meester.
Eigen pag. nr. 136 (orig. Nieuw Fol. 56 r.)
Paelingh van Landt, gelegen tot Helsumb,
Voor den hoff van Mevrouwen van Furstenberghs tot Santen.
Een stuck landts gelegen tot Helsumb int oost ende suijdt over den hoch-Helsumbschen wegh, des kloosters Furstenbergh hoff, hoffreidinghe
west landt den Hulsbosch genandt, Derick Loeskens zustendigh, nordt des kloosters Furstenbergh hooghe offte feldt weide.
Dit voorscr. landt is lijffgewin aen Joncker Chaam modo
Joncker Splinter tot Udem.
Aen dit landt is behandt Thijs filius Joannis Wennekers ende Gaerdt Roos genandt Bussers.
1685 op de neij gewonnen en daer aen behant neven Goert Bussers, Jan Bruns.
1708 heft Gerret Wennekers kerckmeister in plaets van Jan Brons, die verstorven waer, wederum laten behanden beneven Guert Bussers,
Hendrick Bussers, Guert Bussers soon ende den verlopen tijns tot dien datum inclues bijbetalt.
Eigen pag. nr. 137 (orig. Nieuw Fol. 56 v.)
Paelingh van Landt, gelegen int Ertfeldt van 1½ morgen.
Dit lant is Wissens gewin en gilt iarlix tot tijns twe gilten even ende een hoen. Is verstorven.
Eigen pag. nr. 138 (orig. Nieuw Fol. 57 r.)
Paelingh van enen morgen landts mit een pesken, schietende op
Den Kendel, gelegen int Ertfeldt angen Vorst
Dit is dat lant dat eenen Geurdt Boll lang iaren voor een somme van 50 daelder in pandschap gehatt heft ende de kerckmeisteren Jan Valckijseren
en Frans Gerrets Ao. 1630 den 18 febr. Waer in gelost hebben. Vide ante fol. 36 et alibi.
Dese verpandung weer geschiet 1516. Regist. Veteri fol. 4
Beij dit lant en pesken heft de kerrick beijgekoft van Hans Jacob van Hegeray sijn lant en pesken neven dit schietende lieffgewijn ahn ein
Ehrweirdigh Capittel tho Xanten.
Eigen pag. nr. 139 (orig. Nieuw Fol. 57 v.)
Paelingh vant waeter toebehoorende die kerck, onverdeilt sijnde mit Derick Rhemmen van Hegenraedt, gelegen bij den Steenhoeff, gegeven door
Johan Falckiser, broeder vant Oratorie tot Kevelaer.
Dit water is lieffgewin aen die Slutereij Udem – modo huius Hartevelt is verstorven ende door die van Hartevelt naer getrocken, soo dat de kerck
dat quit is.
Eigen pag. nr. 140 (orig. Nieuw Fol. 58 r.)
Noch heft die kerck een halff huijs, gelegen in die Waeter straet, behoorende Hermen Heimkens, Arndts sohn pro medietate ende die kerck.
Vide kercken rekeninge van Peter Schelberghs.
Paelingh deses huijs; dit heft de kerck niet meer.
Vide: Lieffgewinsboeck der Slutereij Udem, sub Weye, fol. 29 (4 denarien iaerlix).
Hier aen is behandt worden 1639 in naeme der kercken Peter Schelberghs kerckmeisters, dochter Lijsbeth ende tot behoeff der ander halffscheidt
Herman Heimkens Arndts sohn.
Eigen pag. nr. 141 (orig. Nieuw Fol. 58 v.)
Die snep-hegh offte st. Ciriacus heghe is der kercken zu Weze zustendigh.
Daerbeneffens noch 3 besonder heghen, gelegen tot Baerl
Dese heggen sin extra possessionem ergo inquirendum.
Dese soude D. Hukelum, richter tot Wissen hebben.
Eigen pag. nr. 142 (orig. Nieuw Fol. 59 r.)
Kercken koolhoff gelegen op den Beeckacker.
(niets ingevuld)
Eigen pag. nr. 143 (orig. Nieuw Fol. 59 v.)
1635 aengekofft 2½ mergen lants van Andries Wennekers. Vide in protocollo
Dit land is lifgewin aen den ontfanger Schrivers tot Genneperhuis, modo vrou Piwister (?) tot Goch.
Hier an heft den kerckmeister Jan Coopmans 1706 laten behanden, beneven h. Arnoldus Vrijdag voor de twede hant Jan Coopmans voor
gedachten Jan Coopmans ende Harnsken Bollen soon ende den tijns tot dien datum betalt.
Ao. 1711 is dit lant vrij gecocht en consequenter van gewin en tijns liberiert.
Eigen pag. nr. 144 (orig. Nieuw Fol. 60 r.)
Noch heft die kerck 4 mergen lant, die eertijts bij S. Jans capell gehoort hebben, geleg an den Holtumse weg, genampt Keilmans lant.
Dit lant is liefgewin aen het Capittel van Xanten en gilt iarlix tot tijns anderhalff spint haever. Hieraen sin lest behant den 28 julij 1678 den
eerw. Hr. Joes van den Bercken, pastor ende ook den eerw. Hr. Peter Schilkens, vicarius to Wees.
Aen dese 4 morgen landt, genoemt Keilnabs landt of Keilmans Camp sijn wederom behandigt Ao. 1761 den 26 augusti Jacobus Driessen,
schoolmeester alhier, oudt omtrent 23 jaeren, en Mechel Nelissen, 13 jaeren oudt, wettige dochter van Cornelis Nelissen eb Hendrin Mengen.
Xantis, fol. 114
Eigen pag. nr. 145 (orig. Nieuw Fol. 60 v.)
De kerck heft ock een huis, gelegen in de Middel straet, welck van Guert Maes is hin gecommen.
Paling: mit de een ziet is het gelegen beneven Altien te Booms huius modo Peter Vermaten, mit den ander beneffens Jan Ramen erff, mit den
eenen eint achter op den wal mit den anderen op de Middel straet uit schitent.
Dit huis is liefgewin aen het huies Wissen en gilt iarlix tot tijns ½ schep gerst en ½ hoen; is verstorven en aen den jongen Peter Gehren
verkofft ende voor einige van dese koppenningen en andere affgelaghte capitalen heft de kerrick 1710 de 8 december weer aen sich gekoft
Hermen van Booms lant, liffgewin aen het hoch adelick huis Wissen gelegen.
Eigen pag. nr. 146=147 (orig. Nieuw Fol. 62 r.)
ERFPACHTS GOEDEREN
der kercke van Weze.
Den kercken hoff tot Keveler gelegen aent Huddenraedt debet ecclesia iaerlix 3 malder, 3 schepel roghen.
Den hof H(o)egenraeij, toebehorends den here van Wissen, gelegen ant Laer, olim Jacob op gen Koolsgaerdt op Loe genant debet ecclesia
iaerlix 5 schepen roghen. Hier moet die kerck Wolter vanDornicks memorie voor laten halden, waer van hijden pastor moet geven ander half
schep ende den vicarius S. Nicolai een schep, den meister en cuester haer gerechtigheijt.
Den hoff angen Holtumb, toebehorend den here van Wissen, wegen tarren goet, debet ecclesia 2 schepel roghen.
Koppers goedt alias op den Cleff, gelegen tot Barl, den heren van die Gaesdonck toebehorend, debet iaerlix 2 schepel roghen.
Eigen pag. nr. 148 = 149 (orig. Nieuw Fol. 62 v. + 63 r.)
Eenen hoff to Rottum, weduwe de Raedt toebehorende, waer in 6 morgen landtz der kercken zu Weze lieffgewins sijnde, debent ecclesia iaerlix
(alias Koppenhoff) 4 penningh ende 3 schepel roghen.
Maria Adelheidis van Heukelom vidua Hagens, is behandt aen 16 morgen heidtschlagh, nu landt sijnde, gelegen tot Baerl, debet ecclesia iaerlix
1½ schepel roghen.
Hermen Holtappels ende Lisbeth ingen Feldt sijn behandt aen 3 morgen landts, gelegen aen den Middenwegh, debent ecclesiae iaerlix 1 schepel
roghen.
Den Armen kaedt tot Baerl, den Heidtacker genant,ad 7 morgen landts debet jaerlix (alias Seger Caedts) 1 schepel roghen. Dit schep rogh is
door verdrag an de armen vanWees erfflick overgegeven, soo dat de kerck dat niet meer heft, solde toch het gewin behalden sin.
looster Marienwaeter is zeker goed in gen raedt gelegen op den Gunn, debet ecclesiae iaerlix 7 schepel roghen.
Item uitter het goedt den Nijfterick genampt gelegen voor Wees, gehorende in s. Antonij vicarij iarlix 2 schepel roghen. Willen dit goet den
vicarius voor den uitganck heft laten staen ende de kerck weer aengevangen, soo moet men het nieu voor furen …erde kercken landereij is. Fol. 55
Item uitter 12 mergen lants en eenen hijslag int Vorstelar komt die kerck iarlix 3 mud corn ende 6 hoenders ende is liefgewin – inquire.
Uit Ruitt van Tijels goet, modo h. van Blaspil ant Laer uit den gront daer de schuier op staet iarlix beneven eenen raderse hillug of albus (?),
een malder haveren, welck malder haveren ingelost wordt, omdat Ruit van Tiell doen maligen possessor of sin erven aen den kerckmeisteren
Remvan Hegeray tot opbauing des torns 5o daler verschoten hadten, waerdoor het is gecommen dat de kerck niet alleen van de haver, maer
ock van het gelt …… win tot noch toe is verstek bleven. Inquire.
Eigen pag. nr. 150 (orig. Nieuw Fol. 68 r.)
Incomste van wasch voor die kercke van Weze.
Conraedt van Heukelom, apoteker tot Goch, geft van 4 morgen landtz, gelegen int Forniker feldt iarlix 3 lb.
Vidua de Raedt van Goch geft van 4 morgen landt, gelegen int Forniker feldt iaerlix 2 lb. N.B.: dese 2 posten ad 5 lb., werden uijt de weduwe
de Raedtz hoff int Fornick gelegen, ende alwaer Arndt Koop op woent tegenwodigh betaelt.
Hendrik Roelen uijt sijn huijs, midden op die Middelstraet gelegen, geft iaerlix 1 lb.
Gerardt van Bon van 2 morgen landts gelegen aen de Ottersgraeff, gelt iaerlix ½ lb.
Eigen pag. nr. 151 (orig. Nieuw Fol. 68 v. + 69 r.)
Gerrardt Klabbers van enen morgen landtz, gelegen int Holtumbsche feldt, gelt iaerlix ½ lb.
Gerrardt Lindenmans erffgenamen van enen mergen landtz, gelegen int Ertfeldt bij den Forst jaerlix ½ lb.
Willemken Spruncks uxor Henrici Gaeijen van 2 morgen landts, gelegen int Forniker feldt iaerlix 1 lb.
Matthis Jansen van Goch van 6 morgen landts, genant den Bremmendonck, gelegen tot Helsumb iaerlix ½ lb.
Trijn Mommen van 2 morgen landts gelegen aen die Schantz ende Capell tot Wemb, iaerlix ½ lb.
Hendrick Speulhoffens van Pipers kaedtstat, gelegen tot Wemb, iaerlix ¼ lb.
Vuijlen kaedt, gelegen tot Wemb, iaerlix 1 lb.
Heer Jan Getaegen, vulgo het Blienbeckse vicarien goedt tot Baerl, iaerlix 1 lb. Desen rogh is 1698 den 17 september mit 18 guld, clefs
uitgekoft ende van doen af aen annullirt ende gecassiert, welcke 18 guld sullen belegt worden tot een iaer rente op dat se jarlix een lb. was
mugen gerandiret.
Eigen pag. nr. 152 (orig. Nieuw Fol. 69 v. + 70 r.)
Rustermans hoff (olim Cloester Marienwater) zu Baerl van 2 morgen landts lieffgewin sijnde, debet iaerlix 3 lb. Dese 2 morgen lant waren
voor hem op gestorven et consequenter het waß ock niet betalt, doch is den 4 juni 1700 mit den rentmeister Mattheos Abrams vergeleken
datt hij 5 rixdaelder solde geven voor het verloop, des solde daer 2 hant aen te boeck kommen ende de bijen op Martini 1700 voor ierstmael
weder ende dan soo voort betalt worden (in natura). Modo closter Gaesdonck.
Anna ingen Hamb alias Elbertz van enen morgen landts, gelegen achter die kerck te Kevelaer op den Dondett (modo Reiners
erffgenamen) ½ lb.
Hr. Gossen Kruicks van 4 mergen lantz, geheiten Wimmans acker bij Walbeck gelden iarlix III lb. waß.
Jan Stevens unt Ulent Wardenborgs sin huisvrou uit eenen mergen lants op ´t Hogevelt tot Weem ½ lb.
Closter Marienwater van eenen heijslag ant Laer iarlix 1½ lb.
1743 den 26 september heeft Derrek Willem Wennekers een handt gesonnen en gewonnen aen ´t huijs in de Middelstraet waer aen hij te
boeck heeft laeten setten hem selver Jan Wennekers en Jantien Roelen soon, alt ongeveer 29 jaeren, in presentie vanheer pastoor laeten
Jan Wenneker, Matthies Knops, kerckmester Hendrick Tervennekel.
1790 den 8 martii heeft Peter Boschmans soone van Joseph Roghmans et Margriet Geeren, zijn huijs in de Middelstraedt wederom mit
dobbelen thins gewonnen en hem selven daer aen te boeck laeten setten, oudt zijnde omtrendt 35 jaeren. Oirkunt laeten Jacobus Wennekers,
Peter Stammen, Peter Holterbosch kerckmeester.
Eigen pag. nr. 153 (orig. Nieuw Fol. 75 r.)
Jaerlixse thijnsen ende geen lieffgewijn sijnde
Uijt Agathen tiende: 8 mud rogh en 8 mud haver
´t Huijs Hertenfeldt is chuldigh iaerlix die kerck te beleuchten, uijt die thiende to Huddenraedt. Vide: infra die lehnbrieffen des huijs
Hertenfeldt 1358 et de anno 1654, 18 martij.
Den Tichelkamp, modo twe weiden gelegen op den Ertgraeff gelden iaerlix enen Horns gulden (pro annivers(arium) Joannis van der
Straeten.
Uitter Koppers goet te Baerll van eenen heijslag, modo de h.h. van de Gaesdonck toestendig ½ mal(de)r roggen.
Eigen pag. nr. 154 (orig. Nieuw Fol. 76 r.)
IARLICSE KLEINE GELDT RENTEN;
SOO NIET BETALT WORDEN ALS BIJ DE WINNUNGEN:
Van Stompen huiesken in den Peddengraeff der Dirk Haeck iarlix 1 dald, 7 st. 4 dut.
Peter Bomen van sin weij an den Tichelcamp eenen halven Hornsgulden at 0 dald., 9 st.
Derick Sanders uit een weij daer beneven ock ½ Horns gulden ad 9 st.
Ruit Boll modo hr. Van Wissen uit eenen caet en pesken an die Heesbruick ½ rader albus at 1 st.
Hendr. Noeij van viefverdel plack lant bij de kerck tot Keijler ½ alden vlems at 2 st. 4 dut.
Peter Bomer van Kilwalts huiesplatts an der Merckt iarlix 2 luipsen at 1 st.
Van twe mergen lants tot Keijler genaampt de Heijstert Gerard Clabberws modo Reiner Terick genampt Boll 1 schill. At 7 st. 4 dut.
Eigen pag. nr. 155= 156 (orig. Nieuw Fol. 77 r.)
Peter te Kennis modo dessen erffgenamen van 2 merg. Lants gelegen bij de St. Jans Capel 1 alden vlems at 5 st.
Altien ten Boom, modo Jan Kerckhoff, scheppen tot Goch, van ½ mergen lant ingen Vaerst, eenen alden vlems at 5 st.
Derick Schadd modo Guert Driessen van eenen heijslag angen Laer 4 morkens at 2 st.
Wedve de Raedt modo haer erffgenamen uit 6 mergen lants tot Rottum neven 3 schepel rogg, 4 penningen. Soo betalt worden mit 5 st.
Thomas Moeij van 1½ mergen lants an Smits, daer nu genampt de Vollicken steeg ½ vlems at 2 st.
Hr. D.D. van Huckelum, richter ror Wissen, en h. Grondt tot Calcar uit den hoff Ten Bomgart tot Weem een vlemschen plack: 4 st, 5 dut.
Wickermans hoff ant Laer modo H. Blaespil uit een stuick lants daer der schuir op steet, gilt nevens een malder haver 1 rader schilling of 5
dena(rien) at 3 st, 6 dut.
Joffer Boustuitter genampt Hukelum modo D.D. van Hukelum, richter tot Wissen, van 2 merg. Lants en een pesken tot Baerll ½ rader albus
at 1 st.
Huies Calbeck uit 3 merg. Lants int het Eijgen in dat goet ter Stenen gehorig: dat Vrouenlant genampt eenen ½ rader albus at 1 st.
Heer van Wissen van Peelen pass an gen Laer 2 luipsen at 1 st.
Thies Valckijseren uit eenen mergen lants an den Schewick gelegen een marken at 4 dut.
Hend. Ingen Lempt uit eenen heijslag tot Helzum 6 middel groet of 3 alde vlemse at 7 st. 4 dut.
Derick Lieffers erfgenemen uit eenen paß tot Helzum geheit in den Ham 2 schill. ofte eenen alden vlems at 5 st.
Seger Caets uit 3 mergen lants tot Helzum genampt den boeckwinkel of Caten Camp modo N. Berckum, scholtis tot Gennip en consorten toe
horent, iarlix 2 pen of den. at 1st.
Eigen pag. nr. 158 (orig. Nieuw Fol. 78 r.)
Thies Romßwinckel en Grietien sin suster uitter eenen mergen lant op den Brennendonk tot Helzum eenen halven vlems at 2 st. 1 dut.
Jan op ten Hoell en Jacob sin soon uit 1½ mergen lants tot Weem in het Mulevelt 1 den.: 1 dut
Gerrit Remmerts en Derick Risenbroecke uit 5 mergen lant tot Weem an de heijde genampt dat Buchstuick (?) 1 rader albus 2 st.
Peter van Bon ofte den Capellen Caet tot Weem eenen rader albus at 2 st.
Hendr. en Hermen Pijss uit een caetsteij bij den Swakenberg op de Steeg 1 florken en een alt buitien at 2 st.
Eigen pag. nr. 158 (orig. Nieuw Fol. 127 v.)
Bericht (14 aug. 1679)
Nachdeme die Catholijcke gemeinte gesehn und vernohmen dat die Collecten in der kirchen mit dem beutel, niet spaersamb conservert worden,
als hat der Fhr. Von Loe, heer zu Wissen, in dem eindt einen offerstock fast und wol beschlagen, der kirchen verehrt, und is der selbe aen St.
Antonij Altaer neddergeset, om nach gedaener collecten den offer daer in zu werffen, dies hatt der jurisdictions heer Elbert Lodewich von Hertenfelt,
Thumheer zu Utricht vernohmen, is ex domini mandato der richter Suskoch, mit den gansen Wezensche gericht, den 14 Augusti in vigilia
Assumptionis B. Mariae virginis 1679 in der kirchen gangen, den selbigen offer stock violenter ausgeworffen, das gelt zu sich genomen und der
stock verbrant auff praetext, dat die Catholische in ihre kirchen nicht doen oder renoveren moigen sonder speciael contexts des Jurydictions heren.
Hier over is mij Petro Scheilkens, Stralensi vicario S.S. Sebastiani et Catharinae volmaght gegeven hier tegen in ageren, und is soo verre gecomen
das der Jurydictions heer das Ius Patronatus in den Hertenfeldschen lehnbrieff vermeldt in onser kirchen hat retorqueren wollen, is der wegen die
jurisdiction uber die geistliche sachen in onser kirchen gedisputert worden. Item ville incidenten daer bij commen als den geistlicken te bestraffen,
de wil sij in der kirchen collecterden iae ihre fruchten lassen ausdresselen und auff den Haus Hertenfelt lassen bringen. Item deen schulmeister
ut kirchmeisteren privative aenstellen willen. Item dergeliche meer wie die Acta mit bringen und protocollen.
Eigen pag. nr. 158 (orig. Nieuw Fol. 128 r.)
Commissio et decretum regiminis om den offerstock in der Wezer kercken
wederom te herstellen van 27 augusti 1680.
Von Gottes Gnaden Frederick Wilhelm Marckgraeff zu Brandenburgh des heiligen Romischen reichs, Ertz Cammerer und Churfurst in Preusen zu
Magdenborgh, Cleve, Gulick, Berghe, Stetin, Pommeren etc., Hertzogh.
Wolgeborner Lieber Rhatt und Getreuwe. Demnach zu Weze wegen kirchmeistern unt almoesen pflegens irrungen und misverstant entstanden,
soo heben wir in kraffz zu sthender oder Inspection daer unter zu remedieren voor gutt aengesehn, euch dahero gnedighst aenbefehlendt, das
ihr euch naiher Weze erheben, diese gebrechen untersuchen, die abgelechte kirchen und armen rechnungen voor euch, mit zuzeihungh deren,
welche da zu von altes pflegen gezoghen zu werden, geburendt ablegen lassen, daernach den itz voor handenen kirchmeister und almoessenpfleger,
wan sij capabel leuthe und voor den empfangh gesessen seint, oder burghschafft stellen konne continueren, oder aber mit guttfinden denen,
welcke von alters dieselbe pflegen aen zu setzen, andere qualificierte aenetzen, und ihnen ernstelick einbinden, das sij iaerlich ihre rechnungh
gebuhrendt ableghen, und die einkomende gelder, in dem gebuhrenden zweck verwenden sollen, daneben auch die verfugungh thun,das ein woll
verwahrter armen oder offerstock, in die kirche gesetzet, und zu dem eindt, einer von denen welche den vorrigen zerslaghen und verbrandt haben,
widder einen auff ihre kosten verfertigen, und aen vorrigen ohrt widder hinsetzen lassen, und damit allerzeitz parthien zu ruhe weisen wir seindt
ewer verrichtungh und berichts gewertigh, und bleiben euch mit gnaden gewoghen. Geben Cleve in unseren Regirunghs raht ahm 27 Augusti 1680.
An Statt und von wegen hoghstgem. Churf. Rhltt.: A.F. von Spaen ut Johan Adolff Peil, Henrick Leuwen.
Aen Amptman zu Goch und Gennep Fhr. Von Gendt, heer in Dieden und Lantrentmr. Moetzfeldt und Sluijteren zu Udem: den 26 7-bris (26 sept.
1680) is von den Richteren zu Weze Caspar Ludowich Suskoch einen neuwen offetstock in der kirchen gesetz worden. Praesentibus Commissarijs.
Eigen pag. nr. 159 (orig. Nieuw Fol. 128 v.)
(losse notities) Kirchenbuch
ad pag. 44:
wird gemeldet, ist 50 daalder ist gegeben die Verpflichtung daß in spätene fellen abzu speenden Gerard Stevens u. Mechtild Ribkens, worüber
Erkündigung einzuzinsen.
Ad pag. 62:
Geschieht Meldung von 5 scheffel Roggen mit der Verpflichtung einer sogenannten Memorie.
Ad pag. 141:
Zum Einkommen des Pfarrers sall gehöern:
a) aus St. Janskapelle 3 Scheffel Roggen
b) aus R/Baedtsen-hof 2 “ Gerste.
Eigen pag. nr. 160 (orig. Nieuw Fol. 129 v.)
Anno 1683, den 31 maij, maendagh nach Ascensione Domini (Christus Hemelvaart) sijnt in der sacristien zu Weze gecomen laut voorscr.
commission der heer Von der Reck, und der heer landtrentmeester Moetzfeldt, ablesende ihn commission, praesiderende cum Domino judice
Suskoch, scabini und 8 Mannen om Ott Schadden kirchen rechnungh aff te horen, als wanneer den vicaris und andern in dem actum publicum
daer gecommen synde wordt voorgehalden, so sij proberen contra dat die vicarien offt andere soo specialiter niet citert, in voorseiten bij enige
kirchen rechnungen gewesen weren, als solte alsdan nu auch in dieser rechnungen admittert worden, waer op ick geantwoordt, men konte sulx
niet proberen bij der gelicken rechnunghen enige vicarien voor diesen gewest zu sein, weilen niemahlen sich bevindt das in hondert iaeren
enige vicarien residenten sijn, als tegenwordigh, weilen die vicarien von denen und genen slecht bedient worden. Item dij were per proclama
ein altiy (?) publiciy voor iedt weder frij zu staen zu kommen. Item die vicarien waren principaliora membra ecclesiae, und aucg geerfft, mosten
derwegen prae alijs besonder admittert worden.
Quod non fuit permissum, replicorde daer beneffens der Pastor konte sine vicarijs auch sulx niet doen, weilen Pastor von alters die rehnungh
abgehoort, wordt sulx admittert.
Wordt auch den anderen geerbten und inwoenderen iae auch den gewesenen kirchmeister daer zu admittert, als allein die gecitert und
gewesten worden.
Eigen pag. nr. 160 (orig. Nieuw Fol. 130 r.)
Rescript von Berlin aen die Clevische Regierungh
Aengaende die kirchen rekeninghe zu Weze
De dato 21 Augusti 1688
Friderich der dritte, Churfurst etc.
Die Roemische Catholische Parochiani und vicariėn zu Weze, haben sich vermiltest bij schlusses bij ons besweert, dat sij von der Gerichtz
Obrigkeit gedachten orths, von denen die Romische Catholische gemeinde daselbst betreffenden aengelegentheiden, und in specie von
abnehmungh der kirchen rechnungen, und andere dergeleichen dingen bij her gentzelick excludert werden wollen, mit bijgefulghter underdenighster
bitte, wie ihr mit mehren daer aus zu sehn, daferne nun vigore den dortighen Religions recess, die voor ithekere (?) der Romisch-Catholischen
kirchen zu solchen rechnungen und administration der catholischen kirchen renten, iedes mahl mit gezoghen werden müssen, soo finden ir, om soo
vil mehr billig das solches auch in gegenwertigen fall geburendt beobachtet werde, weilen ons und den gansen lande bekanter massen, aen der
conservation solcher Catholischen gutter mercklick gelegen, auch licht zu erachten ist, das die ienige soo zu gedachter kirchen höeren, von der
selben zu stant die beste nachricht haben, auch taghlich der selben auffnehmer desto besser werden beforderen, und in aht nehmen konnen,
allermassen wir euch den in gnaden hiermit aen befhelen, dasern sich alles berichter massen verhelet, die versehung zu thun, das zwarn bij
gedachter Catholischen kirchen, und in deren aengelegenheiten die gerichts obrigkeit daselbst nicht praeteriret, iedoch aber den Romischen
Catholischen Parochianis et vicariis ieder zeir enige mit da zu gezoghen, und zu beiden theilen die gebuhr daunter beobachtet, auch wie es in
anderen dergelichen fällen observirett zu werden pfleget, mit besaghter kirche es ebenfals gehalten werde ahn deme etc. und wir, etc.,
Cöllen, den 21 Augusti 1688
Aen die Clevische regirungh
Dis rescript ist niet werck stedigh gemaeckt, noch parti adversoe insinuert.
Eigen pag. nr. 161 (orig. Nieuw Fol. 135 r.)
Dem Schoolmeisters dienst zu Weze aengaende
Sub manu Joannis Welij, secretarii Wezensi.
Am 18 Aprilis 1618 hebben Richter, schepen mit nahmen Rhem von Hegenraij, Derick op den Bergh, acht mannen Hoppengardt, Vullingh, Egeren,
Valckiseren, Spee, die andere geboden, und mit erscheinen, tot Weze tot enen scholmeister aengenohmen Derick van Wetten, gestalt das er die
school und kirch, wie er hier bevoren gedaen, sal und wil waer nehmen, und sal davon tot iaerlichen unterhalt hebben, was er hiebevoren gehabt,
weil aber die 3 morgen landts uver den Ertgraeff den ermen yu stendigh, die Von Hertenfelt tot sich von der scholen abgenohmen, da vern die selbe
niet wederom tot der scholen gelacht werden konte, willen Richter, schepen und acht mennen in platz der selben iaerlix ihne verehren und betaelen
twe mald(er) roghen, daer voor den scholmeister iaerlix 6 arme kinderen instrueren sal om sunst, wo fern die ihme toegesandt werden, und da die
arme kinderen niet gesandt wurden, sal den schoolm(eeste)r gelichen woll die twe malder roghen genieten, konnen abder die drij morgen landts
voors. tot der scholen bracht werden, sal er die gebrauchen, und die 2 malder roghen voors. dagegen doedt sijn, und da er sieh in der shcolen wirdt
halden, wie er hirbevorn gedaen sal er in dem dinst, bij tot sijn opkundigungh perpetuert, und von alles bij hero gefreiet werden, und ist der
schoolm(eeste)r versichert, das er in das haus auff den kirckhoff gegen der scholen woonen sal, soo ihme nach gelegentheijt deses platz in effe
bracht werden sal.
Onderstond: Derick van Wetten.
In nahmen Richter, Schoffen und Achtmannen voorscr.
Eigen pag. nr. 162 (orig. Nieuw Fol. 135 v.)
Anno 1661, 27 Julij
Attestatum dni Henrici Schrodt, gewesenen Pastor zu Weze
Nühn in Walbeck, over den scholmeister dinst zu Weze.
Wij Johan Reinders ende Peter van Betteraeij beide schepenen, ende vort wij gemeine schepenen der dinghbanck Wetten ende Kevelaer, in den
Ampte van Gelder, doen konde tuijgen ende certificeren mitz desen, hoe dat ter instantie van die catholicke gemeinde tot Weze, den welehrwerdig
ende welgeleerden here Henricus Schroedt, gewesenen Pastor tot Weze, ende nu ter tijdt tot Walbeck, voor ons in eigener persoone gecomen ende
gecomparent is, ende op der voorgenoembde gemeine instantelick verrsoecken, om getuigenisse der waerheit te willen geven hoe dat doen ter tijdt,
als bij heer comparant Pastor tot Weze was, het mit het scholmeisters ende kusters dinsten gehalden, offte namentlick van een offt twe personen
bedient worden, ende wie dieselve aen -, en affgestelt, als mede wat tot den scholmeisters dienste aen Incompsten moghte gehooren voor om voors.
schepenen op sijne Priesterschap verclaart, ende voor die waerheit uijtgedragen heft,
dat als sijn wel ehrwarden Anno 1621 als pastor tot Weze, den aenfanck sijner bedienunghe genomen, aldaer gevonden heft enen kuster mit naemen
Kerst Roosen, den welken die kustereij allein bediende, ende enen scholmeister Derick van Wetten genoemt, den welken ock doen ter tijdt de school
allein in acht genomen, de kinderen geleert ende daer tegen het gene profitert, soo daer toe van altz gehoorigh, ende onder anderen enen camp
landts, den welken genoempt worde Schoolmeister Camp,
ende voorseijden Derick van Wetten den schoolmeisters dinst quitert ende verlaeten, tot die bedieninghe der scholen, door sijn wel Ehrwerden
selffs, de kerckmeisteren ende de gemeine, Derick ingen Worddom, in desselffs plaetz, zonder enige contradictie van ijemandten, ende gelick in
voorgaenden tijden altijt geschiedt ende bservort (?) gewesen, aengestelt were, tot sijnen doden dagh toe daer bij continuert, ende den voorscr.
camp gebruijckt ende genooten hadden.
In plaetz van den kuster Kerst Roosen, were mit bedieninge der kustereijn allein van sijne Churfurstl. Dhltt. van Brandenborgh Gerardt van Volbroick
versien ende providert worden
Ende dat die beide separatien tot het iaer 1635, als sij beide gestorven, haere respective Custers und Schoolmeisters dinsten bedienet, als wanner
heer deponent van Weze mede vertrocken.
Alsoo nu dit voer on schepenen als voorscr. alsoo gepassert, ende niemanden op geburlicke versoeck, tuijgenisse der waerheit magh geweigert
worden, hebben wij schepenen des versocht sijnde desen schijn hiervan ververdigen, enden den selven mit onsen schependoms segel ad cuasus
bekrafftigen laeten, ende den voorss. Gemeinte tot stuir der warheijt voor ons gebuerlick recht mit gedeilt. Soe geschiedt tot Kevelaer den 27 dagh
Julij des iaers 1661.
In absentie des secretarij: (was getekend) Gerard van Bree, scholtis.
Eigen pag. nr. 163 (orig. Nieuw Fol. 138 r.)
Anniversaria der kercken to Weze, alle iaers te halden,
op die beschrevene daghen.
18 januarij Altera S. Antonij annivers: Jan van Schewick et Gertrudis uxori
22 “ Altera S. Agnetis Heer Hermen angen Holtem
1 februaij Vigilia Purificationis Beatae Mariae virginis: Derick Haeghdorns, Hendrick van Wisthel ende Joffrou Margaretha van Dornick. Dit voorscr.
annivers. Sal solemneel gehalden worden, mit missen, vigilien, gelyckt ende langh luyden, waer van pastor hebben sal enen flemschen plack, die
vicarij die het helpen halden ieder een flemscher plack, scholmeister enen flemsch ende die 2 kusters, beijde to samen enen flemsch.
Maendaeghs naer Belocken Paeschen: Rutgeri ende Sweden angen Holten, hier van heft die kerck twe stucken landts, gelegen aen der Vorst,
3 morgen haldende, mit twe pässen.
10 maij Anniversarium heer Jacobi Lengel
Op Hagelfier, venerij post Ascensionem: Wolter van Dornick et amicorum. Hier van heft die kerck vijff schepel roghen iaerlix uijt den Hoff Swegeraeij
aent Laer, waer van den pastor hebben sal anderhalf schep rogh, den vicarius S. Nicolai altaer een schep rog. Cuister en scholmr. haer gerechtigheijt.
15 junij In die S. Viti, vel Venerabilis Sacramenti. Annivers. Van die Fraw van Keldonck, hier van heft die kerck uit twe pässen, gelegen to Helsumb.
Uit den eenen 2 schil(ling), uit den anderen 6 middel groott ensin beijde an de kerck liefgewin. Extra possessionem inquire!
4 augusti Annivers. Fraw Margaretha van den Keldonck
Eigen pag. nr. 164 (orig. Nieuw Fol. 138 v.)
16 augusti Annivers. Maes ingen Hamb ende Feij uxoris.
In septembri Veneris in quatuor temporibus autumnabilis. Annivers. Theodori Bongen, Joannis et Catharinae Schroers et amicorum. (Noot: Dit is
de kerck niet schuildig te laten halden).
11 octobrris Altera S. Victoris, anniv. Derick Haeghdorn et amicorum.
20 octobris Altera SS Simonis en Judae. Annivers. Heer Jan van der Straeten, et amicorum.Hier van heft die kerck enen Horns gulden uijt den
Tichelkamp op den Ertgraeff. Modo twe weijen, waren van de een Pet(er) Bomer, de ander Derick Sanders toe behort.
4 novembris Altera S. Huberti. Annivers. Jan ter Maesen et amicorum.
18 novembris Anniversarium Margaretae van Schewick et amicorum.
5 decembris Altera S. Barbarae. Annivers. Gossen Haeghdorns et amicorum.
20 decembris Vigilia S. Thomae. Annivers. Rutgeri van Gestelen et amicorum.
Omnibus quatuor temporibus anni is den h. pastoor gehalden mis te lesen voor de zijell van Aernt ingen Bleek, waer voor den h. pastoor
Johannes van den Bercken gebuert heeft den 14 jan. 1696 75 daler cleefs, welcke gelt den gemelten h. pastor moet beleggen tot een iaer
renten, op dat naer volgende pastores, daer van mugen geprofitiert sin.
Eigen pag. nr. 165 = 166 (orig. Nieuw Fol. 139 r.)
Dese voorstaende 75 dalder waer aen mij Arnoldus van Daell als vicarius S. Nicolai vicarie gelegatert, tot op bouing van een neij altaer, uti
patet ce testamento Arnoldi ingen Bleeck condito 1694 den 21 december, maer ter wilen min vicarij genoch belast is mit dinsten, soo hebbe
ick die voorscr. penningen aen den h. pastor over gelaten, die als dan versproken heft te willen sorg dragen dat die tot een iaer rente aengewent
ende de diensten daer van gedaen worden.
Heer Johannes van den Berken obijt 1698 den 29 april unt hat begert dat die 75 dalder naer sinen doot ex suis niedijs aen sinen successori
muchten getelt worden. Quod factun est.
Doen ……. als pastor H.E. Gartg. Claessen (passages niet meer goed te lezen uit de kopie !!!) ………… A. ingen Bleck namentlich Gerretien
ingen Erff mitt beliven van ihren naerman Jan van Dornick daer noch viefentwintig daler bij gedan, soo dat het nu uit mackt een somme van
hondert daeler: waer voor gememelden …. Gekoft heft een aenge …. van een holtgewas tot Helzum, den Hasenackers genampt, welck hij bij
de pastorij welick sal laten tot profijt in de volgende pastorij. 1713 sijn dese 100 thaler aen den Cancellaria. Cedirt cum consensu mi vicarij
generali Coloniensis.
Eigen pag. nr. 167 (orig. Nieuw Fol. 141 r.)
Registrum redituum est conscriptum sub Dni Reverendi Bernardi van der Horst, pastoris in Weze anno 1669:
Registrum Pastoratus Wezensis Redituum.
Copia:
Huddenraedt Malder Schep(el Spint
Gaerdt Noeij ende den here van Wissen haren hoff. 2 2 - rogh
2 2 - haver
Jan Oevelionghs goedt modo Matthis van Baerl - 3 - rogh
- 3 - haver
Van den kercken hoff te Kevelaer, waer Jacob
Holtappels op woent 1 3 - rogh
1 3 - haver
Helsum
Van den Hoff Dornick modo heer van Wissen 1 1 - rogh
1 2 - haver
Van den Heren hoff te Rees, waer op Peter
Steinlers woent 1 3 - rogh
1 3 - haver
Luitiens Gerredts van den hoff, waer op hij woent - 2 2 rogh
- 2 2 haver
Luitien van Overraeij van den hoff waer hij op woent - 3 - rogh
- 3 - haver
Gerredt de Beest uijt sijn goedt - 2 ½ rogh
- 2 ½ haver
Jan Gerredts uijt Everdt Kamps landt - 1 - rogh
- 1 - haver
Jan opgen Hool uijt Hendrick Speulhovens landt
op den hoeff - - 1 rogh
- - 1 haver
Item uijt Trineken Tholen landt int Helsums feldt - - 2 rogh
Item uijt sijnen eijgenen kaedt - - 3 rogh
- - 3 haver
Item uijt den Hoeffschen pass - - 2 haver
Eigen pag. nr. 168 = 169 (orig. Nieuw Fol. 141 v. en 142 r.)
Derrick uijt Luitiens Jans kaedt modo Peter Ertcamps - 1 - rogh
Jan de Beest - - 2 koppen rogh
Peter Hoebben uijt Matthis Jansen kaet - - 2½ spint rogh
- - 2½ spint haver
Gossen Holl uijt sijnen kaedt - - 2 rogh
- - 2 haver
Daem Múller uijt den kaedt waer op hij woent - - 2 rogh
- - 2 haver
Me vrouwe van Forstenbergh uijt haer hoff - 1 - rogh
Uijt Fissenraedts (?) hoff modo heer van Wissen - 3 - rogh
- 3 - haver
Uijt Joncker Heekeren hoff aent Laer, modo
Heer van Wissen - 3 - rogh
- 3 - haver
Uijt den heren van Camps hoff (klooster Alden Camp?)
waer Gerradt Vermaeten op woent - 3 - rogh
Uijt den grooten Gesselt modo heer van Wissen 1 2 - rogh
1 2 - haver
´t Klooster Marien waeter 2 - - rogh
Capell to Wembt 1 2 - rogh
Capell to Helsumb 2 - - rogh
Capell to Baerl 1 2 - rogh
Capell van Sint Johan - - 3 rogh
Capell to Wissen (sed mihi negatum) - 2 - rogh
Rotthumb
1. Uijt der heren van Kamps hof 1 1 - gerst
2. Uijt der heren van Hertefeldts hoff - 1 - gerst
3. Uijt de Raedts hoff, waer op Peter Wehren woent - 2 2 gerst
4. Uijt Bontenackels hoff - 3 - gerst
Geldt
Item heft den pastoor iaerlix a Capitule Clivensi acht daler
Item heft den pastoor den offer op die vier Hochtijden
Smael-tiendt
Van den hoff Fissenraedt heft den pastoor allein.
Zuddenraedt
Van den Gasthuijs hoff to Gogh; ) heft den Churfurst twe deel
Gaerdt Noeijen hoff; ) ende
Matthis van Baerls hoff; ) heft den Pastoor een deel.
Kerken hoff te Kevelaer )
Helsumb
Heft den Pastoor van ses huijsen.
Hoogh Helsumb
Die halffscheidt van die smael tijndt, die ander den Churfurst.
Nota Bene:
Alle die opgemelte posten van korn, geldt, smaelthiende sijn mij betaelt worden, in negen iaeren, waer in ick die Pastoraet van Weze bedient heb,
uijtgenomen:
Een half malder roghen van Wissen; quod mihi negatum
Ende die twe malder van Marien waeter.
Die R.R. pastoribus in Weze praedecessoribus meij Henrico Schroit, Abels ende Joanni ten Haeff, altijt sijn betaelt worden, ideoq et ego praetendo
de meis annis a praememorato Conventu Aquis Mariae (Marienwater) et erat subscriptus: Bernardus van der Horst, pastor in Weze modo in Zeffelick.
Eigen pag. nr. 170 (orig. Nieuw Fol. 144 r.)
Fundatio altaris S. Antonij in WEZE de anno 1527
(zie ook: Scholten: Kleve und Stift Kleve nr. 13)
In den naemen des heren, Amen. Kündt sij alle denen ghenen, die diese tegenwordighe offenen besegelde fundatie werden sijn und hooren lesen,
dat in dem iaer ons Heren duijsent vijffhondert und seven und twintigh, in der vijffthiender indictien op goensdagh den 23 dagh des monats Januarij,
paubstoms des allerheilighsten in Godt vaders und heren heren Clement van Godtlicher voorsichtigheit Paus des sevenden in sijnen vierden iaere,
erscheenen is der Eerbaer und froome Derick Haeghdorn und heft gesacht und hooren laeten, woe dat dese hier naebeschreven erve, und
iaerliche renten, overmits sijnen vader seliger Gossen Haeghdorn, und anderen sijnen vaederen maeghe, und goede luijden, tot einer Priester
renten und geijstelichen officium, op sinte Antonis altaer, inder kirspels kircken to Weze ordonnert und gegeven wehren, daer van noch geen
fundatie; die selve Priester renten to besitten und to verdienen gemaeckt were.
Darom der voorgeroert Derick Haeghdorn to voren wel bedacht und betracht hedde, dat alle die genen voor maels, und nu ter tijdt wel gemaeckt,,
und doch niet beschreven wurde door lanckheit der tijdt ten lesten vergeeten und vergenckelick werden mocht, heft darum soliches, nae
voorsichtigkeit der wijsen, mit schriften to voorcommen, und to verhoeden, tot ewiger gedechtenisse, diese fundatie des geistelichen lehns offt
officiums,nae den lesten wile sijner voorvaederen mit sijnen leesten vlijdt gemaeckt, und die erven und iaerrenten, hier in beschriven laeten, in
maeten als hier nae beschreven volght.
Eigen pag. nr. 171 (orig. Nieuw Fol. 144 v.)
In den ersten dat dese naebeschreven guider und dien renten ein officium geheiten sein worden in ehr des Almechtige Godts …. En sijneer
gebenedider moeder, Synte Antonis und … Heitigen geconsacrert sullen worden.
Item diese priester und rector des altaers sancti Antonij sal hebben und gebruicken dat huijs, hoff und ganze erff mit sijnen toebehoor to Weze
gelegen, gelick dat voortijts daer toe deputert und bij hero to gebruijckt is.
Item twe kempen der ein halder drij kleine mergen artlands und der ander anderhalven morgen.
Item einen mergen in dem voorschreven ersten kamp, gelegen (in?) Wissens gewijn und gilt iaerlix dem heren to Wissen ein halff schepel
roghen und einen halven alden rooten (?).
Item dat voorscr. huijs mit die hoffreidunge dat sal die kerck van Weze in gewin und gewerff halden aen der werdiger her Deiken und Capitul
to Santen buiten hinder, schaeden und to doen des vicarien voorscr. als dat van alders geweeret in is und gilt der kircken jaerlix to tijns elff
schepel roghen und die schuir gilt iaerlix to Wissen ein halff malder roghen und is Wissens gewijn.
Item noch ein hoeff landts omtrint ses en dertigh morgen, gelegen tegen Wissen op geene sijdt der Niersen und dat is Santens gewijn und
gilt to tyns ein mud haveren ind viert ieder haere lupschen.
Nota: (Kanttekening) dese hoeff landts die Trub genant is mit den here van Wissen gepermutert tegen den Niftrick, gelegen op die Steegh.
Anno 1653, den 27 martij.
Item noch gilt Hendrick van Keiler daer toe twelff Arnhemsch gulden, nae inhalt brieff und siegel daer aff gemaeckt.
Item noch drij morgen artlandts und dat gilt iaerlix op Sinte Agathen dagh ein mud haveren und ein halff mud gersten, dat mach men wijnnen
mit einer Gelderschen rijder.
Eigen pag. nr. 171 = 172 (orig. Nieuw Fol. 144 v +145 r.)
Item een holtpaß gelegen op de Heze mit einen sijden, met de ander sijden aen heer Johans Broick, voor welck die Priester ein vigilie lesen
sal van drije lection op daeghen als hij geen missen in heft to doen, der is gesatt tot enen erfftins goedt und geidt to gewijn van den voorscr.
Item noch een malder roghen uijt ein kaetstatt te Helsum nae vermoege eines schepen brieffs daer van gegeven.
Item noch vijff malder roghen die Jan Oeveldoncks iaerlix uijt den haeve op den Polder, unt uijtter den kewpaß (=koepas), gelegen aengen
Hezebrughe, allet nae luijdt brieff und segel daer van gemaeckt schuldigh is to betaelen.
Item in den voorschr. hoeve hooren noch thien kleine morgen heiden, gelden iaerlix Huijs to Wissen einen alden vlemschen und mach die
wijnnen mit einen dobbelen tijns.
Item diesen voorschr. altair gehooren einen kalck mit einer patenen, ein missaele, sullen ock daer bliven in dieselve gebruijckt werden.
Item Derick Haeghdorn voorscr. will, dat sijn echte soen Cornelius Haeghdorn clerick Colniscch kreisdombs dem hie daertoe genoempt kost
und noemet in dieser fundation dieser altair und priester renten daer toe deputiert und gegeven overmits heer Segeren van Loe, canonicken
der voorscr. kercken to Cleve lester rectoris vrij overgevongh vacerende und ledich wesene te sitten und gebruijcken sall, doen alsoo dat hij
sijn studium sal moegen continueren und dri missen gelick hier nae beschreven folght, vermits einen anderen fromen priester laeten halden,
hin ter tijdt und soo langh hij selffs priester wurden, soo sal hij die in eigener persoonen selffs besitten, soo vern hem dat gelegen sije.
Daer na heft der voorscr. Derick Haeghdorn hiermede uijt gehalden, dat hij und sijne erven van sijnen bloidt is vorscr.
Eigen pag. nr. 173 (orig. Nieuw Fol. 145 v +146 r.)
officiums, rechte patronen und collatoren bliven sullen, die soo duck und wae dat vaciren wurde, verlehnen und nae oeren willen daer aen
praesenteren, sonder iemants weder seghen.
Und wanner Derick und sijn erven van sijnen bloidt afflievich wurden, alsoo dat niemant van sijnen gebloide wetentlick in leven weer, op dat den
Godes dinst niet vergenckelick werde sullen, als dan die Ehrwerdige heren Deiken und Capitell onser lieuen frauwen kercken to Cleeff als ein
pastor te Weze des voors. officiums patronen sijn und bliven.
Sullen daer soo ducke idt vacirt, einen armen Priester oft clerick mit versehn, die binnen iaers priester werden sall und selffs in eijgener persohnen
besitten sall, und der, overmits die Patronen, daer mede belehnt wurdt.
Sall dat voorscr. huijs und gantse erven und getimmer selfft bei sitten, und in goeden nooturfftigen bouwe halden und die renten gebruijcken, und
verbeteren nae sijnem vermoeghen, und sich daer bij behalden als einen erbaren priester betempt.
Dieses voorscr. altairs rector sal alle weken op den selven voorscr. sinte Antonis altair drij missen lesen off doin lesen mit naemen die eine op den
heiligen sondaghe, die ander des donderdaghs, die derde des frijdaghs off daghe als hij idt beest daertoe disponert sal wesen, und devoot bidden
voor alle die genen die se priester renten daer toe gegeven hebbe und voor ander christ geloovigen seelen.
Und sal ock einen pastor offt rector der voorscr. kercken to Weze wesende, in allen temlicken saecken und tot Godts dienst, in der kercken
gehoorsam und behulplicken wesen sijn roecklin aen trecken, doch sich geines offers, off die cuir betreffende in oer achter deel, buijten orloff
onderwinden.
Ock is mede cavirt(?) dat der Rector des voors. altairs, dat niet weder resigneren, noch permutteren sal, dan mit goeden weten und willen der
patronen und collatoren und off buijten oeren willen geschegh, sal doch van onmachten sijn, alsoo dat die patronen als daneinen gelick voorschreven,
daermede belehnen sullen moegen und praesenteren.
Vort is ordonnert dat diese priester off clerick mitten altair alsoo vermits den patronen versehn, sal ten ewigen tyden den ehrwerdigen heer deiken
und capitull der collegiaet kircken to Cleeff, pastoir to Weze praesentirt und overmits den selven daer toe instituertund investirt werden, und
derselve sal doch vermits den werdigen heren deiken und capittel mit instituert werden, hij ein Eedt to voren on gelöefft, und opt Evangelium
getast und geswaeren, dat hij alle articulen in dese openbaere fundatie beschreven staet, onverbreckelick halden sal, und sijnes lehns renten
und rechten bij ein anderen halden sal und die selven affhendigh worden weren, widder daer bij to verschaffen, allet nae sijn vermoegen, sonder
argelist.
Over welcke voorscr. articulen Derick Haeghdorn des voorscr. altairs patroon heft die ehrwerdige und werdighen heren Deiken und Capitel der
kercken to Cleef als pastoren des kirspels kercken to Weze gebeden, dat oer ehrwerdigheit diese vicarie offte beneficium in oere kercken believen
gestaeden und diese selve fundatie mede besegelen wolden, des wij Deiken und Capitell alsoo bekennen, und die bede aen ons genoomen und
sulx gern gedaen und toe gelaten hebben.
Des to oirkondt der waerheit ons Capitels segel ad causas voor aen dese opene fundatie
Eigen pag. nr. 174 = 175 (orig. Nieuw Fol. 146 v +147 r.)
brief mit onser aller goeden weten und willen doen hanghen und daer toe heft Derick Haeghdorn patroon sijnen eijgen siegel beneden aen
desen brieff gehangen, dat ick Derick Haeghdorn voorscr. om vaster stedigheit aller puncten voor mij und mijner erven gedaen hebbe, und
diese saecke synt geschiedt in den iaere ons Heren maende, daghe und Pausdombs voorschreven.
Anno 1645 de 1 Junij is Rdus Dnus Petrus Panhausen, superior des kloosters Marienwater, tot dat voorsscr. Officium Sti Antonij in Weze
geadmittert ende geinvestiert worden.
Anno 1665 is Godefridij Noeij tot die voorss. Officium naer doodt van heer Panhuusen geadmittert ende geinvestitiert worden.
Beim antreten meines Pfarramtes gegen Ende des Jahres 1828 ergab es sich daß von der vorstehenden Stiftung des Herren Derick Haeghdorn
die folgenden Gegenstände von den Grenzesen (?) nicht weggenommen oder veräußert waren:
1) der sogenannten Düsternpass (heisewald (?))
2) der Anschluß an denselbigen
3) das Haus, worin dermalen herre De Wahl wohnte, was aber früher die Wohnung des Geistlichen war, der das Officium wersch
4) das sogenannte Antoni-Büschen nebst an
5) die jährliche Renten nebst 4½ malder Roggen aus dem kleinen Polder zu Wemb.
6) Den jährliche Rente van 1 malder Roggen aus einen kathe zu Hülm, den swäger Johan Jaspers bewohnt (?) hat, der aber nunmehr
eigenthum des herren Strauwen zu Goch ist.
7) Einen Kapitalsumme von 2.000 gulden holländisch haftend auf die Eheleute Johannes Staffelen und Christina Rüthen zufolge Urkunde
vom 1ten März 1793, welche Urkunde aber herr Probst Ruijs in händen hat; indem zur Erhaltung dieses Gegenstande die Obligatien an seinen
brüder Edmund Ruijs geschrieben ist.
8) Eine Kapitalsumme von 525 gulden holländich zufolge Urkunde vom 20ten November 1764. Diese Summe ist reduzirt zu 429 gulden 3 stuver
3 dut und die Papiere hat zeliger Ruijs.
9) Ein Kapitalsumme von 150 dahler flem (?) zu lasten von Jacob Brockmans, jetzt Andreas Driessen zu Weeze. Nota: zuletzt sind die Zinsen 1814 bezahlt.
10) Ein Kapital von 125 dahler flem (?) zu lasten von Johan Gülmans zu Wissen. Nota: Zuletzt sind die Zinsen pro 1820 bezahlt.
N.B.: Von den sub 9 und 10, wird, writ sin arm sind, wenig zu festen termijn
Eigen pag. nr. 176 = 175 (orig. Nieuw Fol. 147 v +148 r.)
damit die kriche wieder das iht gebührde Eigenthum erhielt, wurde im Kirchenmeister untr Vorstellung des Präsidenten her en Baron von Loë der
Besschlüß gemacht unse die Kirche sich nur gleich in posterdium ?) in fosterdium (?) in a 5 sollte, in dem Niermand hier ……. auf verschliesem
Wege einlegen könnte die Folge daran war: - Noch im Jahre 1828 würden aus dem sub. 1 genannten Düstern pass 300 tharer ….. Cour, gelöhnt,
die zu einer Kapitalsumme formiert jetzt bei Heinrich Hendriks in Kevelaer ausgestellt sind und jährlich 15 Taler einbringen – dem …. Wahl würde
ordnungsmäaßig die Anzeige ge …………???………………………………….. und die Kirche ….. jährlich 4027 fleur – das Holz aus dem
Antoni-Büsschen ist aufm Kirchhofe üstnutlich (?) verkauft wurden – der Roggen vom kleine Polder wird jährlich geliefert – herr Strauwen zu
Goch will das zu geben den Malder Roggen, Gochscher Maeß, 100 Rthaler fleur. Liquideren. Was nun noch aus den Kapitalien weren soll, das
wird die Zeit lehren. – 1832 Langen Pfarrer.
Mit Herre Strauwen habe ich am 3ten februar 1838 accordirt und nun ihm zur völligen Ablösung der Rente 100/: hundert Reichsthaler Clevisch:/
er halten wofür ich im Naem des Kirchen-Vorstandes quittirt habe.
Die Sache mit Ruijs ist folgender Weise abgemacht:
a) Von der Summe 2000 holländ Glde wie sub. 7 bemerkt, waeren 400 gulden abgelegt, die h. Landrath von Eerde ausbezahlt hat, die andern
1600 gulden sind überwiesen.
b) Ebenso ist die Kapitalsumme haftend auf der Duffeltschen Driessen der Kirche überwiesem …….
Aan de zijkant op de volgende pagina staat de volgende opmerking:
Den originelen brieff hier van is door Sophia van Nesselraedt, frawe tot Wissen, in handen gegeven (door) Theodori Schinck te Heuft, filius
Henrici 18 junij 1575.
N.B.: Desen bovengemelten brief is naderhant van voorgenomden (aan) Schuppelenbergh gegeven aen den hr. Van Blijenbeck op die conditij
dat hij hem widder zou brengen, maer is niet geschiet.
Eigen pag. nr. 176 (orig. Nieuw Fol. 148 r.)
Transport van 5 malder sait landts tot die Vicarie S. Nicolai in Weze.
de Anno 1398 om sint Barthomomni (apostoli) dagh.
26 aug. 1398
Wij Johan van der Straeten, ridder, als een Amptman tot Weze, Wolter van Daernick, Helwigh van Schewick, Rutger angen Holten, Gerret van
Elswijck, Rutger en Hendrick van Gestelen gebroederen, als gerichtsluijden tot Weze tuijghen in desen oipenen brieff dat voor ons kommen sijn
Peter Wenmaer ende Vullinck Wijnkens sohn: an laaten Conradts van Rulle ende Johans Tacken; ende hebben verlijdt dat sij daer aen ende
over gewest sijn als laaten Conradts ende Johans voorscr. dat Maes van Bellinckhaven ende Jonckvrouwe Lijsbeth sijn echte wijff, die Bertolts
dochter van Oeij was, den voorscr. Conrardt van Rull ende Johan Tacken overgegeven hebben all alsulke vijff malder saedt landts, die sij van
oen te lijffgewijn te halden plaghen, ende gelegen sijn tusschen ons vrouwen lande aen die eine sijde, ende Gerredts lande van Medel aen die
ander sijde, ende mit den einen einde op die Herstraete, ende mit den anderen einde op die Zijpe in Rotthumer velde.
Ende doe dit geschiedt was, doe droeghen die voorschr. Conrardt ende Johan dat voorgemelt landt weder op, ende nae daer op verteghen als
recht was, den kerckmeisteren van Weze , als tot behoeff Sinte Nicolaes altair tot Weze in der kercken tot ein erff tins, als voor vijff tijns grooten
ts iaers, alsoo dat sij daer anders geen recht aen en hebben noch behalden sullen, in voorwarden als hier nae beschreven staen.
Alsoo dat Maes voorschr. off sijnen erven dat voorgemelt altair geven sollen enen priester, püerlick om onsen heeren Godt
Eigen pag. nr. 177 (orig. Nieuw Fol. 148 v +149 r.)
binnen een maendt, die daer op alle weke, drijwerff Misse op halden sall.
Ende wordt dat sij des altairs niet en gheven als voorschreven is, soo moeten die kerckmeisteren voorz.. binnen enen amendt daer nae, mit
den kerspell van Weze, dat voorgemelt altair, gheven enen priester, die daer alle weke drij-werff Misse op halden sall, als voorschr. steet.
Ende weret saecke dat die priester daer versuijmelick in worde, ende des niet en dede, soo solden die kerckmeisteren voorschr. die renten
van den voorgemelten altair behalden, ende beteren dat altair daer mede.
Voirt wer saecke dat hij een maendt daer in versuijmelick worde, soo dat hij daer geen Misse op en dede, soo solde hij verfallen wesen, van
allen rechten des altairs ende renten voorschreven.
Voirt wert saecke, dat Maes offt sijnen erven voorschr. die giffte des latairs aff gewonnen worden mit recht off mit onrecht dar soo sollen
die kerckmeisteren voorschr. die voorzegde renten van den voorscr. altair behalden, ende sollen daer ein pondt wasch des iaers aff
behalden, voor voorschr. kercken behoiff, ende sollen voort die renten, die daer oever loopen, deilen, ende gheven den huijsarmen om
Godtswille, daer des to doin is, in der voorgen. Kerspell sent ter tijdt, dat dat voorgen. altair, die giffte daer aff wede queme, aen Maes ende
aen sijnen erven voorschr., beheltenisse mallix sijns goiden rechten.
Sonder alle argelisten in oirconde des, soo hebben wij Johan van der Straeten, ridder ende amptman voorscr., Wolter van Daerwick,
Helwick van Schewick, Rutger angen Holten, Gerredt van Elswijck
Eigen pag. nr. 177 (orig. Nieuw Fol. 149 r.)
Rutger ende Hendrick van Gestelen als Gerichtluijden voorschr. onse segelen aen desen brieff gehangen. Gegeven in der iaer ons Heren
duijsent drijhondert acht ende negentich, des maendaghs naer Bartholomei apostoli.
Onera vicariae S. Nicolai
(Anniversarium 5 Maij). Den vicarius S. Nicolai in Weze is uijtwijsens t Testament Henrici Schenck von Nideghen, domini in Heuft, iaerlix gehelden
te doen een iaergetijde voor den voorscr. Henrick Schenck ende sijne voorelderen, waer voor hij gelegert (=gelegateerd) heft den vicario uijt sijne
goederen een malder roghen, ende die pensioen van honderd Hornsche guldens.
Irsten is den vicarius, wekentlick schuldigh te lesen een misse op den altair van S. Sebastianus in Weze, waer voor den vicario iaerlix gelegert sijn,
ses malder roghen, uijt des voorschr. Hendrick Schencks goederen, idtz etiam vigore Testamenti praedicti de anno 1517 den 5 dagh monadts Maij.
Dit bovenstaende testament is niet gehalden maer van de erffgenamen in proceß getrocken worden, en wilen geen seker special onderpant gestelt
was, waer uijt dese 6 malder roggen voor de mis op S.Sebastianus altaer; en het een malder mit die 100 Hornse gulden voor het anniversario iarlix
soude gaen, soo heft dese fundatie geenen vortganck gehadt. Want het is niet bewisselick dat eene vicarius van den tijt af dat desen Hendrick
Schinck gestorven is tot desen toe, een mael dese renten gebuert heft. Ja selver h. Derick Schinck niet, welcken doen ter tijt vicarius waer ende
eenen naturlicken soon van dien Hendrick testatoris ia ock gestelt waer een executor van sin vaders testament, welck alles uit het testament is blikende.
Soo dat geenen vicarius soo lang als dese fundatie niet tot staet komt ende betalt wordt, gehalden is de boven gemelde dinsten daer voor te doen.
Eigen pag. nr. 178 (orig. Nieuw Fol. 151 v.)
Praetensio vicariae S. Nicolai.
(23 jujni 1525)
Die kercke van Weze is luijdt schepens brief den vicario S. Nicolai, uijt die kerckelicke middelen, iaerlix schuldigh te betaelen vijf golt gulden, ieder
goltgulden gerekent voor dertigh stuverbrabants, van een Capitael van honderd enkele Churfursten golde gulden, telck Capitael die kerckmeister
uijt beveell den halffluijden und gemeine kerspels luijden des kerspels vanWeze, van den vicario heer Derick Schenck tot die cappe des torens op
te brengen, opgenomen hebben. Anno 1525 in vigilia S. Joannis baptistae.
Kanttekening: Dese hondert goltgulden sin aen mij A. van Daell, vicario 1696 uijt tweehondert gulden Cleefs afgekocht, welcke ick sal beleggen dat
min het recessores (?) daer van mogen profitiren.
Hier tegen heft die kercke vanWeze van den vicario Sancti Nicolai iaerlix te vorderen twemalder, drij schepel roghen. Wie te sien is uijt aenteikeninge,
soo gemaeickt over die kercken rekeninge de Anno 1571, soo gehalden den 6 Junij, praesentibus heren Frans van Loe, here to Wissen und drost
to Gogh, Johan van Hertevelt, Dederick van Schewick,Wessel van Plees richter sampt kerckmeisters und gemeine naebuijren.
Alwaer wegen beiden sydts mij betalinghe und recessert (?) is worden, dat die kerck, den vicario iaerlix solte betaelen die vijff goltgulden.
Ende hier tegen den vicario aen die kercke iaerlix solte voldoen die twe malder, drij schepel roghen.
Niet tegenstaende datter hier bevooren tussen innen een verdraegh gemaeckt were.Via mess (?) 1571 – 6 junij.
Kanttekeningen: Het is niet bewislick noch uit het alt kercken boeck noch uit enige alde registers of rekeningen dat St. Nicolai vicarij aan de kerck
dese twe malder drie schepel roggen souden iarlix erfflick schuildig wesende est magnus abusus.
Alleen wert het daer voor gehalden dat den doen maligen vicarius enig lantt van de kerck in pachtung heft gehadt ende uit die oorsaeck aen deselve
alsulcken nog heft iarlix gegeven.
Eigen pag. nr. 179 (orig. Nieuw Fol. 152 r.)
Fundatio Altaris in sacristia de Weze de Anno 1544 (die Agathae virginis).
(5 febr. 1544)
Wij Maes Ghenen ende Derick ter Touwen, schepen tot Weze, und als lathen unsers Gnedighen lieven heren in de slutereij tot Udem und vort wij
gemeine schepen tot Weze, doen kondt tuijghen und certificeren vermitz desen tegenwordighen fundatie brieff, dat voor ons schepen und lathen
voorgecomen is heer Hendrick Paradijs, Priester, mit einen eigenen welberaeden vrijen wille, onbedwongen van niemant, und heft voor ons vergiet
und becandt, dat hij in sijnen tijdt, noch een pastoor wesende tot Weze, van ettlicke naebuiren und kerspelluijden, in den kerspel van Weze, heft
ontfangen een deel sommen van penningen, tot stifftinge den barmhartigen Godts altaer, binnen der voorgemelter kercken van Weze in die alde
gehrkaemer (=gerftkamer, later sacristie), und daer op tot loff und Ehr Godts und der heilige Drijvuldigheit missen te funderen, mit vorderen anderen
Godts dinst in der kercken mit te underhalden und te bedienen, und die selvige penningen wederom aengelacht, betailt und doen beleggen, is der
orsaeck halven den voors. heer Hendrick Paradijs sonderlingh beweght godtsdienst te vermehren, und te verbeteren mitten renthen daer toe
gemaeckt und gegeven in goeder meinunghe und relicke van ettlichen, durch beweghde confeuntie (?) door twe geordonnert und dat voorgen.
altair alst gefundert, begifft und berendt solte sijn, dat den Altarist der vurgen. altairs, temmelicke competens tot goeder wijse solde hebben Godt
to dienen und mit Godtsdienst und sijn Goddelick woordt, den gemeinen naebuijren prouffitelick en goede exempel te geven.
Heft darom den voorgen. heir Hendrick Paradijs voor ons schepen und lathen voorsschr. In bijwesen und mit consent heer Johan Bandts pastor in
der tijdt, Derick Wemmer und Jan Laxs als kerckmeisteren der voorgen. kercken tot Weze, mit believen etlicker andere naebuiren dat voergen.
Altairs des Barmhertigen Godts in die alde geerkamer alsoo geinstituert, gefundert, gestifft und ewelick te verbleven, ten allen tijden, den dinst
devootelick und aendechtigh sal doen und halden, sonder enige versuijmenisse, und dat kohr mit singhen, und alle andere getijden te helpen
bedienen, soo veel moegelick, und dem pastoor in goeden saecken dinst-
Eigen pag. nr. 180 (orig. Nieuw Fol. 152 v. + 153 r.)
telick gehoorsaemen, und niet hinderlick sijn, und vier missen in die weike op den selven altair te halden, und mit enigheit tot loff und Godes dienst
in volbrengen und die vier missen des donderdaghs, saterdaghs und sondaghs te lesen, und des Frydaghs to singhen de Sancta Cruce und sulx
in genen deel to versuijmen, buijten kennelicke noodt, dat doch dan, op andere bewieselicke tijden und dagh altijt verhaelt bewesen sal worden,
ende sijn daer op den pastoor und kerckmeisteren der kerck voorn. in der tijdt altijt een opsicht op hebben sullen sulx te geschieden, welke pastoor
voors. offte vice-pastoors binnen Weze in der tijdt is, mit den kerckmeisteren in der tijdt van desen altair, collatoren und gijfften sullen sijn und ewelick
bliven sonder enigh t seghen offt indraght van iemants anders, und dat altair altijdt geven enen goeien ehelicken priester, daer toe bequaem
wesende, vernunfftigh in schrifften und des sancks, den kerspel prouffitelick und die ock sulxs selffs bedienen kan und sall, und daer toe niemant
anders in sijn stat to setten, sonder enigh eigen baett, persoon offt parthie aen to sien offt gifften.
Werdt ock saecke den Altarist sulx gegeven weer, dat altair verlaetende vort sijn prouffit suijkende, und ein ander in sijn statt huijrende wurdt, offt
die rentthen verpachten, off dat den Altarist alsoo sich aen schickte in dat leven, dat godtsdienst und sijn goddelick woordt daer durch gelastert,
und den gemeinen man geargert wurde, soo sullen den pastoor und kerckmeisters voors. den Altarist die renthen priveren, und sullen wederom
een anderen geschickten priester und daer toe bequaem geven, die sulx wie voorschr. selffs bedienen sall, alles op verluijst der renthen, nae
besten wille heer Hendrick voirschr, heft ewelick und iaerlix voor ons schepen und laethen voors. mit believen unde in tegenwordigheit des opgem.
Pastoors und kerckmeisteren daer toe gemaeckt, gegeven, verkoft, opgedraghen, und erffelick daer toe mit allen rechten, in die beste forme des
rechten hij konde, geordonnert nimant van sijnent werken off imandt anders daer voort opspreken nu offt naemaels, aen to hebben, te behalden,
offte te krighen nementlick aen Johan van Hertevelt thien goltgulden des iaers, tot twe parcelen beide te loessen.
Item drij goltgulden und ein ordt iaers in gen Eijgen nu Gaerdt Kampmans zeliger erve, ock ter loessen.
Voirt den Bleeser kamp to Helsum, lieffgewin onseis Gnedigen lieven heren in die Slutereij tot Udem.
Ock drij goltgulden ind die kercken to Weze iaerlix gevest und vort ein huijsinghe aen den kerckröester, alles vermogh segel und brieffen van ieder
wesende, und ieder parceel tot sijner tijdt verschienende, und is opgemelte heer Hendrick op alle dese voors. renthen, huijsinghe und erffenisse
mit allen oeren behooren, voor ons schepen und lathen voors. in bijwesen pastoer und kerckmeisteren voors. voor ons sijnen erven und
naekomelingen verteegen, soo recht, in und tot ewigh behoeff des Altarist dieses voors. altairs nemlick voors. mit alsoodaenighe voorwarden und
bescheide dar der voorgen. Altarist
Eigen pag. nr. 18o (orig. Nieuw Fol. 153 r.)
tot allen tijden nu ende naermaels dat voorgen. altair mitten renthen in Ehren sal halden, beteren und niet ergeren, und oft aen dat voors. goedt
enige handen aen verstorven, sal den voergem. Altarist, die verstorven handt off handen, soo duck die afsterven, altijt winnen in neghste maendt
tijdts, wederom winnen und werven in behoeff des altairs, offte alle hinder und schaede daer aff kommen muchte, die kerckmeistern aen den altarist
to versuijken, aen sijne goederen off moeghen die kerckmeisteren in der tijdt als collatores die verstorvene handt wederom winnen und werven, in
behoeff der voorgem. altaers, und dat wingelt mit allen schaedt und hinder on onlast van die iaergulden nemen boeren und korten.
Noch ist insonderheit bevoorwardt offt geviel enige van dese penninen worden affgelooft, als dan sullen die kerckmeisteren und altarist in der tijdt
die penningen wederom beleghen soo geringh die bevueft (?) mochten werden tot behoeff der voorgem. altarist.
Ook is verdraghen belieff und voor ons schepen und lathen overgegeven offt geviel dat voorgem. daer toe bequeem genen eigen altarist krigen
en conde, offt de dinst versuijmt, to rugh oder ligghen bleef, ooft wert saecke datt geviel tot enige tijden nu oft naemaels in deser fundation und
gifften, enige behindernisse oder to seghen in queem, van iemandt anders dar voorscr., het sij geistelicke offte wertlicke ..here capitel offt pastoor
buijten Weze wonende, und dese fundatie offte giffte niet en hielden und voltoghen, gelick voorgen. offte dat in der giffte anders dan voorscr.
misbruijck geschee, soo sullen die gemeine schepenen binnen Weze, mit wille und weten des pastoors binnen Weze off die vice pastor is und die
kerckmeistern die voorscr. renthen aenfangen, wenden und keeren tot den armen und den in Ehren halden tot iaerlixe almossen, tot den beesten
orber und preuffit, sonder enigh indraght t seghen und bekroon van iemandt.
Alle argelist uijtgesondert, voorbehalden den heer und malckanders sijnes goeden rechten. In oirkondt und getuijgenisse der waerheit hebben
wij gemeine schepen onsen schependoms segel, und ick Derick ter Touwen als een laeth voorscr. mijnen segel voor mij, aen desen openen
brieff gehangen und ick Maes Ghenen bij gebreck mijns segels, heb gebeden Johan ingen Wordelom, dat hij voor mij dese fundatie, als een laeth
wolde besegelen, dat ick Johan ingen Wordelom, om mundelicke beede willen voorschr., bekenne gern gedaen te hebben, und wan wij voorschr.
kerckmeisteren und pastoor bij dese voorgen. voirwarden und overgifften aen und overgewesen, und geroepen sijn, und daer toe consent gegeven,
soo hebben wij voorgem. kerckmeisteren voor ons und onse naekomelingen und ock om beeden willen des pastoirs voorscr., soo hij selver gein
eigen segel heft, onsen kerckensegel tot vorder vestinghe und getuigenisse der waerheit aen dese opene fundatie brieff gehangen, gegeven in
den iaer ons Heren 1544, ipso die Agathae virginis.
Eigen pag. nr. 181 (orig. Nieuw Fol. 154 r.)
Copia eines Alden lehnbrieffs des huijs Hertenfeldt waer naer alle
die andere lehnbriven gegeven sijn worden de Anno 1358 (25 april).
Wij Johan Greve van Cleve maeken kondt ind kennelick allen luijden, want wij Steven van Hertenfeldt jaerlix schuldigh sijn op Sint Mertens avindt
(=10 november) in den winter viertigh marck geltz uijtter onse alinge heerschap van Hertenfeldt und uijtter voeghdijen van Weze als die brieff inhalt,
den Greve Dederick mijn boele /den Godt gnedich sij/ daer op gegeven heft, soo sijn wij mit raede onser lieven gesellinne frawe Mechelt van Gelre,
grevinne van Cleve und ons Raitz overdraghen mit Steven van Hertenfeldt und mit Johanne van Hertenfeldt sijner soen und hebben Johannen van
Hertenfeldt beleent und beleenen onse Hoffstadt van Hertenfeldt mit den weide pässen, hoijlant, artlandt, heij und weidt, dat totter haeffstad van
Hertenfeldt behooren sal, als dat van als gelegen is, und daer toe behoort heft, tot enen rechten Zutphenschen Lehn, mit einen kleinen ponde te
verhergeweiden.
Vort soo hebben Steven van Hertenfeldt beleent totter selver lehnen onse koiren tiende tot Vorsselaer, die geloopt iaerlix dertigh mud roghen,
acht und veirtigh mud even und vier en twintigh mud mailtz (=tarwe), tot Poller ses mud roghen, die schlagh und den thins daer aff, die gelegde is
tegen Wembde in den bruyck iaerlix acht marck geltz uijtter den haeve to Isenbrugh drij marck gelt, den hoener thins twe marck gelts und onse
koorn thiends tot Hudenraede, die geloopt iaerlix thiende halff mudde roghen und thiende halff mudde even, und hiermit sal Johan van Hertenfeldt
die kerck van Weze iaerlix luchten dese thiende Van Huddenraede voorscr., want Johan van Hertenfeldt die haffstadt van Hertenfeldt besitten und
gebruijcken sal, und wert ock saecke, dat dese vorseidt gulden op die daghen dat men sy schul-
Eigen pag. nr. 182 (orig. Nieuw Fol. 154 v. + 155 r.)
digh is Steven van Hertenfeldt off sijn erven niet betaelt en worden van den genen die sij schuldigh sijn, soo sal Steven van Hertenfeldt off sijn
erven pindinge (=peinden) sinnen ven vaight voor twe gerichtsluijd.
Item wet saecke dat hij oen met pinden noch niet peinden en wolde sonder vertreck, soo magh Steven off sijn erven off haer baede die gulde selver
peinden, gelicker wijse offt sij vaight weren, sonder onsen wedderseghen off iemantz van onser wegen.
Vort soo magh Johan van Hertenfeldt die voors. haeffstadt van Hertefeldt betimmeren off hij will, wulke huijs, haeffstadt und alle renthen voorscr.
wij alle daghe op sint Mertens avendt in den winter loesen und beschudden moghen in onse selves behuijffs te behalden und anders nimants aen
Steven und Johannen van Hertenfeldt off aen oiren erven mit vier hondert und viertigh marck paiements, as die brieff inhelt, sprekende van de
viertigh marck goltz, den Greven Derick mijn boel den Godt gnedigh sij, und wij gegeven hebben Willem van Hertenfeldt und sijn erven off die
heerschap van Hertenfeldt und die vaighdie van Weze.
Ock soo sollen wij Johan van Hertenfeldt und sijnen erven mede verrichten und betaelen as wij die loese doen, soo wel hij off sijn erven vertimmert
off vergraven hedden aen die voors. haeffstadt van Hertenfeldt, dat Johan of sijnen erven behalden willen aen den heiligen mit gestaeden eide, soo
wo veel dat den geltz is und om gekost heft, dat hij offt sijn erven daer aen vertimmert off vergraven hebben, und sullen dat geldt mit verrichten und
betaelen sonder wedderseghen.
Oick is gevoorwaart dat wij noch onse erven und onse naekommelingen dese voorscr. haeffstadt van Hertenfeldt und die renten die hier voor
geschreven staen, niet beschudden sullen noch en moghen wij hebben voor verricht und wail betaelt Steven van Hertenfeldt off sijnen erven hondert
und seventigh marck alsulks paijements als die brieff inhelt, den mijn boel Greve Derick, den Godt gnedigh sij, und sijne vrunde mit oen, die voor
oen gelaeft hebben
Eigen pag. nr. 182 (orig. Nieuw Fol. 155 r.)
in de briven aen Willem van Hertenfeldt und sijn erve, wulke gelt Willem van Hertenfeldt voirt gewieset heft to verrichten und to betaelen aen Steven
van Hertenfeldt sijnen bruder und sijnen erven, des Steven enen brieff heft van mijnen boel voorz. daer mede hij overdraghen was mit oen, gelick als
die brieff inhelt, und wert dat wij offt onse erven van onse naekommelingen ons des berieden, dat wij dese voorscr. haeffstadt, huijs ende renthen voors.
löesen und beschudden wolden, in aller manirren dat voorscr. steit, soo solle wij Steven und Johan van Hertenfeldt und oiren erven dit voorscr. gelt
sementlicke betaelen antworden und leveren, op onsen ampst kost und arbeid tot Goch in die stadt und in der kercken, offte tot Weze in die kercke,
soo wair Steven und Johan van Hertenfeldt offt oir erven kiesen und sij betaelt willen wesen, sonder onse wedderseghen und tot wilker tijt wij dat voors.
gelt, oen alingh gants wail betaelt hebben, dat voorschr. steit und onse goede und renthe gelooft hebben, als voorschr. is
Soo sullen sij ons dat voorsegde huijs und renthen om dair weder in laeten komen und gaen, sonder wedderseghen und argelist, die sij daer in finden
sullen offte moeghen. In vestenisse aller voorwaerden voorscr. soo hebben wij onsen segel aepen aen desen brieff gehangen. Gegeven in de iaeren
ons Heren duijsent drijhondert acht und vijfftigh op sint Marcus dagh des Evangelisten.
Eigen pag. nr. 183 (orig. Nieuw Fol. 155 v. + 156 r)
Copia Concessionis Jobsten Gerharden von Hertenfeldt zum Kolck, Churfurstlichen Ober-Jegermeisteren uber die vogdgdij Weze und Herschafft
Hertenfeldt de Anno 1649 (20 mei)
Immissio facta per latrapam Hoeven et Doctorem Peil 11 octobris 1649.
Von Gottes Gnaden wir Frederick Wilhelm, Marckgraeff zu Brandenburgh des heiligen Römischen Reiche Ertzcammerer und Churfurst zu Magdeburgh
in Preusen, zu Cleve, Gulick, Berge, Stetin, Pommeren, der Cassuben (?) und Wenden auch in Schlesien, zu Crossen (?) und Jagendorff, Hertzogh etc.
Burghgraeff zu Nurenbergh, Furste in Halberstadt und Minden, Graef zu der Marck und Ravensbergh, heer zu Ravenstein, thun kondt und bekennen
hiemit voor ons, onsen Erven und nachkommeren Als ons der veste onser Ober Jegermeister, Cammerherr, Hauptman zu Zederninck und Liebenwaldt,
und lieber getreuwer Jobst Gerhardt von Hertenfeldt zu Hertenfeldt und Kolck, onderthenighst zu erkennen gegeben, was massen weilant Willem von
Hertenfeldt in herschafft Hertenfeldt und deren zu bekoeve (?) und die voghdije von Weze weilandt heren Ditthrichen Graffen zu Cleve im iaer 1322 ahm
i sontagh nach hemelvartz dagh mit voorbehalt der wieder löese auffgetragen hette, mit orderthennighster bitte, mit wolten diesalben ihme aus gnaden
widerom zu wenden und zu Zutphenschen lehnrechten aensetzen, das wir in betrachtunghe seiner ons und onsern Churhause nun vil iaeren nach ein
ander geleisterte treuwen und nutzlichen dienste, die er fer…(?) ons auch ferner leisten kan, sal und wil und sonst einer zu onseren hoghen nutzen
voorgeschossenen sommen geldtes halber ihme und seine von den Hertenfelden zum Kolck und Hertefeldt ontsprossenen Lehnfolgeren, oben
gerürthe herschaft Hertenfeldt
Eigen pag. nr. 182 (orig. Nieuw Fol. 156 r.)
Deren zu behörigen und die voghdije von Weze, in allen der maessen, wie ob erwehnte Wilhelm von Hertenfeldt die selbe von gedachter aufftraght
besessen, waer onter doch meer nicht dan das dorff Weze, baurschaft Voorselaer, Heilsum, Vornick, Heuft, Rottumb, Barl, Wembt, Sevengewalt und
beide steeghen begreiffen sein und verstanden werden sollen, mit der Civil und Criminael Jurisdiction, Groben und kleiner iaght, aus Churfurstlicher
zu ihm tragender wolgewogenheit, hiemit und in karft dieses
wissentlich ubergeben, verliehen und abgetretten, alsoo das er seine mitbenante ob(en)specificerte herschaft Hertenfeldt und voghdije Weze, civil und
criminael Jurisdiction, grobe und kleiner Jaght, soo offt als sichs gebuhren wirdt, beneben der einpfälung der belehnungh, mit den hauß und hoffstadt
Hertenfeldt und in dem Lehnbrieffen benente pertinentien vor ons onserem Erven und Nachkommen, Hertzoghen zu Cleve zu Zutphänischen Lehnrechten
recognossiren sollen, jedoch nehmen wir von dieser concession und ubergeben hiemit per Expressum aus, alle und iede zu onseren dominien daselbst
gehoorigen jaerlichen häbungen und nutzungen, diensten, renten, zinsen und gefällen, wie die naemen haben muchten, allermassen wir und onser
voorheren dieselbe bij hero gehabt haben /:nichts uber alle ausgeschlossen,
als die ieniger diensten, welcher onser Amptman, Richter und Gerichtsbotte besaghter dienst ordungh mogen gehabt haben:/ wie wir dan ebenfals ons
auch reserviert haben und hiemit referriren, die halbscheidt or grauroribus/gravioribus (?) delictis fallender bruchten so iedoch alsoo das wir und onser
Erben hingegen gehaltensein sollen die halbscheidt der kosten welke bij aufferibungh alsulker bruchten und execution die peinliche urtheilen gehn
mochten abzutraghen:/ und dan ons als dem Landtfursten zustehende hohe landts furstliche obrigkeit, Erbhuldinghe geleidt folge, Turchen reichs-,
Creits- und Landt Steuren:/ welche seine oder seine mitbenanten zu liefferen schuldigh sein sollen:/ die iura recipiendi appellationes und aggratiandi et
mitigandi poenas, in peinlichen saiken und fällen.
Item alle ons competirende ober inspection Kirchen und Landts ordunungh, Lehnsfälligkeiten
Eigen pag. nr. 184 (orig. Nieuw Fol. 156 v.)
und alle anders der territorialischen superioriteit aenklbende regalia und iura Principis, und weilen ons so in krafft zu stehenden obereinsehens:/
insonderheit dahin zu Lehn oblieget, damit in peinlichen oder malefits sachen soo lieb und leben conserviren voorsichtigh und beheuthsam pregedirt
nimant aber widder recht behoeret werden möghen soo sollender von Hertenfeldt, und dessen ob aengedentende massen mit beschriebene Lehnfolgere,
die in peinlichen sachen gesprochen na bij endt und urtheilen zu sampt denen daer in ergangenen Acten, noch voor der Execution derselben, ons oder
zu onse abwesenheit onsen Clevische Regirungh ad iustificandum oder approbandum einschicken und dan allr erst wan die ratification/: soo doch iedes
mael ohne entgeltlich ertheilt werden sol:/ erfolghet mit der execution verfahren lassen,
befhele demnach onser Clevischen Regirungh, Rähten hiemit und in krafft dieses nicht allein diese onsere gnedighste verordungh und concession,
gelich wie es auch unsen Clevische Stähte ein receci (?) von 20 Julij Ao 1648 onderthenighst gewilliget, vermittelst gebuhrende immission und
aenwiesungh zum wurckligen schleunigen effect zu beforderen, sonderen auch hier uber ein gewohnlichen Lehnbrieff dieser onser verschreibungh,
als trewlich und sonder gefährde, des zur urkondt haben wir gegenwertige Concession mit onserem aenhangenden Churfurstlichen Inzegels und
eigenhändtlicher subscription bekräafftige, soo gescheen in onsere Residents Cleve ahm 20 Maij 1649 iaers.
Getekend: Friederich Wilhelm Churfurst.
Eigen pag. nr. 184 (orig. Nieuw Fol. 157 r.)
Lehn brieff des Haus Hertenfeldt von 18 Martij 1654.
Von Gottes Gnaden, wir Friederich Wilhelm Marckgraeff zu Brandenburgh des heiligen Romischen Reiche Ertscammerer und Churfurst zu Magdeburgh,
in Preusen, zu Cleve, Gulick, Bergh, Stetin, Pommeren, der Cassuben (?) und Wenden, auch in Schlesien, zu Crossen (?) und Jägendorff, Hertzogh
et Burghgraeff zu Nurenbergh, Furste in Halberstadt und Minden, Graef zu der Marck und Ravensbergh, heer zu Ravenstein,
Thun kondt und bekennen voor ons und onsere Erben und nachkommende heerschaft, als ons der Edler onser ober Jägermeister Cammerheer,
hauptman zu zu Zedenich und Liebenwalde, und lieber getreuwer Jobst Gerhardt von Hertenfeldt, Weze und Neunlandt in onderthenigkeit zu
erkennen gegeben, was maissen wir ihme seiner unt den Hertenfelden heren zu Hertenfeldt, Weze und Kolck entsprossenen Lehnfolgeren und
Erbgenahmen, auff ergangene rechtliche widder löese, nicht allein die haeffstadt und das Haus Hertenfeldt mit allen seinen ein und zubehoorungen,
sonderen auch der Herschaft Hertenfeldt und Voghdije von Weze, sampt dennen daer zu gehoorigen stucken in allen der maessen wie dieselbe
von seinen voorfahren Wilhelm von Hertenfeldt voorzeiten besessen und weilant heren Diederichen, Graeffen zu Cleve, ihm iaer 1322 ahm ersten,
Sondagh nach Himmelvarts dagh, mit voorbehalt des widderkauffs auffgetragen worden in gnaden, und nach beschriebener massen widder zu
gewendtt und zu Zutphanischen lehnrechten aengesetzet haben.
In orkondt diesert halbe ons onter eigenhendige unterschrifft und insiegel erstenes besonderen verliehenes widderkauffs brieffs onterm dato Cleve
ahm 21 Maij 1649 iaers, und das wir ihme daer auff ahm 13 monat octobris besaghten iaers mit sothanen Lehnstucke nicht allein gnedig nelehnt
hetten, sonderen auch dabij onterm dato den 8ten gedachten
Eigen pag. nr. 185 (orig. Nieuw Fol. 157 v.)
monats und iaers aenbefholen, das sein bruder onser Clevischer Jägermeister und Waldgräffe zu Nergena, und lieber getreuwer Georgh Wilhelm von
Hertenfeldt, heer zu Hertenfeldt, Weze und Kolck vatteren und deren erben und nachkommen zu gleich damit belehnt worden sollen, mit
onderthenighsteer bitte, wir wolten demehero nun mehr ihme, besaghten seinem broedern Georgh Wilhelm von Hertenfeldt mit diesen folgenden und
nach beschriebenen Lehnen.
Erstelick mit onser hoffstadt und dem Hause zu Hertenfeldt, mit dem Wasser, pässen, hewlandt (=hooiland), artlandt (=akkerland), heiden und weiden,
gelick wie die selbe zu dem neghst gemelten hause gehoorigh, und von alters gelegen sijnt zu einer rechten Zutphanischen Lehn, und mit einem kleiner
pfundt zu verhergeweiden, wie dan auch mit den gutteren und renten, welche onsere voorfahren seine voorelteren in gleichen Lehn gegeben,
nemtlich onseren korn zehnten zu Vorselaer, welche iaerlix eetraght dreizigh mudde roghen, acht und viertzigh mudde even, und vier und zwantzigh
mudde maltzes,
zu Poller sechs mudderoghens, den broickschlagh und den zints da von gelegen in der gegen Wembte in dem broick iaerlix acht marck gelder,
aus dem hoff in Isenbroick drij marck geldes, den haffer zints, zwei marck gelder.
Item drij onseren kornzehnten zu Huddenraede belauffen iaerlix zweij mudde roghens und zehende halb mudde evens /: van welcken zehnde zu
Huddenraedt er die kirche zu Weze beleuchten mus.
Item noch mit all solchen hinterstelligen zehnten und zinsen als man in unseren register beschreiben findet, mit naemen aus dem hoff zu Niersen
een mudde roghen, drij mudde even.
Item Wolter von Plees von einen stuck landts, welches in den hoff Megeren gehooret vierzehn penninghen und ein obb (?).
Item von den hof zu Cambeck een mudde roghen und dan auch nunmehr mit obaengerechter herschafft Hertenfeldt der voghdij zu Weze, in allen
dermaessen wie obbemelter Wilhelm dieselbe voorgedachter aufftraght besessen /: waer onter danmeer nicht als das dorff Weze, baurschafft
Vorselaer, Helsum, Vornick, Heuft, Rottumb, Baerl, Wembt, Zevengewalt und beide steeghen, begreiffen
Eigen pag. nr. 185 (orig. Nieuw Fol. 158 r.)
seindt und verstanden werden sollen /: mit der Civil- und Criminael Jurisdiction, dem Jure Patronatus und Kirchen Lehn, grober und kleiner jaght,
windt und wassermeulen, diensten, renten, zehnten und allen anderen iaerlichen hebunghen und nutzunghen, wie die naemen haben moghen/:
das dergestalt, das er die ienige stucken und gerechtigkeiten, welche in vorrigen zeiten daer vom versettzet worden, voor sich und seine
mitbeschriebene widder eintuloesen, macht haben und schuldigh sien solle:/ und wir und onsere voorfahren sie bijhero besessen und genossen
haben und aller massen sein broeder Jobst Gerhard von Hertenfeldt damit letzelick belehnet worden, belehnet haben, welcher ihme auch damit in krafft
dieses alsoo und dergestalt, das er Georgh Wilhelm von Hertenfeldt und seine mitbeschriebenen von den Hertenfelden, heren von Hertenfeldt, Weze
und Kolck entsprossene lehnfolgere auffgesachtes haus Hertenfeldt, haffstadt und herschaft, neben der aengezogene voghdij Weze, und allen zu
behoor wie obstehet, von ons und onsen erben als Hertzogen von Cleve haben und halten, soo offt dasselbe zum fall kombst und sich gebuhret von
ons onseren erben und nachkomms in geburenden zeit zu lehn empfangen und vernehmen ons holt und trew sein onser bestes und frommen
treuwlick werben und schaden warven, auch den selben treulick abkehren helffen und sonsten das ienige doen und lassen sol, was een getrew lehnman
seinen heren der lehnhalber zu leisten schuldigh und plichtigh ist, voorbehaltlich ferner nicht allein ons onseren und ieder manlicher seiner daer aen
habenden rchten, sondern auch in specie onter diesem austruckelichem bedinge, das wir ons onseren Erben und Nachkommen die hohen lande
furstliche obrigheit, erbhuldinghungh, Gleidt folger, Turken-, Reichs Creitz- und Landtsteuren/: welcke seine oder seiner mitbenanten bedienten bij zu
trieben, und onserem steur einnehmen, welcher ieder man (?) sein wirt, ein zu …beren schuldigh sein sollen :/ dannenhero auch die iura recipiendi
appellationes und aggratiandi oder mitigandi poenas in peinlichen saiken und fällen, alle ons competerende ober inspection wie dan auch
landtordunninghen Lehnfädigkeiten, und alle andere den
Eigen pag. nr. 186 (orig. Nieuw Fol. 158 v.)
Territorialischen superioriteit aenklebende regalia und iura principis hiemit und in krafft dieses auftruckelick voorbehalten, und reservirt haben wollen,
gelick wie dan meer erwehnter Georgh Wilhelm von Hertenfeldt auch, und seine mitbeschriebene Lehnfolgeren und erbgenaemen in peinlichen sachen
die voor ihm gerfolgene handtlungen und daer auff erfolgende bij und endt ordeilten iedermaels ehe und bevoor dieselbe werckstelligh gemaecht
worden, ons oder in onseren abwesen, onsert hinterlassene Clevische Regierunghe zur Instification und approbation /: welche dan auch onentgeltlick
sein sol:/ ein zu schicken schuldigh und gehalten sein, gestalt den obengem. Georgh Wilhelm von Hertenfeldt solches allein auffrichtigh nach zu
commen aengelobet, und mit lieblichen eide befestiget auch einen schriftlicken revers hier uber ausgeantwortet hatt.
In orkondt der waerheit haben wir diesen brieff mit onserm aengehängten Churfurstlichen insiegel bekräafftigen lassen. Geben Cleve ahm 18 monats
Maij des 1654 iaers.
(Getekend) Ahm statt und von wegen hochgel fr. Churf. Dhldd. J.Mority fr. Zu Nassaw.
Eigen pag. nr. 186 (orig. Nieuw Fol. 159 r.)
Narichtung van den schattung der geistlicjen tot Wees.
Vinde dat de geistlickheijt tot Wees al schattung gegeven heft in de 15. Hondert euwe als de hertoge van Cleve noch Roms catholick waren, of
nu dat alle iaer of bij grote noet geschiden is mij onbekent.
Doch de manier van gaven tegen de geen die men nu doet was heel contrarij men gaef an de gemeint en die sette de een wel de ander wenig,
daer naer dat de renten waren ende de geistlicken an de gemeint belieft, den pastor liten hij dickwils vrij welck naermaels grote onheil heft veroorsackt.
Dit geven der schattung heeft geduirt tot 1672 ofte ten langsten 1673, als wanneer hij gans vrij sin geworden doer toe doen van den doemaligen
predicant Ysac Engelen, die daer een vererung voor getrocken hadt emde oick in sin gebruick hadt vicariam b.m. virginis voor sinen soon.
Middeler wil ginck den prediger die vicarij vercopen an h. Godefrido Noeij, vicarius S. Antoni, dese guit sinde soo heft hij soo lecht als hij
denschattung afgekregen hadt, de selve angestelt ende dat int iaer 1687, doch op een ander manier als voor hin, want irst gaef men onder het
ampt als voor seijt maer doen mocht men geven immediate an den Churvorst.
Alsnu de patent quaem dat men weer soude geven isser grote oneniheijt ontstaen: de h. pastor allegerden dat hij mocht vrij wesen ter orsaeck
sin antecessors vrij altemit waren geweest. De vicarius S. Catharina et Sebastiani wilde maer voor een vicarij betalen om dat sin vicarien
gecombinirt waren. De een hadt dit, de nader dat alles te lanck te verhalen en deseverschillen hebben geduirt tot de 20 iaren, tot dat eindelick
dit naervolgende verdracht gemackt wirdt.
Eigen pag. nr. 187 (orig. Nieuw Fol. ??)
Copia des verdrags der h.h. geistlichen tot Wees wegen haren schattungen.
* Nachdem zwischen dem h. pastor und vicarius zu Weeze enig different voorgefallen wegen der