GenBronnen

maas

deel VI - Driessen archief - dokumenten dossier Fuldauer Almelo


bron: Driessen archief - digitaal

archivaris: Andreas Driessen op ten Bulten

scans verkrijgbaar, tegen geringe vergoeding


≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈ ≈


6-5) Almelo (ov):

    1) dossier Fuldauer:

        inleiding: papieren van deze familie inclusief Kaub am Rhein 1837-1866 werden gevonden in de jaren 1990 onder de vloer planken van een

          huis in Amsterdam, blijkbaar daar verborgen door de joodse familie Fuldauer tijdens wereld oorlog 2.

        familie gegevens: David Isaac Fuldauer geb. Almelo 6 okt. 1830 overl. Den Haag 6 feb. 1888 was zoon van Isaac Mozes Fuldauer die op 12

          mrt 1822 in Almelo trouwde met Rachel Meibergen. David trouwt Amsterdam 20 sept. 1855 met Marianne Mozes Rothschild [geb. Amsterdam

         19 nov. 1836 overl. 27 feb. 1907 dr. van Mozes Rothschild en Elisabeth Andriesse]en kregen de navolgende kinderen:

         1) Rosine Fuldauer geb. 1857; 2) Louisa Fuldauer geb. 1858; 3) Celestina Fuldauer geb. Amsterdam 7 apr. 1860 overl. Den Haag 2 juli 1928

         tr. 1900 met Hendrik de Graaf; 4) Isidore David Fuldauer geb. Amsterdam 22 apr. 1862 overl. Auschwitz [Poland] 26 febr. 1943; 5) Henry Ful-

         dauer geb. 1867; 6) Josephine Fuldauer geb. 1868; 7) Susanna Sara Fuldauer geb. Amsterdam 21 jan. 1872 overl. Sobidor [Poland] 28 mei

         1943; 8) Catherine Auguste Fuldauer geb. 1872; 9) Lodewijk Philip Fuldauer geb. 1875; 10) Alexis George Fuldauer geb. 1877 overl. 1878;

         11) Pauline Marianne Fuldauer geb. 1880 overl. 1960 en 12) Emma Sofie Fuldauer geb. Almelo 26 mei 1882 overl. 1948.

   1a) Pieus fonds van wijlen Magdalena Briels weduwe de Jonge van Ellemeet [waar afstammelingen recht hebben op toelagen wanneer zij verval-

         len in armoede] in dit geval aangevraagd en gekregen door M. C. J. van Huls waarvan de vader D. G. van Huls in Lobith woont. Dit deel om-

         vat 1865-1882 waaruit blijkt dat in 1871 M. C. J. van Huls de fonds uitkeringen van 2x f 100 per jaar heeft verkocht [via notaris P. Scheltema

         Beduin uit Amsterdam] aan D. I. Fuldauer die belooft aan M. C. J. van Huls bedragen uit te keren wanneer hij ze nodig heeft. In 1871 heeft

         M. C. J. van Huls vooruit gedateerde briefjes gemaakt waarin hij de [Pieus fonds] verzoekt de halfjaarlijkse uitkering uit te keren aan D. I. Ful-

         dauer omdat hij die van hem had gekocht. Later maakte de fonds bezwaren tegen zulke praktijken, en wenste ieder half jaar bewijs van leven

         van M. C. J. van Huls en ook staat van zijn geveinsde armoede. [Fuldauer-1a/24]

   1b) concept contract 23-11-1871 uit Caub [am Rhein] waarin Oswald Herberich en zijn vrouw Anna Schleif uit Caub overeenkomen met 1) N. S. de

         Groot en D. I. Fuldauer uit Amsterdam alsmede dhr. Herberich uit Caub om te verkopen 1) de mijn "Josephine" en een 3e deel in de mijn "Lud-

         wig" ingaande 1-12-1871 voor f 45000 binnen 15 jaar met 5% jaarlijkse rente. Wanneer de kinderen van de verkopers niet trouwen of geen

         eigen bedrijf beginnen, dan kunnen de verkopers een extra 2-3000 guldens verlangen. De eerdere contract met E. Bielinger [waarschijnlijk de

         pachter] blijft in plaats en dient te worden overgenomen door de kopers. [Fuldauer-25a/b]

   1c) kontrakt 29-5-1872 uit Caub [am Rhein] waarin Oswald Sachs en zijn vrouw Theckla Grossholz wonende in Worms [D] voor 5 jaren hebben ver-

         pacht ingaande 15-6-1872 tegen jaarlijks f 900 aan 1) Heinrich Herberich en zijn vrouw Regina de Groot; 2) D. I. Fuldauer en zijn vrouw Ma-

         rianne Rothschild en 3) N. S. de Groot en zijn vrouw Sarah Fuldauer allen wonende in Caub aan Rijn, met de optie de mijn te kunnen kopen na

         5 jaar voor f 12000. [Fuldauer-26a/c]

   1d) vijf dokumenten 1872-1874 wat gaat over de mijn Ludwig in Caub aan Rijn, voornamelijk beheer van de mijn en geld zaken. [Fuldauer-27/31d]

   1e) dokumenten Almelo 1875-1876 waarin D. I. Fuldauer aantal transacties had gedaan via notaris J. Poulie uit Wierden waaronder 1) van de we-

         duwe en erfgenamen Jan Hendrik Langekamp in Notter voor f 1020; 2) verkoop van Schapen voor f 132; en 3) van de erfgenamen Christiaan

         Hennij gekochte onroerende goederen perceel nrs. 20, 25, 26 en 37 t/m 40 voor f 1006  [Fuldauer-32/37]

   1f) correspondentie 1876-1877 te beginnen met 2 brieven van Gertrude Hermans weduwe Offenberg uit Utrecht met Fuldauer in Almelo die schrijft

         op briefpapier van "grubenbezitzer Caub am Rhein" over testament, geboorte- en overlijdens-akte van wijlen haar tante Helena van Nijnante in

         bezit bij Fuldauer. Er zijn slechts 2 erfgenamen namelijk Weijs en Offenberg. Uit testament komt een kapitaal naar voren die Fuldauer wilt kopen

         [vandaar dat hij de stukken heeft]. Fuldauer correspondeert met J. van Roermund in Den Haag die woont op de Stille Verkade nr. 28 en Straat-

         man in Amsterdam. Van Roermund wacht op stukken uit Breda, en krijgt van Fuldauer de geboorte en overlijdens akte over van Nijnante zodat

         zaak afgewikkeld kan worden en kapitaal kan worden afgekocht waarvan cessie via notaris G. W. Roes uit Arnhem. [Fuldauer-38a/47b] 

   1g) drie brieven van december 1876 naar aanleiding van Fuldauer advententie die willende was kapitalen [schulden] aan te kopen, namelijk 1)

         van H. W. Everts uit Amsterdam met een kapitaal van f 3000 ten laste van nationale week schuld tegen 2.5% rente, ten gunste van 59 en 55

         jarige echtpaar die ze netto kunnen afstaan; 2) van J. J. v.d. Willige Duijven met een origineel kapitaal van f 3600 ten laste van nationale week

         schuld tegen 4% rente die een weduwe van 73 jaar kan afstaan voor f 2300 en 3) van H. J. Geveke uit Amsterdam die Fuldauer vraagt erover

         te praten. [Fuldauer-48a/50]

   1h) bewijs 5-5-1879 door S. K. Grootenhuis namens notaris J. G. Veening uit Almelo dat zij f 120 hadden ontvangen van D. I. Fuldauer uit Almelo,

         ter voldoening van 1 jaar rente op een kapitaal van f 2400 ten gunste van mevr. J. C. E. Steelen gehuwd met C. H. A. Engfelenberg, waarvan

         Fuldauer eerder in 1877 [zie Fuldauer-44a/b] de landerijen had aangekocht [Fuldauer-51]

   1i) dokument 24-1-1880 door notaris Carl Coninx uit Dusseldorf [D] met repertorii nr. 227, waarin 5 partijen een overeenkomst hebben afgesloten,

         't gaat om 1) David Isaac Fuldauer verhuurder wonende in Almelo; 2) jonkheer Henry van der Hoeven; 3) Johannes Gottlieb Jaeger notaris in

         Amsterdam; 4) Franz Buttgenbach ingenieur in Lintorf [D] en Philipp Weber leraar in Kaub aan Rijn. [dit gaat waarschijnlijk om verhuur van een

         mijn in Caub aan Rijn, echter vervolg blad ontbreekt]. [Fuldauer-52a/b]

   1j) twee bewijzen van 1880 waarin S. K. Grootenhuis namens notars J. G. Veening en notaris J. G. Veening erkennen f 36.31 en f 135 te hebben

         ontvangen van D. I. Fuldauer uit Almelo vanwege onkosten en deel koopsom van een op 15 juni 1880 bij een publieke veiling aangekochte hui-

         zen op het Schokland. [Fuldauer-53/54]

   1k) drie brieven 1881-1882 van Abraham de Beneditty [geb. 1848 Amsterdam alz zn. van Mathias de Beneditty en Rebecca Musaphia tr. te Am-

         sterdam 16-10-1877 met Rosalie de Groot] aan D. I. Fuldauer in Almelo, dat hij de heren Broekman & Honders bereid heeft gevonden om

         Fuldauer f 15000 te betalen voor een derde deel in de mijn onderneming. [Fuldauer-60/62] 

   1l) twee brieven van 5-2-1882 en 15-2-1882 van B. Weber uit Caub [am Rhein] aan dhr. Pouron en Fuldauer, in 1e brief geeft hij zaken report

         over de mijn, wat ze met 2-3 weken kunnen opstarten, de werkers zal uitbreiden van 14 naar 20 en over aankoop/verkoop van mijnen aandelen

         waarvan hij niet weet hoeveel dhr. Sueger voor zijn aandelen kreeg. Weber probeerde net als Gunders aandelen te kopen via de aangekon-

         digde veiling. Met 2e brief dankt hij Fuldauer voor wat geschenken, en hoopt dat de constitutie niet lang op zich zal laten wachten, en deelt

         mede dat de mijn in het oosten van "Schram" op 16 februari 1882 zal starten. [Fuldauer-58/59b] 

   1m) brief 1-4-1882 door Schermbeek & van Hall uit Utrecht aan jonkeer H. P. van der Hoeven in Almelo [waarschijnlijk pachter/huurder van de mijn],

         over een door hem geaccepteerde wissel van f 1445.70 met de heer Jaeger als trekker en endossant, waarover nog uitstel van betaling werd

         toegestaan maar op 5 april zal Schermbeek & Hall uit handen zullen geven. [Fuldauer-55a/c]

   1n) kopie dokument 15-5-1882 door Smits waarin voor notaris Gerard Leefkens uit Amsterdam, verscheen David Isaak Fuldauer grondeigenaar

         wonende in Almelo die verklaart te hebben verkocht aan Jan Hendrik Broekman junior en Jan Adamus Honders beide makelaar en wonende

         in Amsterdam handelende als fa. Broekman en Honders voor f 15000 een deel [= een derde] in de zuivere winsten van de mijn onderneming

         "gewerkschaft Cauber Dachschiefergruben" [in Caub aan Rijn] vanaf 1-7-1879 wat aan de verkoper werd toegekend op 24-1-1880 voor de

         notaris Ferdinand August Carl Coninx in Dusseldorf [D] welk bedrag de  verkoper hierbij heeft ontvangen. Plus van zelfde maand een reke-

         ning voor gemelde transactie voor f 275.06 van notaris Leefkens aan D. I. Fuldauer in Almelo. [Fuldauer-63a/64] 

   1o) brief 16-6-1883 door J. Teureraert? uit Den Haag aan D. I. Fuldauer, waarin zij hem mededelen dat zij bezoek hadden van H. van Hessen wo-

         nende op Veenkade 98 in Den Haag en vragen of hij dezelfde is van het bedrijf D. I. Fuldauer & co. die ongeveer 1857 in Amsterdam failliet

         ging. [Fuldauer-56]

   1p) vier brieven juli-augustus 1883 van B. Gottschalk uit Steele a. d. Rhur aan Fuldauer inzake de verkoop van 5 mijnen door Fuldauer, waarin

         Gottschalk mededeelt dat hij een rijke man weet die geinteresseerd is, en verzoekt een certificaat van de 3/4 waarde van de mijnen door een

         Duitse engineer. [Fuldauer-65/68]

   1q) drie brieven april-juli 1884 van B. Weber uit Caub [am Rhein] aan [D. I.] Fuldauer over de mijnen, Fulduaer huurt 17 mijnen en is eigenaar

         van 5 mijnen namelijk: 1) Schlesswiese; 2) Fuldauer II [in Borchhausen = Berghausen]; 3) Isidor [also in Borchhausen = Berghausen]; 4)

         Hutsberg [in Sauerthal] en 5) kaiser Wilhelm. Weber is vertegenwoordiger voor Fuldauer of de kaiser Wilhelm mijn, en merkt op dat helaas

         dhr. von Kappen niemand kon vinden geinteresseerd in de Fuldauer II mijn maar met een investering van 10.000 mark die mijn is over een

         jaar 10 keer zoveel waard en heeft betere toekomst dan de Lizzern veld. Noemt ook de kleine mijn "Rheinstein" wat met 3 maanden gereed

         is om leisteen te produceren. Volgende brief noemt hij aandeelhouders meeting in Keulen op 30 april 1884 en dat hij zijn zoon Isidor verwacht

         in Caub en overdracht van mijn aandelen. Daarna geeft hij aan om dhr. Schmeister te benoemen om Fuldauer te vertegenwoordigen aange-

         zien hij ook direkteur is van de mijnen in eigendom van Fuldauer. [Fuldauer-69a/71b] 

    1r) verklaring 22-6-1886 door dr. Lestuelte uit Den Haag die verklaart dat hij die dag f 978 heeft ontvangen van dhr. Fuldauer conform rekening

         van dr. H. H. Keuren & co. uit Den Haag [dit geeft aan dat D. I. Fuldauer ernstig ziek is, overl. 6-2-1888 in Den Haag. [Fuldauer-57]

    1s) onderhandse dokument 4-7-1886 door Isidor Fuldauer koopman wonende in Den Haag, waarin hij voor f 5000 heeft verkocht 94/100 deel

         van de leisteen mijn "Hohenrain" gelegen te Caub am Rhein aan Jean Maune Charles Eduard le Rutte medicijnen dokter en Johannes Fre-

         derick Franciscus Moet oud Oost-Indisch hoofd ingenieur beide wonende in Den Haag, ieder voor de helft dus 47/10. Isidor heeft f 4000

         ontvangen en betaling van de resterende f 1000 zal nader worden bepaald. [Fuldauer-72a/b]

    1t) onderhandse dokument 16-10-1886 waarin dr. J. M. C. G. le Rutte en J. F. F. Moet machtiging verlenen aan de leraar Philipp Weber in Caub

         am Rhein [D] om voor hun rekening te kopen van Isidor Fuldauer te Den Haag eerder wonende in Almelo, de 94/100 aandeel in de lei steen-

         groeve "Hohenrain" in Caub am Rhein. Deze mijn is tot aan 1911 verpacht aan Broekman en Honders uit Amsterdam. [Fuldauer-73a/b]

   1u) concept volmacht dokument 1898 door Weber in Caub am Rhein aan Ludwig Fuldauer [= Lodewijk geb. 1875 als zoon van D. I. Fudauer]

         die 80 aandelen heeft in de mijnondernemingen van de familie Fuldauer, om de dokument op die wijze op te stellen. [Fuldauer-74a/b]

   1v) brief 18-7-1898 door Weber uit Caub am Rhein [D] aan de weduwe Fuldauer waarin hij herkent dat zij de mijnen wilt verkopen. Hij vraagt om

         toestemming om haar 47 aandelen te verkopen in de "Hohenrain" mijn, wat 10000 mark zal opleveren. Dhr. Moet in Den Haag heeft ook 47

         aandelen en kan die ook verkopen voor 10000 mark. Overschrijving van de 80 aandelen van haar zoon Ludwig voor de andere 12 mijnen

         in haar naam is ook noodzakelijk. Tevens wenst Weber 10% provisie voor zijn bemoeienissen. Weber stuurt de weduwe een aantal doku-

         menten wat haar handtekening nodig heeft, zodat hij voort kan gaan met de verkoop. [Fuldauer-75a/c]

   1w) dokument als concept juli 1898 door de leraar Ph. Weber in Caub am Rhein [D] aan de weduwe van David Isaak Fuldauer geboren Roth-

         schild om hem 10% commissie te betalen bij de verkoop van de mijn aandelen. [Fuldauer-76]