GenBronnen

maas

Sambeek protestantse beslommeringen


Sambeek protestantse beslommeringen

 

[BHIC afb 12-36 uit hervormde kerk boek]

 

[afb. 12:]

 

Neevens staende insinuatie is den onderteekend(en)

14 februarij 1803: door mijn: aen den Rijks-

boode: F. Willemsen. versonden. die mijn tot

antwoord liet seggen dat deselve doer hem aen

den præsident soude overgeeven word(en):

Verders hebben wij van de municipaliteit

geen antwoord ontvangen. A M Reichert

 

[afb. 13:]

 

1803

Voorgevallene zaeken tuschen

den predickant A M Reichert

en gemeente met de koster H Rijnen.

betreffende de hieronder staende insinuatie

Pro ecclesia

aen den præsident

schepen(en) etc: etc: der

municipaliteit van

Sambeek.

Onderteekende gequalificeerde

predickant en leedemaeten van het Hervormd Kerkg[e]nootschap

alhier, bij de doer deese municipaliteit jongst

leeden sondag gedaene publicatie verstaen hebbende

dat onder anderen het stukjen pastorij land warop

wel een pastorij huijs gestaen heeft den 14d(en) desen

maend opentlijk aen de meestbiedende soude verkogt

worden.

Protesteren mits deesen, no(m)i(n)e ecclesiæ, gezegt(en)

teegens de verkooping van genoemde stukjen

pastorij land als sijnde de naesting van hetselve

/: blijkens gedaene insinuatie ;/ door het Rooms

kerkgenootschap de 22 febr: van het jaar agtien

hondert en een st. Petri ad cathedram diem gedaen

warom wij dit land afzonderlijk met voorbehoud

van al het overige volgende de wet reclameeren

Sambeek den 14 jan: 1803

A M Reichert pred.

J. M. Schirmer capt. lieut

Peter Usenaer

 

[afb. 14:]

 

De predickant sond deese insinuatie aen den

koster Rijnen ter onderteekening. dan deese konde

goed vinden te seggen dat hij hiermeede niets wilde

te doen hebben.

Ick sond ten andermael deselve aen hem met versoek

om de leeden der gemeente te laeten onderteekenen.

ook dit wierd door hem gewijgert.

Ten derden mael liet ick hem onder getuigen J: M: Reichert

en P. Usener vragen of hij den

predickant en gemeente in kerklijke zaeken willig

was ten dienste te staen. Hij antwoorde

ick doe dit niet

A: M: Reichert

getuijgen of testes: Peter Usenaer

J: M: Reichert.

 

den 26. jan: ejusdem anni: wierd genoemde koster

door den predickant van den predickstoel op

versoek van gemeente aengekondigt om op den

29 sijnde woensdag naemiddag om twee uer reekening

te doen van de onder hem op eene weederrechtlijke

wijse. op acritaet van den Roomschen drossaard

de raad: a[nn]o [niets geschreven] overgenoomene kerk &

diaconie middelen. dan genoemde koster konde

goedvinden den vernoemden 29. woensdag omtrent

een uer nae den middag

 

[afb. 15:]

 

aen het huijs van den heer capitain Schirmer

te komen en te seggen, dat hij geen reekening

doen soude. dan alleen in bijsijn van visitatooren

of deputaten of classis of ook wel in bijsijn

van de municipaliteit: dat hij doer deese aen-

gesteld was.

warop de capitain Schirmer sijde of hij dit den

domine seggen soude hij sijde sal segt het hem.

testes Schirmer capt. lt. Thomæ lt.

 

nadien wij aen den heer visitator Traus

onse klagten voorgedraegen hadd(en) en de koster

sijne aenhoudende ongehoorsaemhyd betoonde

hebben wij ons aen de Clasificale Commissie

in Nijmegen gewend. en de volgende vraeg(en)

aen deselve voorgedraegen.

1 of de schoolm & koster Rijnen die op eene geheel

weederregte wijse door den Roomsche Drossaerd de Raad

te Boxmeer buyten voorkennis van predickant &

gemeente tot rendent over de ons afsonderlijk

toekomende kerk & diaconie middelen is aen-

gesteld niet genoodzaakt is voor predickant

en gemeente reekening te doen.

 

[afb. 16:]

 

2 of het de gemeente en wel alleen de

gemeente niet vrijstaet met voorkennis,

en toestemming van den predickant eenen

rendent door stemming over hunne

bijsondere diaconie en kerkmiddelen aen-

te stellen.

3 of de koster niet verpligt is den predickant in

kerkelijk saeken ten dienst te staen.

 

[afb. 17:]

 

den 6. februarij naedat de koster Rijnen in de

kerk. voorgeleesen hadden.

sijde hij dat hij op versoek van de gemeente

voornemens was: woensdag naemiddag om 2 uer

reekening te doen.

en dat den predickant op: bevel v: vis[itator]: het armen

sakjen rond te laeten gaen. bevoolen wierd

 

den 9 febr verscheen de koster Rijnen te

huijse van den heer cap: Schirmer: verselt

met den h(ee)r procurator Schonenmark van Beug(en)

om sijne reekening te doen. dan om dat de

gemeente dat het vermande rekening doen als sijnde een

demestick stuk: sonder assestentie van eenig

regts practisijn diende gehouden te worden

hebben wij om reeden gewijgert: dat de

reekening op deese wijse soude gedaen word(en).

de heer Schoondermerk declareerde

hierop niet tegen staende alle bijgebragte

redenen dat als dan de reekening voor de

classis soude open gelegd word(en).

 

[afb. 18:]

 

dat de heer Hendrick Josius

van Rivecourt op een schuld-

bekentenis; dat hem van mijne

vrouw en mijn, ingehandigt

is geworden: twaalf hondert

guldens bij het vreedens gerigt

te Goch van den rRichter Junk

sijn uijt betaald, van welke

gelden wij hem geenen duijt

schuldig waeren, maer warop

hij ons 800 fl: holl wilde

bezorgen, getuijgen wij onder

geteekenden selv. bij eede

Mullem d(en) 6 febr 1804.

[handtekening:] A M Reichert

 

[afb. 19 blanko]

 

[afb. 20-26 Duitse tekst, niet verder door ons uitgewerkt]

 

[afb. 27:]

 

1800 den 6den december wierd de herformde gemeente

alhier genoodzaekt om aen den Roomschen

teegens taxatie predickstoel banken, die

in het onderst gedeelte van de toorn: door

voernoemde herformde tot hunnen godsdienst

zeedert den jaer 1739 in besit gehouden

aftestaen. de taxatie gelden soud(en) volgens decreet

van het wetgevende sichgaem. nae proportie

van het zielen getal den herformden en roomschen

van laetste aen ons moeten uijtgekeerd worden.

hun aental beliep 1100. en onse in de

30. dus soude ons wijnig of niets van

de geringe door den roomschen gemaekte

wardering normen: gelijk meede van het

kerkgebouw. kerken landerijen fondsen etc

die alle meede taxeerd waren uijtgezondert

de capellen te Mullem en Fortum die niet

meede getaxeerd waren: waartegen ick met

den meester Rijnen en Peeter Usenaer in

het gerichtshuijs bij Joh Jansen protesteerde

en in kennis der municipaliteit bragt(en)

dat genoemde wel diegelijk met haere landerijen

fondzen etc. bij de parochiale kerk alhier

behoorende meede in taxatie moesten gebragt

worden. dan wij wierden niet gehoort

de procureur Schoondermark sijde dat

wij ons hiervoer bij het wetgeevend(e) lichg:

moeten adresseeren hij soud(e) met de

naesting voortgaen.

 

[afb. 28 blanko]

 

[afb. 29:]

 

hierop vroeg de soogenaemde kerkmeester doer

de wandeling de scheele Baltus van Elst genoemd

of wij van de kerk etc. afstand deeden dat hij ons

soodan de ons komende gelden wilde betaelen

ick antwoorde afstand doen wij niet en neemen

ook geen geld. warop hij sijde volgens de wet

wij volgen de wet verlaeten de kerk, en toorn

die algemeen verklaard word, maar wij kennen

ons niet bevoegd eenen steen te verkopen.

en nemen dus geen geld.

tans zouden sociael voor onsen godsdient sijnde

vergunde de heer capitain Schirmer als ijgen

doms: HL ende de lieuten. V: Bulow als teegens

woordige bewoender, van het huijs Steenhuijsen

genaemd: aen de linker hand van

de ingans van genoemd huijs eene cierlijke

behangene kamer met tafel en stoelen

gratis tot aenstaende paasch feest ter

godsdienst oeffening in gebruijk te neemen.

waer wij den H. dienst den 21. november

begonnen hebben.

 

te Vierlinxbeek had de capitain l: Schindler

de goedhijd sijn huijs, om niet, tot paeschen

ter godsdienstoeffening de gemeente te

overgeeven het huijs behoord aen Herman

Weg. en wierd in huur

gehouden door voornoemde

capitain

 

[afb. 30:]

 

den 16 junij 1799

wierd die der rooms gezinden

onder het predicken, een steen teegens

de deur der kerke geworpen.

warop m[ee]st[e]r Maraent uijt liep

ick vroeg hem hierop van den

predickstoel wat er gaende was

in tuschen wierd de kerkdeur

opgeloopen en open gezet.

 

[afb. 31:]

 

den 9d(en) november 1800 toen de roomsgezinden

de kerke te Vierlinxbeek /: die hun door decreet van

het wetgeevend lichg: van de geformeerden moest

ingeruymd worden :/ inwijden, ontstond er naemiddags

soo eenen allergeweldigsten stormwind dat het

dak van genoemde kerk soo daenig gehaevend

werd dat de schade van som(m)igen op 3000 van

andere op 5000 fl: vergroot word.

Zondags te vooren, hadde ick aldaer de laetste

predickatie in die kerk gehouden: predickende

over Paul woorden 2 Cor. IV. 17

want onse ligte verdrukking die haest(elijk) voorbij

gaet werkt in ons een seer uytneemend euwig

gewigt van heerlykhyd:

de herfomden wierden door deese ontruijming

genoodzaekt hunne godsdienst oeffening

in het huisjen laetst bewoond door den heer

capitain lieut Schindeler van het Switzer

regiment Stohhar de Neuform te houden

die nae Boxmeer vertrokken was

 

[afb. 32:]

 

den 17. maij 1795. sijnde zondag ‘s morgens

onder den godsdienst quamen 4 fransche

chasseurs te paerd voor de hervormde

kerk te Vierlinxbeek met uijtgetoog(en) sabels

nae geijndigden dienst, giengen sij onder

gelijde van eene meenigte volk in de

kerk met trom, en hoorn, maekten veele

baldaedigheden beklommen den predickstoel

trokken de klokken en naemen bezit

van de kerk

 

den 20 maij ordoneerde de Fransche commendant

der stads Grave dat de kerk voor de Hervormd(en)

blyven soude.

 

[afb. 33:]

 

den 24 september 1794 hebbe ick te Beers in de

vaiatuur de beedestondt gehouden toen de Fransche

trouppes de stad Grave renidom. ingesloot(en) en

beleegerd had(en). en ben onverhindert door de

patrouilles gegaen.

 

in hetselve jaer toen de roode loop in Boxmeer

en ronds om ons dorp heevig woede, hebbe

weekelijkse beedestond(en) alhier gevierd. onder

de godlijke bewaering in deese verschricklijke geesel

des menschdoms onse woning niet genaedert.

Reichert v.d.m.

 

[afb. 34 blanko]

 

[afb. 35:]

 

1795 den 22 martij zondag morgen

omtrent 10 uer toen ick predickte

hoorden wij op den solder boven de

kerk in den tooren een verbaesend

gebolder, de koster Rijnen gieng nae

boven vond bij de klokken zeelen

vier boeven de roode Hannes Geurts

Lissabonne Nölleike

een jonge bij de zogenoemde Vles - of Rynier

Melsen woenend - en Cornelis van Kempen

hij vroeg hun wat sij dagten te doen

de rooie Hannes antwoorde de klokken luijd(en)

op order van den pastoor voor de miss

waarop geluijd wierd: den 29 dito wierd

weederom dan alleen voor de 8 uers miss

geluijd. soo als daegelijks smorgens

om 6 uer smiddags 12. en savonds om

6 uer den 30 dito nam dit luijden

der pausgezinden een ijnde

de kromme jonge van Cobus den Kuijper

Pit de schotsman en de scheel siende W:

van Bergen waeren meede belhaemers

A M Reichert v.d.m.

 

[afb. 36 blanko]