GenBronnen

maas

Maasbree inventaris 146 gerichtsbank handelingen prothocollen 1708-1779 afb. 9661-9688


[afb. 9661 links:]

 

450 rixd[aalders]: specie hier boven breeder

vermelt het laeste vervallen den 1ten jan[ua]rij

1775, ende dese somme van interesse bij

provisie onder desen eerss: gerichte te

namptiseeren ingevolgh landtr(echt): pag[ina] 215

art[ikel]: 4 om bij den cleg(e)r onder cautie parte

citata te stellen te connen woorden geligt,

mit condemnatie in de kosten deser vel

alias i(dque): cum expensis

 

Hendrick Lensen en Gerart Ieucken naemens

den ged(aagd)en in persoone in iudicio compareer-

ende versochten vierthien daghen uijtstel

beloevende binnen de zelve, de verloopen

interesse volgens teneur van voorss: eijsch aen

den cleg(e)r promptelijck te betaelen,

 

in saecke van den h(ee)re advo-

caet Richart in qualiteijt als

bevolmachtigden van(de) erffgen[aeme]

van wijlen mevrouw de wed(uw)e

L: archer clege)r

tegens

Iacobus van Helden alias

Heldens ged(aagd)en

 

T’ gericht belast den ged(aagd)en sijne belofte

door sijne verwante Hendrick Lensen en

 

[in marge:] geins[inueer]t den 21 xbris 1775

 

[afb. 9661 rechts:]

 

Gerart Jeucken gedaen op heden ten prothocolle

tusschen desen en den naesten gerichtsdagh

sijnde den eersten naer de vacantie te vol-

treecken sullende bij faute van dijen als-

dan op het voorss: namptissement woorden

gedisponeert actum in iudicio tot Bree

den 18 xbris 1775 ./.

 

Ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etari)s

 

geding gehouden den 8 ianuarij

1776

 

in saecke van den h(ee)re advocaet

Richart in qualiteijt als

bevolmachtigden van(de) erffgen[aeme]:

van wijlen mevrouw de wed(uw)e

L: archer cleg(e)r

tegens

Jacobus van Helden alias Heldens

ged(aagd)en

 

den ad(vocaa)t van Douveren naemens den cleg(e)r seght

dat niettegenstaende het decreet van(de) 18 xbris

lestleden aen den ged(aagd)en den 21 dito behoirelijck

is geinsinueert volgens relaes van den gerichtsbode

is den zelven ged(aagd)en tot hier aen in faute gebleven

daer aen te voldoen versoeckt den cleg(e)r derhalven

dat op t versochte namptissement sonder langer

verstreck magh worden gedisponeert idque

cum expensis

 

[afb. 9662 links:]

 

in saecke van den h(ee)re

advocaet Richart in qualiteijt

als bevolmachtighden van

de erffgen(aeme): van wijlen mevrouw

de wed(uw)e Larcher cleg(e)r

tegens

Iacobus van Helden alias

Heldens ged(aagd)en

 

T’ gericht inhereerende het decret den

18 decembris lestleden in saecke gegeven

en behoirelijck geinsinueert aen den ged(aagd)en

volgens relaes van den gerichtsbode alhier

sonder dat den zelven daer aen heeft

voldaen belast den zelven ged(aagd)en de zomme

van vijf hondert achthien gulden seven

stuijvers Cleefs door hem wegens verloopene

interesse van een capitael van 450 rixdallers

specie volgens overgeleverden staet van credit

en debet verschult, het laetste vervallen mit

den 1 ianuarij 1775. onder desen gerichte te

[in marge: geins[inueer]t aen ged(aagd)en den 10 ianuarij 1776.

namptiseeren, om bij den cleg(e)r onder cautie

parthij daertoe gedaght te stellen, te connen

woorden gelicht condemneerende verders den

ged(aagd)en in de costen deser ter somme van

vierthien gulden twee stuijvers b(ra)bants

actum in iudicio tot Bree den 8 ianuarij

1776.

 

Ter ord(onnan)tie van(ded) gerichte

L: Vervoort secr(etari)s

 

[afb. 9662 rechts:]

 

gedingh gehouden

den 22 ianuarij 1776

 

in saecke van Ian Slots arrestant

en cleg(e)r

tegens

Wilm Peters gearresteerden in

bonis ende ged(aagd)en

 

den arrestant en cleg(e)r in persoon doceerende

van behoirelijck exploiet van arrest wie oock

van gedaene weete mitsgaders behoirelijcke citatie

van parthie volgens relacen van den bode in

iudicio te doen seght voor redenen van arrest en

resp(ectiv)en eijch dat den gearresteerden in

bonis en ged(aagd)en aen hem arrestant en cleger wegens

mangelinge van een peert en getuijgh verschult

sijnde eene somme van een hondert negen en

tachentigh guld[en]: en 5 st(uiv)ers Cleefs courant volgens

handtschrift van den gearresteerden in bonis en

ged(aagd)en ende dessens vrouwe beneffens twee getuijgen

sub dato den 4 xbris 1775. in s’arrestants en cleg(e)rs

handtboeck eijgenhandigh onderteeckent alhier

ter visie gestelt, den arrestant en cleger p(e)r interim

in ervaeringe gecomen zijnde dat den gearresteerden

in bonis en ged(aagd)en meerdere differente schulden is

hebbende en uijt dijen hoofde zijne goederen mit

arrest stonde beleijdt te woorden heeft den zelven

den gearresteerden in bonis en ged(aagd)en aengehouden tot

betaelinge sijner oepenstaende pretensie ofte wel

daer voor sufficante borgen te presteeren

welck een ofte ander den gearresteerden in bonis

ende ged(aagd)en gepresenteert heeft resp(ectiv)e binnen 14

 

[afb. 9663 links:]

 

dagen en immediat binnen vier dagen in præsentie

van Gerardus Peters schepen deses eers[ame] gerichte en

Iacobus Gommans inwoonder tot Helden te effect-

ueeren, gelijck de zelve in vall van ontken[n]en

suo tempere zullen testeeren,

 

desen tijdt geexpireert zijnde den arrestant

ende cleg(e)r insiende des gearresteerdens vruch-

teloose beloften is hij genootsaeckt gewoorden tot

verseeckeringe sijner prætensie desselfs goederen

onder dese iurisdictie vintbaer met arrest te

doen saiseeren overmits welcke et(cetera):

 

concludeerende contendeert den arrestant en

cleg(e)r ten eijnde bij vonnisse van dessen eerss:

gerichte magh worden verclaert sijnen arrest op

des ged(aagd)ens goederen wel en te recht te sijn aenge-

leijt ende den gearresteerden in bonis en ged(aagd)en

gecondemneert aen hem arrestant en cleg(e)r promp-

telijck op te leggen en te betaelen de somme van

een hondert negen en tachentiggh guld[en]: 5 st(uiv)ers Cleefs

courant mitte costen daer over geresen mit permissie

om de zelve zomme op de gearresteerde goederen

te moegen verhaelen cum expensis,

 

in vall van geene comparitie der ged(aagd)en parthie

versoeckt den arrestant en cleg(e)r lantrechtelijcke

dispositie cum expensis et amenda mit naerdere

ladinge,

 

den gearresteerden in bonis en ged(aagd)en op heden in

iudicie compareerendee versoekt vant bovenstaende

gedicteerde copie en tijdt totten naesten,

 

[afb. 9663 rechts:]

 

in saecke van Ian Slots arrestant

en cleg(e)r

tegens

Wilm Peters gearresteerden in

bonis en ged(aagd)en

 

T’ gericht verleent den gearresteerden in bonis en

ged(aagd)en de versochte copie en tijdt totten naesten

gerichtsdag die gehouden zal woorden den 5den

februarij naestcomende den zelven belastende alsdan

schriftelijck te antwoorden, bekennen ofte ontken[n]en

ofte dat beij faute van dien in saecke alsdan sal worden gedisponeert

naer behoiren. actum in iudicio tot Bree den 22ten

ianuarij 1776.

 

Ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etari)s

 

[in marge:] geins[inueer]t: den 25ten ianu(arij) 1776.

 

[in marge:] cesseert bij conventie van parthijen,

 

geding gehouden den 23 sept:

1776

 

in zaake van J: v: d: Vaero

scholtis der stad Venlo cleger

tegens

Geurt Roeven ged(aagd)en

 

den voorn(oemde): cleger in persoon doceerende van behoir-

lijke citatie van partije bij relaas van den ge-

richtsbode daar van in judicio mondelinge

te doen, mitsgaders van arrest bij den cleger

aan den ed(ele): hove te Gelder versoght, ende

geobtineert, behoorlijk geen registreert relaas

 

[afb. 9664 links:]

 

tot het prothocol boeck van desen eerss: gerichte

zeght salvis et(cetera) dat den ged(aagd)en aan den cleger

verschult zijnde een zomme van veertien hondert

guldens Cleefs, den voorn(oemde) ged(aagd)en tot securiteit

en verhaal van dijen en interesse der zelve provisi-

oneelijk tot onderpandt gestelt heeft de parceelen

en goederen, in den gerichtelijcken transport ofte

verbintenisse brieffs in dato den 16 meert 1771 hier

bij verthoont en alhier op het prothocol pag(ina): 109

geregistreert, naader vermelt dat den voorss: ged(aagd)en

van opgem(e)lte zomme van 1400 g(u)l(den)s Cleefs beloft

heeft s’ jaarlijcx aan den cleger te zullen betaalen

vijff parcent, edogh met vier te connen volstaan

indien de betaalinge wierde geeffectueert binnen

4 maanden naer den vervalsch dagh, soo als con-

steert uijt den gerichtelijken transport hiervooren

vertoont, dat voorn(oemde) ged(aagd)en daer en boven bij gem(e)lte

gerichtelijken transport heeft aangenomen op

requisitie van den cleger te zullen stellen suffi-

sant bijpandt op zijne costen relaas tot den zelven

dat den cleger den ged(aagd)en tot het effectueeren van

het een en ander voor desen eerss: gerichte in rechten

betrocken hebbende den ged(aagd)en heeft aengenomen

den clegers eijsch te zullen voldoen en te betaalen

de costen deswegens gereesen, als blijckt bij des

ged(aagd)ens eijgenhandige obligatie of acte van den

2 meert 1771 hier toe copielijk sub n(ummer)o

1mo en in originali vertoont, dat alhoewel

den ged(aagd)en voor opg(eme)lte zomme van 1400 g(u)l(den)s

Cleefs, en eventueele interesse bij provisie

gestelt heeft gerichtelijk onderpandt soo als

hier vooren betoont, echter tot dato niet en heeft

voldaan de geaccepteerde gereese costen, boven

dijen dat alnogh aan den cleger verschult is

verscheijde pretensien voortscomende van

voorgestreckde penningen alle gelibelleert

 

[afb. 9664 rechts:]

 

in den staath van reckeninge hier toe gevoeght

sub n[ummer]o 2do dat den ged(aagd)en ook all aan den cleger

verschult is den verscheenen interesse van opg(eme)lte

capitaal ad 1400 g(u)l(den)s Cleefs voor de jaaren 1771,

72, 73, 74, ende 1775 ad vijf parcento s’ jaarlijx

laast vervallen met den 17 xbris laastleden

s’ jaars 70 gulden, dus voor de vijf jaaren eene

zomme van 350 guldens Cleefs, tot dijen dat den

cleger bevindt, dat met de gestelde onderpanden,

niet en is verseekert derhalven den ged(aagd)en zoo

tot het stellen van bijpandt bij hem bij voorss:

gerichtelijken constitutie brief aangenomen,

als tot voldoeninge van voorss: resp(ectiv)e pretensien

menigmaal in der minne heeft aangesocht dogh

vruchteloos overmits welcke &c:

 

concludeerende contendeert den h(ee)re cleger ten

eijnde den ged(aagd)en zal worden gecondemneert in

vall van kennen aan den h(ee)re cleger promptelijk

op te leggen ende te betaalen de verschulde

interesse van de capitaale zomme van 1400 g(u)l(den)s

Cleefs hier vooren vermelt voor de jaaren 1771, 1772,

1773, 1774, en 1775 s’ jaarlijx ad 5 parcento

vervallen met den 17 xbris laastleden, s’ jaars

ad 70 g(u)l(den)s Cleefs, dus voor de vijff jaaren 350

g(u)l(dens) Cleefs, ende in vall van(de) temeraire ontkente-

nisse de zelve onder desen eerss: gerichte te

namptiseeren, om door den h(ee)re cleger onder

suffisante cautie parte citata te stellen te

connen worden gelicht, mitsg(ade)rs aan den h(ee)re

cleger te betaalen het import der rekeninge

hier vooren gevoegt sub n(ummer)o 2do immers

praevia taxatione tot dijen dat den ged(aagd)en zal

worden gecondemneert voor opg(eme)lte capitaale

zomme van 1400 g(u)l(den)s Cleefs en interesse van dijen

te stellen goed suffisant en gerichtelijk

bijpandt en bij faute ofte ontkentenisse

van dijen g(eme)lte capitaale zomme van interesse

naar rato des tijdts aan den h(ee)re cleger te

 

[afb. 9665 links:]

 

restitueeren alles cum expensis &c.

 

Geurt Roeven in persoon compareerende verso[e]kt

van den voorstaenden eijsch mitte annexe

copie en nemt aan den naasten gerichtsdagh

te antwoorden

 

jn zaake van J: v: d: Vaaro

scholtis der stadt Venlo cleger

tegens

Geurt Roeven ged(aagd)en

 

T’ gericht verleent den ged(aagd)en de versochte copie

den zelven belastende ten naasten gerichtdag

op heden in veertien dagen zijnde den 7 october

naastcomende ten principaalen en op alle

puncten van des ged(aagd)ens eijsch schriftelijk te

antwoorden zullende bij faute van dijen

op het versochte namptissement bij provisie

alsdan worden gedisponeert actum Bree

den 23 sept: 1776 .//.

 

Ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etari)s

 

[in marge:] de copie aen Geurt Roeven geinsinueert den 27 7bris 1776

 

den heere scholtis deser heerlijck-

heijdt Bree nomine officii cl(e)g(e)r

tegens

Baltus Nijssen, Joannes Nijssen

en Hendrick soon van Marten Simons

ged(aagd)ens

 

den 23 septemb: 1776

 

den cleg(e)r doceerende van behoorlijke citatie

der ged(aagd)ens bij relaas van den gerichtsbode zegt

bijj wege van verbaale aanclagte onder &c.

 

[afb. 9665 rechts:]

 

dat de ged(aagd)ens hebben derven onderstaan op den

21 februarij laastleden ontrent den avondt op de

gemeijne straate bij de kerck alhier, met stocken of

kluppels te slaan Jan Bolten en Wilm Joosten welke

eerstgenoemde Jan Bolten door de ged(aagd)ens so onmensche-

lijck is mishandelt en gequelst geworden aan het

hooft dat hij langen tijdt daar naar in groot gevaar

zijn verstandt of leven te verliesen onder doctor en

twee chirurgijns handen heeft gelegen, want nu derge-

lijke straatschenderije en misdaden andere ter exam-

pel dienen gestraft te worden,

 

zoo concludeert en contendeert den cleger ten eijnde

jeder der ged(aagd)ens bij vonnisse magh worden gecondem-

neert tot soodanige straffe, pene boete of amenden

als desen gerichte naar vereijsch van dese misdaden

zal vinden te behooren met condemnatie in de costen

 

de drij ged(aagd)ens in persoone compareerende ontkennen

eenpaarlijk de slagerij hier inne vermelt, en zeggen

daar van niet te weten,

 

den cleger gesien de bovenstaande maliteuse ontken-

tenisse der ged(aagd)ens tegens hun beter weeten, versoeckt dat

de zaake magh worden gereguleert ten toon om de

misdaden hier boven vermelt te bewijsen volgens landtr(echt)

pag: 324 art: 1

 

jn zaake van den h(ee)re scholtis

nomine officii cleger

tegens

Baltus Nijssen Jan Nijssen en Hen-

drik den zoon van Marten Zijmons

ged(aagd)ens

 

T’ gericht reguleert de zaak ten toon belastende

den h(ee)re cleg(e)r zijn bewijs te doen binnen ses

weeken a dato deses actum Bree den 23 7bris 1776 .//.

 

Ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etari)s

 

[afb. 9666 links:]

 

geding gehou-

den den 7

8bris 1776.

 

antwoordt

voor

Geurt Roeven ged(aagd)en

tegens

J: v: d: Vaaro, schout te Venlo cleger

 

den ged(aagd)en copie genoten hebbende van des clegers

eijsch en conclusie cum annexis den 23ten septembris

laastleden ten prothocolle van desen eerss: gerichte

overgegeven, en hem reguleerende naar deses eerss(ame):

gerichte ord(onnan)tie eodem daer op verleent

 

zegt daar tegens bij wege van antwoort salvis &c.

1mo

dat des clegers eijsch tendeert tot het geene juridice

onmogelick en onbillig is, te weeten,

2

eerstens tot kennen ofte ontkennen van desselfs

clegers vorderinge, bij zijnen gemelten eijsch gedaan,

3

en ten anderen in vall van kennen tot prompte

opleg- en betaaling van t’gevorderde en in con-

trairen val, van desselfs namptiseeringe

4

want den ged(aagd)en heeft met cleger de schatbeurderije

van Bree in compagnie gehad, in de jaaren 1760

1761 en 1762,

5

en daarvan nog de rekeningen eijgenhandige

beschijningen, koopcedullen der door hem cleger

van ged(aagd)en aangecogte erven enz(ovoorts) ten onderen, waar

van dan de questieuse zomme vortscomt, de welcke

papieren hij cleger te meermaalen belooft heeft aan

den ged(aagd)en te zullen ter handt stellen op dat hij ged(aagd)en

zijnen staath ten opsigte van hem cleger zoude connen

opmaaken en weeten,

 

[afb. 9666 rechts:]

 

6

waar aan hij cleger echter tot dato deses /: het welck hij

sub juramento calumnia, quod hisce sub poena consesse

exigitur niet en zal durven ontkennen :/ is in gebreck

gebleven te voldoen,

7

soo dat den ged(aagd)en enckelijck weet, dat bij de laaste

bereckeninge van den interesse tot ges(egd)e capitaale hem

ged(aagd)en noch geldt uijtquam, waar van de specificatie

aan den ged(aagd)en zoude gegeven worden voor den cleger,

het welcke te doen hem ged(aagd)en onmogelijk is, wegens

onthouding der beloofde papieren en obligatie door den

cleger waar uijt zijne geeijschte capitaale vortscomt,

en die hij dus ook nog in t besondere schijnt te

willen doen gelden en vorderen

8

in voegen dat het kennen oft ontkennen voor den

ged(aagd)en tot dato deser onmogelijk is, overmits hij

ged(aagd)en de quantiteit zijner schuldt in opsigt des

clegers niet en can weeten, en wel buijten zijne schuld,

cum imputari non debeat ei, per quem non stat,

si non faciat, quod per eum fuerat faciendum gelijk

te zien is sexti decretalium libro quinto titulo

finali de regulis juris 4ma

9

en tot kennen van t geene jemant juridice niet can

weeten of tot het ontkennen hem dus onweetende te

willen constringeeren gelijk den cleger ten desen, is

claarblijkende te iniquiteit of onbilligheijt,

10

a fortiori hem ged(aagd)en aan de gevolgen van zulck

kennen of ontkennen te willen assujetteeren

11

waarmede des ges(egde)n clegers eijsch ten genoegen geren-

contreert is, en dat geene in specie niet mogte wesen

aengeraakt bij negatie, frivoolheijt, irrelevantie,

en impertinentie mits desen verworpen wordt,

 

[afb. 9667 links:]

 

12

overmits welke en meer andere reedenen rechten midde-

len en motijven hier toe ex officio vel via juris bij

desen eerss(ame): gerichte nader te voegen ten te suppleren

 

§

soo concludeert en contendeert den ged(aagd)en ten eijnde

den kleger in zijnen eijsch en conclusie in maaten

en voegen genomen zal worden verclaart niet gefun-

deert nogte ontfangbaar cum expensis; en conten-

deert verder dat den cleger zal worden belast aan

den ged(aagd)en alle papieren die hij ten onderen is hebbende

en den ged(aagd)en privative toecomen en ook die tot de

questieuse vorderinge specteerende zijn te extra-

deeren of onder desen eerss: gerichte te deponeeren op

dat den ged(aagd)en de quantiteit zijner schuld ten regarde

van den kleger daar uijt conne zien en conne weeten

en dus na liquideeringe van des clegers vorderinge

zigh determijneeren tot het geene hem ged(aagd)en van

rechts wegen incumbeert, idque etiam cum expensis

 

§§

Vel alias salutariter omni meliori modo via et

forma cum expensis imploreerende &c(etera)

Geurt Roeven

 

t’ gericht gesien hebbende den brief van den cleg(e)r

in dato Venlo den 1 8bris laastleden waarinne

den zelven vans ged(aagd)ens voorstaande dictamen

heeft versocht copie

 

jn zaake van J: v: d: Vaaro

scholtis der stad Venlo cleg(e)r

tegens

Geurt Roeven ged(aagd)en

 

t’ gericht verleent den cleg(e)r de versogte copie den

zelven belastende ten naasten gerichtsdag op

heden in veertien dagen zijnde maandag den 21

deses maants te dienen van replijk actum

in judicio tot Bree den 7 octobris 1776 .//.

 

ter ordonnantie van de gerichte

L: Vervoort secret(ari)s

 

[afb. 9667 rechts:]

 

geding gehouden

den 21 8bris 1776.

 

den h(ee)re scholtis deser heerl(ijckheid):

nomine officii cleg(e)r

tegens

Baltus Nissen Joannes Nissen

en Hendrick Sijmons ged(aagd)ens

 

ingevolg decreet van den 23 september lestleeden

waer bij de saecke ten thoon is gereguleert

produceert den cleg(e)r de persoonen van Wilm

Ioosten Ian Bolten en de wed(uw)e van Ian Tulmans

en leght over de interrogatorien op deses persoo-

nen slaende mit versoeck dat de zelve daer over

praevio iuramento caeterisque praemissis praemiten-

dis moghen woorden verhoort van gedaen citatie

van parthije en dese getuijgen sal den gerichts-

bode relateeren

 

t’ gericht verclaert dat tot het

bovenstaande versochte verhoor

sal woorden vorts geprocedeert.

actum Bree den 21 8bris 1776.

 

ter ord(onnan)tie van gerichte

L: Vervoort secr(etari)s

 

geding gehouden

den 21 october 1776

 

verbaale replijck

voor

de h(ee)re J: v: d: Vaaro scholtis

der stadt Venlo cleger

tegens

Geurt Roeven ged(aagd)en

 

[afb. 9668 links:]

 

den h(ee)re cleger copie gelicht hebbende van des

ged(aagd)ens schriftuure geintituleert antwoordt ten

prothocolle van den 7 deses overgegeven,

seght daar tegens salvis &c(etera)

 

dat partijens antwoort voor niet anders en kan

worden aangesien, dan eene gecke en onnoosele chicane,

om was het doenelijck de zaak op de lange baan te

brengen, en de rechtmaatige voldoeninge te dilaijeeren,

ordinair middel van quaade betaalders doch niet

convenient aan een man van eere en conscientie,

buijten en behalven dat alle die uijtgepractiseerde

chicanen en uijtvlugten voor den ged(aagd)en niet connen

patrocineeren,

terwijl zijne conincklijke maj(estei)t in Pruijssen bij

hoogst desselfs resp(ectiv)e: edicten heilsamentlijk

heeft voorsien dat in alle zaaken, en besonderlijck

die alwaar geageert woort over eene liquide en onweder-

spreekelijke schult, cort, en summairie en sonder

figeur van proces moet worden vortsgeprocedeert,

onder andere uijtgegeven den 15 jan(ua)rij 1776

 

en den quaadwillende schuldenaar promptelijck tot

voldoeninge gecompelleert, dijensvolgens den ged(aagd)en

hem al te onnoosel beroept op eene pretense compag-

nie in de schatbeinderije die in dato den 27 jan(ua)rij

1763 reedts was geeijndigt en volcomentlijck berec-

kent, als blijken sal uijt het acte hier onder sub

n(ummer)o. 2do te voegen en pretense papieren, waar-

uijt de desersijdtse gevraagde schult zoude vorts-

comen dit alle zijn voorgeefselen in geenen deelen

aannemelijck,

want dit alles heeft aan den ged(aagd)en gebleeken tijde

dat aan den cleger heeft gedaan de verbintenisse

resp(ectiv)e en opdragte in dato den 16 maart 1771 als

wanneer die papieren tot hem heeft genomen

en den h(ee)re cleger geene behouden dan die geene

hier toe te voegen welck voor den cleger in

 

[afb. 9668 rechts:]

 

desen genoch is, en in rechten moet sufficieeren,

dan alle die preetense en chicaneuse uijtvlugten,

als zijnde eerstelijck onaannemelijk, en tweedens

zaaken van verder ondersoeck of altioris indaginis

en vervolgens illiquide,

welcke des h(ee)re clegers vorderinge als zijnde claar

en liquid niet connen retardeeren, terwijlen rechtens

quod liquidum non debeat retardari propter illiqui-

dum en dus conform de landtr[echten]: het gevraagde namp-

tissement, niet connen wederhouden landtr[echt]:

pag: 217 art. 7.

 

dan daer op illico en immediate moet worden

gedisponeert, soo als te sien bij de landrechten

deses overquartiers pag: 215 ar(ticu)lo 4 et pag: 216 art:

1,

tot dus verre dat het gevraagde namptissement niet

can worden wederhouden om reedenen dat niet en blijkt

waar uijt die schult vortscomt,

soo als den ged(aagd)en in desen tragt voor te geven,

dan alsulke exceptien en voorwerpsels van onder-

soeck en vraage, waar uijt alsulke schult is spruij-

tende worden bij de landtr[echt]: pag: 217 ar(ticu)lo 2 wel

expresselijck en specialijck verworpen,

en daar door en can den ged(aagd)en niet ontgaan het kennen

of ontkennen van zijne schult landtr[echt]: pag 219

art. 11

en dus is het al te belaggelijck, dat den ged(aagd)en comt

voor te geven, al oft het voor hem onmogelijck

was, die schuldt te kennen of ontkennen,

 

terwijl den h(ee)re cleger den ged(aagd)en actioneert over

eene liquide obligatie, en vervolgens soo moet den

ged(aagd)en de zelve kennen ofte ontkennen sonder

dat daar tegens eenige exceptie van editie off

andere magh voorwenden, soo als seer claar gede-

cideert bij de landtr[echt]: pag: 315 ar(ticu)lo 8,

boven dijen dat den ged(aagd)en dito schult reedts bij acte

 

[afb. 9669 links:]

 

van den 17 jan(ua)rij 1763 en bij den aancoop der erven

den 17 xber 1764 andermaal en laastelijk bij den

gerichtelijken transport brief in dato den 16 meert

1771 bekent, en geagnoseert heeft,

maar vermeent den ged(aagd)en dat hem met eenige exeptien

of uijtvlugten wilt behelpen, soo moet hij voor all

des h(ee)re clegers eijsch voldoen, en als dan staat het

hem vrij ten principaalen sulck danigen sustenue te

doen, als zijnen raad sal gedraagen, landr[echt]. pag: 220

ar(ticu)lo 5,

maar daertoe is hij voor en aleer voldaan heeft niet

aannemelijk nochte magh in rechten gehoort worden,

buijten dijen weet den ged(aagd)en seer wel, dat des h(ee)re

clegers vorderinge is opregt, en dat de zelve deugde-

lijck verschult is,

en hij ged(aagd)en beroept hem all te steriel en malitieus

op preetense papieren, dan den ged(aagd)en weet seer wel, dat

allen de voorgaande acten, en obligatien, welcke hij

ged(aagd)en aan den h(ee)re cleger gegeven ende gepasseert

heeft met het acte van transport of verbintenisse

in dato den 16 meert 1771 zijn gedoot en te niet

gedaan landr[echt]: pag: 268 ar(ticu)lo 20 en vervolgens aan

niemant connen te staade comen

 

waaruijt blijckt wat man den ged(aagd)en is, en dat niet

anders en tragt, dan door d’een of andere chicaan

de betaalinge en voldoeninge te ontvlugten, manier

van handelen, die in rechten niet moet worden

geleeden, nogte convenient aan een man van eere,

en zulix blijckt naader, en dat hem met leugen-

taale ophoudt, sal deesen eerss: gerichte immediate

bevinden, als sal reflecteeren, dat den ged(aagd)en aan den

cleger in dato den 17 xbris 1764 vercogt hebbende

eenige parceelen en goederen den h(ee)re cleger aan hem

ged(aagd)en heeft vrijgelaaten dito parceelen binnen 4

jaaren te redimeeren, egter niet contante penningen

soo als blijken sal uijt het acte hieronder te vo[e]gen,

 

[afb. 9669 rechts:]

 

dat den tijdt van redemptie geexpireert zijnde om

den gedaagden den h(ee)re cleger gesmeeckt, en gebeden heeft om

dito parceelen aan hem te restitueeren, dat den h(ee)re

cleger egter ongehouden, daart toe is overgegaan, en in

plaatse van contante penningen heeft aangenomen

den gerichtelijcken constitutie brief in dato den 16

meert 1771 tot dusverre dat den h(ee)re cleger dito

zomme alnoch vergroot heeft tot 1400 g(u)l(den)s,

dat den h(ee)re cleger expoot differente maalen aan den

ged(aagd)en geoffereert heeft de anterieure acten te sullen

restitueeeren als zijnde doot ende te niet, dat den ged(aagd)en

autem noit des wegens tot den h(ee)re cleger gecomen is,

dan alleen versogt de reckeninge van h(ee)re manier voorge-

vende meerder geldt van de gemeente van Bree te moeten

hebben, als hem door de zelve vergoet was, welcke den h(ee)re

cleger egter niet ten onderen hadde, en geen andere

papieren heeft den ged(aagd)en gevraagt, vervolgens dat alle

des ged(aagd)ens voorgeefsels zijn leugentaal en puire

chicaanen, om was t’ mogelijck de voldoeninge te

dilaijeeren ofte te ontvlugten,

dit alle onaangesien en om den ged(aagd)en te confusio-

neeren, en aan hem den wegh van chicanen af te

snijden soo voegt den h(ee)re cleger en geft hier over

twee resp(ectiv)e acten, in dato den 17 xber 1764 en 27

jan(ua)rij 1763, echter sonder eenige de minste praejudicie

en onder expresse protestatie dese non intromit-

tendo, welcke beijde zijn doorsneeden, overmits doot

en te niet zijn, gelijck den h(ee)re cleger in dorso

et pede van de zelve heeft aangeteckent, waarmeede

&(ceter)a

overmits welcke &(cetera)

 

concludeerende persisteert den h(ee)re cleger bij de

conclusie onder zijnen eijsch ten prothocolle van

den 23 7ber laastleden gedicteert cum expensis

en contendeert ten eijnde den ged(aagd)en in de conclusie

onder zijne antwoort in maaten en voegen

 

[afb. 9670 links:]

 

genomen zal worden verclaart niet gefundeert

nogte ontfangbaar cum expensis, immers dat den

heere cleger alhoewel ongehouden in vall van swarig-

heijt met de exhibitie der acten hier bij overgegeven

zal connen volstaan, sustineerende in vall van

oppositie alsoo te behoiren cum expensis, vel alias

&(cetera) en zonder praejuditie van dijen versoeckt den

h(ee)re cleger, dat op het desersijdtse versogte namp-

tissement sonder dilaij, of dat den ged(aagd)en tot verder

schrijven zal worden aangenomen, op heeden

conform de landtr[echt]: pag: 218 ar(ticu)lis 2 et 3 magh

worden gedisponeert,

 

jmploreerende etc(etera)

J: v: d: Vaaro

 

jn zaake van den h(ee)re J: v: d: Vaaro

scholtis der stadt Venlo cleger

tegens

Geurt Roeven ged(aagd)en

 

t’ gericht gesien de stucken in zaake gevlooten,

condemneert den ged(aagd)en bij provisie onder desen

gerichte te namptiseeren vijff jaaren inte-

resse van een capitaal van 1400 guldens

Cleefs, het laaste vervallen den 17 december

1775 ter zomme van drij hondert en vijftigh

guldens Cleefs, om bij den cleg(e)r onder cautie

partije daar toe gedaagt te stellen te connen

worden gelicht, voor de meereste beijde partijen

belastende, ten naasten gerichtsdagh die gehouden

zal worden den 4 november aanstaande hun te

vergelijken ende tot liquidatie te treeden, off wel

ten zelven dage de zaake in staat van wijsen

te stellen, condemneerende den ged(aagd)en in de costen

 

[afb. 9670 rechts:]

 

tot hier aan geresen, ter zomme van negen en twintig

guldens en eenen st(uiv)er b(ra)bants, de costen van executie

soo noodig voorbehouden, actum Bree den 21

october 1776.

 

ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etar)is

 

aen den ged(aagd)en geins(inueer)t den 23 8bri 1776

dese saecke van Geurt

Roeven cesseert bij

accordt tusschen partijen

ingegaen den 4 9bris 1776

 

geding gehouden den

4 novemb: 1776

 

den h(ee)re scholtis der heerlijck-

heijt nomine officie cleg(e)r

tegens

Baltus en Ioannes Nissen en

Hendrick Sijmons ged(aagd)ens

 

den cleger produceert alnoch Inicken Roeven

dochter van Hendrick Roeven, Ian Trinickes en

Jacobus den soen van Wilm Hermans en leijt

over de interogatorien op der selver persoonen

slaende mit versoeck dat zij daer over

prævio iuræmento cæterisque præmissis premiten-

dis mogen woorden verhoot van gedaene

citatie deser getuijgen en van partij zal den

boede relateeren

 

t’ gericht verclaert dat tot

het bovenstaende versochte

verhoor sal woorden vorts gepro-

cedeert actum Bree den 4 nove-

mber 1776.

 

ter ord(onnan)tie van gerichte

L: Vervoort secr(e)t(ari)s

 

[afb. 9671 links:]

 

Baltus Nissen Joannes Nissen ende Hendrick

Sijmons tot hier aen noch geene insinuatie gehadt

hebbende van eenig decreet het geen soude moegen

gegeven sijn op het geene den h(ee)re scholtis tot

hunnen laste mag hebben gehandelt versoecke

van het zelve gehandelde ende gedecreteerde

copie met aannemen van ten naesten daer tegens

te seggen hun belangen protesteerende ondertussen

tegens alle verdere nulliteijten ende prejuditie

 

geding gehouden den

2 december 1776.

 

de heere scholtis deser heerlijck-

heijt nomine officie cleg(e)r

tegens

Baltus en Ioannes Nissen en

Hendrick Sijmons ged(aagd)ens

 

den cleg(e)r produceert alnoch Gertruij Ruijels

huijsvrouw van Sijmon Poulussen, Maria Ioosten

huijsvrouw van Ioannes Haenen en Peter Peters en

dessens dochter woonachtigh alhier aen het Doetbro-

eck en leijt over de interogatorien op derselver

persoonen slaende mit versoeck dat sij daer over

prævio ieuræmento cæterisque præmissis premitendis

moegen worden verhoort van gedaene citatie deser

getuijgen van partij sal den bode relateeren.

 

t’ gericht verclaert dat tot het

bovenstaende versochte verhoor

sal woorden vorts geprocedeert.

actum Bree den 2 december

1776.

 

ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etar)is

 

[afb. 9671 rechts:]

 

geding gehouden

den 3 febr: 1777

 

den h(ee)re scholtis alhier nomine

officij cleger

tegens

Baltus Nijssen ged(aagd)en

 

den cleg(e)r renuntieerende van verderen

thoon voor soo veel den ged(aagd)en alleen is

raekende versoeckt dat desen ged(aagd)en magh

woorden belast op contrarien thoon te

renuntieeren of wel den selven werckstellig

te maecken binnen ses weeken a dato deses

op pene van absolut versteek volgens

landtr[echt]: pag[ina]: 325 art[ikel] 4.

 

t’ gericht belast den ged(aagd)en

op contrarien thoon insgelix te

renoncieeren, ofte den zelven

werckstellig te maeken binnen

ses weecken a dato deses op pene

van versteek actum Bree den

3 febr: 1777 ./.

 

ter ord(onnan)tie van(de) regierders

L: Vervoort secr(etar)is

 

[afb. 9672 links:]

 

gedingh gehouden

den 24 febr[uar]ij 1777.

 

den h(ee)re scholtis deser heerlij-

ckheeijt nomine officij cleg(e)r

tegens

Christiaen Kersten ende

Gerardus Vaessen ged(aagd)ens in

persoon

 

den cleg(e)r doceerende van behoorelijcke dage-

ment persooneel van beijde de ged(aagd)ens bij relaas

van den gerichtsbode Arnold Teuwen emploieert

in val van comparitie door geda(agd)ens of eenen der

zelve sijne requ(es)te ten fijne van het voorss

dagement voor aenklaghte ende.

 

concludeerende contendeert ten eijnde ieder der

ged(aagd)ens ter oorsaecke van d’ excessen daer bij

vermelt magh woorden gecondemneert in alsuclke

straffe poene boete of amenden als desen gerichte

naer exigentie van saecke sal vinden te

behooren mit condemnatie in de costen,

 

de ged(aagd)ens beijde in persoone compareerende, en

copie genoeten hebbende van den h(ee)re cleg(e)er wij

mede gehoort hebbende het bovenstaende ge-

dicteerde seggen dat sij hun naer Sevenum

hebben begeven uijt geen andere reeden ofte

insicht als om hun mitte Sevenumse iongesellen

lustigh te maeken dat sij sigh ten dijen eijnde hadde

begeven ten huijsen van van de Goor alwaer op de

viol gespelt wirde dat sij aldaer dansende het

gebeurt is dat eenen van Sevenum een kumpken

drinckende het selve onder het dansen gestort

 

[afb. 9672 rechts:]

 

wird dat daer over questie onstaen sijnde tusschen

de ged(aagd)ens en die van Sevenum slagerijen ontstaen

waeren t’ welck dat eventwel niet soude geschiet

sijn in val sij niet beschoncken waeren gewest

 

in val nu de ged(aagd)ens daer door mochten misdaen

hebben soo submitteeren sij sig des aengaende aen

het goet vinden van desen e[e]rss: gerichte mit

versoeck dat tot voorcoominge van costen de saeck

onversettelijck magh worden afgedaen

 

den cleg(e)r gesien hebbende het voorstaende gedicteer-

de accepteert de bekentenisse door de ged(aagd)ens daer

bij gedaen, sonder dat derselver excusen ten deser

niet connen aengenomen woorden noch hunne bevrijen

van de straffe off boete verdient door d’ excessen

in actis vermelt, persisteerende der halven bij sijne

conclusie versoeckt recht en iustitie

 

in saecke van den h(ee)re scholtis

nomine officij cleg(e)r

tegens

Christiaen Kersten en Gerardus

Vaessen ged(aagd)ens

 

t’gericht doende recht naer hunne beste kennisse

en weetenschap condemneeren de ged(aagd)ens ter oorsaecke

van de slagerijen ende excessen op den 21 ianuarij

leestleden binnen Sevenum begaen ieder in een

amende van drij goltguldens mits gaders in de

costen daer over gereesen ter taxatie en moderatie

van den gerichte actum Bree den 24 februarij

1777.

 

ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etar)is

 

[afb. 9673 links:]

 

gedingh gehouden

den 17 meert 1777.

 

den heere scholtis deser heerlijck-

heijt nomine officij cleger

tegens

Baltus Nissen ged(aagd)en

 

den cleger seght dat terwijlen den ged(aagd)en in faute

is gebleven contrairen thoon te voeren binnen den

tijdt van ses weeken naer inhoudt van het decreet

van desen gerichte van den 3 februarij lestleden

versoekt dat den selven daer van magh woorden ver-

stecken en dat dienvolgens aen hem cleg(e)r oepening-

e en copie van sijnen thoon magh woorden verleent

en dat den ged(aagd)en magh woorden belast daer tegens

te dienen van reproches binnen drij weeken a dato

deses op pene van versteck volgens landtr[echt]: pag:

332 art: 1. et 3

 

in saecke van den h(ee)re scholtis

nomine officij cleg(e)r

tegens

Baltis Nissen ged(aagd)en

 

t’ gericht houdende den ged(aagd)en versteeken van

conter thoon, verleent parthijen oepeninge en copie

van den thoon door hem cleg(e)r gevoert, belastende

den ged(aagd)en daer tegens te reprocheeren binnen drij

weeken a dato deses,sinde den eersten gerichtsdagh

naer de aenstaende vacantie op pene van versteek,

actum Bree den 17 meert 1777.

 

Ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etar)is

 

[afb. 9673 rechts:]

 

geding gehouden

den 7 april 1777

 

den heere scholtis deser heerl(ickheijd):

nomine officie cleg(e)r

tegens

Baltus Nissen ged(aagd)en

 

den cleg(e)r seght dat alhoewel het decreet van

desen gerichte den 17 meert in saecke gegeven

aen parthij behoorlijck is geinsinueert, derselve

heeft gerefuseert copie daer van te aenvaerden,

gelijck den bode sal relateeren, oock in faute

blijft daer aen te voldoen versoeckt derhalven

den cleg(e)r dat den ged(aagd)en magh woorden gehouden

verstecken in het dienen van reproches tegens

den deserzijts gevoerden toon waer uijt volght

dat hij daer tegens niet heeft weeten intewenden

waerom den cleg(e)r in saecke sluijtende versoecke

dat de zelve voor gesloeten magh woroden

gehouden ingevolge landtr(echt): pag: 332 art. 3. en

dat daer op magh woorden recht gedaen naer

behooren

 

in saecke van den h(ee)re scholtis

nomine officie cleg(e)r

tegens

Baltus Nissen ged(aagd)en

 

t’ gericht gesien het gedicteerde door den h(ee)re cleger op

heden ten prothocolle gedaen houdt den ged(aagd)en versteeken in

het dienen van reproches tegens den thoon door den cleg(e)r

gevoert, en verclaert dat de saecke hiermede wort gehouden

voor gesloeten, terwijlen edoch de schepenen deses gerichts

in het decideeren deser saecke swaerigheden vinden, vinden sij hun

verplicht de decisie daer van ter belleringe te stellen aen

den ed: hove tot Gelder, en dat dienvolgens de acten in saecke

gevloeten versegelt sullen woorden overgesonden, actum in

judicio tot Bree den 7 april 1777.

 

ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etar)is

 

[afb. 9674 links:]

 

gedingh gehouden

den 12 october 1778.

 

in saecke van Geurt Roeven

cleg(e)r en impetrant van interdictie

tegens

Gerart Hermans ged(aagd)en ende

geinterdicteerden

 

t’ gericht beijde parthijen mondelings gehoort

verclaert dat terwijlen den ged(aagd)en bij den aenvanck van

des clegers erven geen gemist landt heeft gevonden

ende geene pachtcedulle tusschen de zelve is ingericht

den ged(aagd)en vervolgens vrijstaet het mist op het gepacht

ofte gehuert goet gemaeckt te vervaeren naer wel-

gevallen uijtgenomen alleen dat hij ged(aagd)en verplicht

is een virdedeel morgens in het Brueckervelt ten tijde

van desen loopenden maent naer behoiren te bemisten

gelijck hij reets in den voorighen iaere hadde moeten

doen, ende dit veerdel morgens naestcoomenden

soemer stoppelbloet mitte verdere landerijen s(in)te

Iacob aengevangen alsdan te verlaeten, condemneerende

den cleger in twee derdedeelen der costen hier over

gereesen bedragende ter somme van seven gulden

en seven stuijvers b(ra)bants blijvende het resteerende

derdedeel der voorss: somme tot laste van

den ged(aagd)en actum in judicio tot Bree den 12 october

1778.

 

ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etar)is

 

[in marge:] geins[inueer]t den 27 october 1778.

 

[afb. 9674 rechts:]

 

gedingh gehouden

den 21 iunij 1779.

 

den heere raadt Richardt in

qualiteijt als bevolmachtighden

van de erffgen(amen) van wijlen mevrouw

de wed(uw)e Larcher cleg(e)r

tegens

den curateur van den boudel van

Jacobus van Helden alias Heldens

ged(aagd)en

 

den ad(vocaa)t van Douveren junior van wegens den cleg(e)r

reproduceerende de commissie van citatie behoorlijck

volgens daer onder staende relaes geexploiteert

seght voor aenclaghte salvis et(cetera): dat hij cleg(e)r

q)ualitate) q(ua): tot laste van den boedel van Jacobus van

Helden heeft staen eene capitaele somme van

450 rixdalders in specie tegens eene jaerlijckse

rente van 22½ rixdaelers munte voorss: uijt-

wijsens gerichtelijcke obligatie hiertoe in

originali verthoont en onder copie gevoeght,

welcke voorss: renthe mitten 1 januarij lestleden

voor vier iaeren is verloopen ter somme van 90

rixdald: in specie salvo et(cetera): waer van den cl(e)g(e)r

onderlinghs geene betaelinge con becoomen

niet tegenstaende verscheijde minnelijcke aenmaen-

iingen, wordende derhalven genootsaekt middelen

van rechten te gebruijcken overmits welcke

et(cetera):

 

concludeerende contendeert den cl(e)g(e)r ten eijnde

den ged(aagd)en bij vonnis van den eerss: gerichte

 

[afb. 9675 links:]

 

sal worden gecondemneert, de g(eme)lte somme

van 90 rixd: in specie aen hem promptelijck op te

leggen ende te betaelen mitsgaders de zelve

bij provisie onder desen gerichte te namptiseeren,

om bij den cl(e)g(e)r onder genochsaeme cautie

parte citata te stellen te connen woorden gelicht

itque cum expensis vel alias et(cetera)

 

versoeckende in vall van geene comparitie

tegens den ged(aagd)en uijtgeroepen en niet gecomp-

areert sijnde defaut cum expensis et amende

ende ten profijte van dijen dispositie opt ver-

sochte namptissement,

 

G: H: van Douveren adjuncti

mandoti,

den curateur van den boedel van

Jacobus Heldens ged(aagd)en

tegens

De heere raad Richard in qualiteijd

als bevolmagtigden van d’erfgen(amen):

van wijlen mevr(ouw)e de wed(uw)e L’archer

cleg(e)r

 

den ged(aagd)en gesien ende geexamineert hebbende de boven-

staande verbaale aanclaght op heden ten prothocolle

gedicteert seght bij wege van verbale antwoordt sal-

vis &(cetera)

dat naar de voldoeninge aan het decreet van namptisse-

ment van(de) 8 januarij 1776 bij desen gerichte in

saake gegeven hij ged(aagd)en gelooft sedert geene betaa-

linge op de verdere interesse gedaan te zijn ende dat

vervolgens de vorderinge van vier jaaren verloop van

450 patt(acon)s capitaal tot den 1 januarij 1779 zijne

richtigheijd heeft

 

[afb. 9675 rechts:]

 

terwijlen nu desen boedel van Jacobus Heldens alleen

bestaat in een huijs en ervan alhier gelegen en bij de

gerichtelijcke obligatie en hijpoteq: van 30 decembris 1720

vermeld en gespecificeert, en vervolgens den h(ee)re cleg(e)r

geen ander regres heeft als op dese onderpanden, soo

versoeckt den ged(aagd)en dat hem magh worden gepermitteert

dese onderpanden tot verhaal van het gemelte verloop

van interesse en tot redemptie van t’ capitaal te

mogen vercoopen met twee sitdagen van 14 tot 14 dagen

en sulx bijj parceelen ofte stukx gewijse, door dijen

den ged(aagd)en verseekert is, dat de vercoopinge op desen

voeth in t’ werck gesteld veel meerder sal uijtdoen

als in vall dese parceelen samentlijk worden gesubhos-

teert stellende sulx edogh aan t’ goetvinden van desen

gerichte

den adv(ocaa)t van Douveren namens den h(ee)re cleg(e)r consen-

teert in de bovenstaande propositie van vercoopinge door

den ged(aagd)en gedaan onder conditien dat de penningen

daarvan provenieerende sullen worden gesteldt in handen

van den secretaris soo tot betaalinge der interesse als

tot aflossinge van t’ capitaal bij de aanclagte vermeldt

vorts tot verhaal der costen hier over geresen en verders

te rijsen

 

in saake van den haare raad

Richard in qualiteijd als bevolmag-

tighden van de erfgen: van wijlen

mevrouw de wed(uw)e L’archer cleg(e)r

tegens

den curateur van de boedel van Jaco-

bus van Helden alias Heldens ged(aagd)en

 

t’ gericht gesien het bovenstaande gedicteerde van

partijen weddersijdts gedaan condemneert den ged(aagd)en

vier jaaren verloopen interesse van een capitaal van

 

[afb.. 9676 links:]

 

450 patt(acon)s specie het laaste vervallen met den 1 januarij

1779 ter somme van 90 rixd: in specie onder desen

gerichte te namptiseeren permitteerende den ged(aagd)en

tot verhaal der zelve interesse en meede tot redemptie

van het capitaal het huijs en erven in de gerichte-

lijck obligatie en onderpand van den 30 december

1720 gespecificeert met twee sitdagen van 14 tot 14

dagen bij parceelen oft stuksgewijs opentlijk aan

den meestbiedenden bij uijtbranden van kerse te

vercoopen onder conditie dat de penningen daar van

provenieerende sullen worden betaalt in handen va

den secretaris tot verhaal als boven en verders tot

voordeel van die bevonden zullen worden daar toe

berechtigt te zijn, condemneerende den ged(aagd)en in de

costen deser actum in judicio tot Bree den 21 junij

1779.

 

ter ord(onnan)tie van(de) gerichte in plaetse

van(de) secretaris J: R. de Ven

 

den heere scholtis J: van de

Vaero cl(e)g(e)r

tegens

Geurt Roeven ged(aagd)en

 

den 5 iunij 1779.

 

den cl(e)g(e)r in persoon compareerende dient van

eijch en conclusie concludeerende contendeert

als bij de zelve

 

den ged(aagd)en insgelix in persoon compareerende

en voorlesinge bekoomen hebbende van des heere

cleg(e)rs eijch, seght dat de heere cl(e)g(e)r bij de

 

[afb. 9676 rechts:]

 

afreeckeninge van den 3 9bris 1778 aen hem ged(aagd)en

u[i]tsteel hadde gegeven totten oghst 1779 presenteerende

hij ged(aagd)en nochmals de betaelinge der interesse ad

222 guldens Clefs bij den eijch binnen ses weeken

te sullen voldoen mits gaders genochsaem bijpant

voor het capitael van 1400 guldens dito munte te

sullen stellen in val geoordeelt mochte woorden

het gestelde onderpant voor het capitael niet

sufficant te sijn

[handtekening:] G: Roeven

 

den heere cl(e)g(e)r negeert den gepretendeerden uijt-

steel totten oghst 1779 te hebben gegeven persis-

teerende diervolgens bij de conclusie bij sijnen

eijch genoemen versoeckt recht en justitie

consenteerende edoch den heere cleg(e)r in eenen

uijtstel van vier weeken

 

in saake van den heere scholtis

J: v: d: Vaaro cleg(e)r

tegens

Geurt Roeven ged(aagd)en

 

t’ gericht gesien de eijch van den h(ee)re cleg(e)r mette

antwoord van den ged(aagd)en op heden ten protocolle gedicteert

condemneert den ged(aagd)en aan den cleg(e)r binnen vier wecken op

te leggen en te betaalen de zomme van 222 guldens Cleefs

verloope van een capitaal van 1400 gulden munte voorss:

het laaste vervallen den 17 xbris 1778.

 

tot dijen te bewijsen dat de panden bij de gerichtelijke

obligatie van den 16 meert 1771 tot onderpand gesteld

voor het voorss: capitaal van 1400 guldens sufficant

zijn en bij faute van dijen daar voor genogsaam bij-

pand te stellen op poene van restitutie condemneerende

den ged(aagd)en in de costen deser ter somme van 10 gulden

8 st(uiv)er b(ra)ban(t)s de costen van executie soo noodigh voorbe-

houden actum Bree den 5 julij 1779.

 

ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secr(etar)is

 

[afb. 9677 links:]

 

den h(ee)re scholtis J: v: d:

Vaero cleg(e)r

tegens

Geurt Roeven ged(aagd)en

 

den 22 7bris 1779

 

J: C: van den Vaero naamens zijnen vader

cleger impendeerende het vonnisse bij deesen

eerssaamen gerichte den 5 julij laastleden

in sijne saake gegeven, hier toe onder copie

overgeleght, segt dat den ged(aagd)en bij het zelve

vonnis onder andere is worden gecondemneert

om binnen vier wecken te bewijsen, dat de

panden bij de gerichtelijke obligatie van den

16 maart 1771 tot onderpand gesteld voor het

voorss: capitaal van 140 guld: suffisant zijn,

en bij faute van dijen daar voor genogsaam

bijpand te stellen, op peene van restitutie.

 

Gemelten termijn als nu overstrecken zijnde

sonder dat den ged(aagd)en aan een of ander heeft

voldaan, doceert den cleg(e)r van behoorlijcke

insinuatie van voorss: vonnisse, en nadere citatie

om op heden in saake te sien vorts procedeeren

als naar rechten, waar van den bode in judicio

mondelinge sal relateeren, versoeckende den

heere cleg(e)r dat den ged(aagd)en tot restitutie van

voorss: capitaale somme van 1400 guldens

hiervooren vermeld, en betaalinge der interesse

magh worden gecondemneert cum expensis.

 

den ged(aagd)en in persoon compareerende versoeckt

van het bovenstaande gedicteerde copie met

belofte de 222 gulden binnen 14 dagen te sulllen

betaalen wie oock binnen den zelven tijdt voor

het capitaal genogsaam bijpand te sullen stellen

 

[afb. 9677 rechts:]

 

verclaarende den ged(aagd)en bij den cleg(e)r binnen Baarlo

te zijn geweest en aan den zelve hadde gepresen-

teert vruchten te vercoopen tot betaalinge van

voorss: 222 guld: en dat hij ged(aagd)en tijd hadde

versocht om dese vruchten uijt te dorssen en aan

hem cleger tegens de waarde te leveren,

den cleg(e)r persisteert bij den inhoud van zijn

bovenstaande gedicteerde en bij het versoeck

daar bij gedaan en vermits de zaake bij het

vonnis van den 5 julij is gedecideert, can de

versochte copie hem ged(aagd)en niet te baate comen

nochte den versochten uijtstel niet verleent worden,

versoeckt dijenvolgens, dat ontrent de costen ver-

mits den ged(aagd)en aan het voorss: vonnis niet heeft

voldaan, dat de zelve tot laste van den ged(aagd)en

sullen worden gedecreteert.

 

jn saake van den h(ee)re

scholtis J: van de Vaaro cleg(e)r

tegens

Geurt Roeven ged(aagd)en

 

t’ gericht gesien het wedderzijtse gedicteerde

door parthijen op heden ten prothocolle gedaan,

en inhereerende het vonnis van den 5 julij

laastleden in saake gegeven, belast den ged(aagd)en

de capitaale somme van 1400 guld: Cleefs in de

gerichtelijcke obligatie en verbintenisse van den

16 meert 1771 vermeldt, aan den cleger te

restituteeren en te betaalen, condemneerende den

ged(aagd)en in de costen deser ter somme van 8 guld[en]

4 st(uiv)ers b(ra)bants actum in judicio tot Bree den

22 september 1779.

 

ter ord(onnan)tie van(de) gerichte

L: Vervoort secret(aris)

 

[in marge:]

hier van is copie aan den ged(aagd)en geins(inueer)t den 23 sept: 1779.

 

[afb. 9678 links is blanco]

 

[afb. 9678 rechts:]

 

den 10en 9ber 1715 heeft den gerightsbode

alhier volgens gethoont relaes gepubliceert

ende geafffigeert een placcaert van sijne

ma(jestei)t van Pruijssen de dato den 26 julij

lestleden waer bij bevolen ende geordonneert

wort naukeurigh opsight te hebben op alle

spitsbouben, gaudieben et(cetera) het welck den 24

dito is geslagen op de weertshuijsen alhier

den selven dage, te weten den 10 9ber voors: is oock gepubliceert eene ord(onnan)tie

van sijne ma(jestei)ts commissioen tot Gelre, de

dato den 24en september lestleden, waer bij

belast wort van alle placcaerten ende or-

donnantien aenteijckeninghe te houden op

den prothocolle et(cetera) ende sijn de voors:

placcaerten den derden 9ber 1715 bij den

scholtis alhier ontfangen

 

[afb. 9679 links is blanco]

 

[afb. 9679 rechts:]

 

copie

 

aen den ed: hove van Gelder-

landt,

 

verthoonen reverentelijck de geadmitteerde, en ver-

eede procureurs van den lande van Kessel J: J:

Lambolte en J: Verberckt hoe dat sij daegelijcks meer

en meer in ervaeringhe comen, en voor hunnen

ooghen moeten sien, datter differente persoonen

soo tot Venraeij Horst, en andere omliggende

dorpen, geene qualificatie hebbende, hun onder-

staen projecten van req(ues)ten, verbaelen, memoria-

len, als andersints voor andere ongeleerde luijdens

op te stellen, en te ontwerpen de selve oock aen

de resp(ectiv)e gerichten in te leveren, onder voorgeven

dat een jeder geoorloft zije sijne eijgene saecken

te bedienen, en naer te gaen, en daerom sijn eijgen

overgegeven verbael, en schrijft bij sigh selffs

onderteeckent mach inbrenghen, en onder desen

deckmantel gebeurt het, dat dergelijcke opstelders

die de saecke direct noch indirect comt te

raeken oft aengaet, hun mit dese exceptie sijn

bedienende, en middeler wijse de onnoosele menschen

wat comen wijs te maeken, en hun van de moeijten

doen betaelen, want nu dese overlang in gebruijck

geweest sijnde quaede maeniere veel grove abuijsen,

en onordentelijckheijt in de proceduijren can

mede brenghen selffs oock grotelijcx naerdeeligh is

aen alle in sijne con(inklijk)e ma(jestei)ts lande geadmitteerde

en vereede praet sijns, wie oock strijdigh aen

sijne con(inklijk)e ma(jestei)ts allergenaedighst edict, de dato

den 24 meert 1723 in verbis, inhaldende

dat keine memorialia und suppiquen, als

die von recipiten advocaeten, und procuratoren

unterschrieven sind, ubergegeben, und angenomen

werden sollen, maer boven dien oock tot duijster-

nis van den richter dienen moet, die vuijt

sulcke duijster, gebrouilleerde, en qualijck

geboxstaveerde schrijfften weinigh can vatten

 

[afb. 9680 links:]

 

en begrijpen, om in de waere gesteltenisse

van saeke te comen, en een jeder goedt recht

te attribueren, en ter wijlen de resp(ectiv)e gerichten

tot noch toe weinigh op hooghs gedachte sijne con(inklijke)

ma(jestei)ts allergenadighst befehl, hebben geleth en

naer geleefft, soo sijn de sup(plian)ten genootsaeckt om

daerinne spoedige veranderinghe, en betere regu-

leringh voortt toecomende te moegen hebben,

hun te keeren tot desen ed: hove,

seer oetmoedelijck versoeckende, ten eijnde het

ed: hoff tot vorcominghe van veerdere abusen

gelieven te interdiceeren, soo aen de ghene die

der gelijcke geschrijtten sullen hebben gecon-

cipieert, als die de welcke de selve aen de

gerichten overgeven, mitsgaeders de gerichten

die sulcks sullen hebben aenveert, sonder allvoorens

te sijn onderteeckent, door eenen bij sijne con(inklijke)

ma(jestei)ts geadmitteerden, en vereeden bedienden tegens

sijne con(inklijke) ma(jestei)ts voorst allergenaedighst edict niet

meerder t’attenteeren, en sulcx op sulcke poene

als het selve sal vinden te behoiren, mit per-

missie van aen jeder gerichte des ampts

van Kessel hier van copie door den cancellerije

bode te laeten insinueren, mit belastinghe

dat de selve tot hun naericht, door de resp(ectiv)e

gerichts secretarissen sullen worden ingeschreven

opdat hunnen naercomelinghen, daer van geene

ignorantie souden connen pretenderen, t’ welck

doende was onderteeckent D: A: van Lom d’ord(onnan)tie

was dese. t’ hoff gesien dese, en mondeling

gehoort sijne con(inklijke) ma(jestei)ts raedt en momboir

inhaererende het allergenaedighst edict van den

24 meert 1723 interdiceert alle gerichten

eenighe req(ues)ten off andere processale schrijftten

aen te nemen off ad prothocollum te laeten

brenghen, ten zije de selve allvoorens door eenen

gerecipieerden bedienden sijn onderteeckent op

de poene van thien rijxd[aalder]: bij het voorss(chreven):

 

[afb. 9680 rechts:]

 

edict gecommineert, wie mede aen alle andere

die sulcx soude moegen aengaen, hun t’ onder-

winden der gelijcke schrijfften voor parthije

in praejuditie der voorg(eme)lte bediendens in te geven,

off ad prothocollum te brengen op gelijcke poene

bij jeder contraventeur t’elcker reijse te verbeuren

permitteerende de sup(plian)ten copie deser door eenen

hoffsbode aen alle gerichten des lande van Kessel

te doen insinueren, om hun punctuelijck daer-

naer t’achten, en ten dien effecte sullen de

resp(ectiv)e gerichts secretarissen dese ten prothocollum

hebben te registreren, en dobbel op de deure

der gerichtscamer laeten affigeren, actum in

de cancellerije tot Gelder den 14 jan(ua)rij 1746

was geparapheert D. Doornick vt onderstont

ter ord(onnan)tie van den hove was onderteeckent

B: A: Tewis,

 

copie der ordonnantie ver-

leent op de req(ues)te gepraesenteert

aen de con(inklijk)e Gelderssche crieges

en domainen commissie door

de procureurs J: J: Lambolte en

J: Verberckt

 

weilen das hierinn geschehenen sulken sich

nich nur auf das konincklijche algemeine

edict von 24 martij 1723 sonder auch auf

das nähere patent vom 2 jannuarij 1729

gruedet,

als wird hierdurch jedermannighlijck interdi-

ceert kunftig keine memoralia und sup-

pliquen oder req(ues)ten hie selbst ein zu ge-

ben, als die von recipirten advocaeten oder

procuratoren unterschrieben worden beij ver-

 

[afb. 9681 links:]

 

meidung das wiedrigenfals daer auf keine

expedition veranlasset sonder solche den suppli-

canten schlechterdinges zu rück gegeben, beij

wiederhohlten, contraventionen auch selbige

mit fernere straffe nach befinden auff vor-

kommenden omstanden, nach beleget werden

sollen wie dann sich niemant mit der unwis-

senheit entschuldigen könne denen supplicanten

permitteret wird diese denen samtlichen be-

ambten und gerichts persoonen des ampts

Kessel durch einen cantzeleij bothen insi-

nueren zu lassen welche solches weiter nach

nothdurff bekandt zu machen, signatum

Geldern in commissione regia den 19

feb(rua)rij 1746 was onderteeckent G: W: Krocher

Heinius, C: G: V: Reinhart,

 

[afb. 9681 rechts:]

 

den 14 decemb: 1761 heefft Leonaert Vervoort den

gewoonelijcken edt als gerichts secretaris

deser heerlijckheijt uijtgeswooren

 

[afb. 9682 links is blanco]

 

[afb. 9682 rechts:]

 

den 9 octobris 1719 heeft Jan Maessen in

den gerichte den eijdt gedaen als schepen

van Bree,

 

den 19 decembris 1720 heeft Peter Jacobs Stooffels

den eeidt gedaen als schepen van Bree

 

[afb. 9683 links is blanco]

 

[afb. 9683 rechts:]

 

annotitie van de momboirs, soo in

den gerighte haeren eydt hebben

gedaen voor d’onmundige et(cetera).

 

den 14 julij 1719 hebben Jan Bolten

en Theunis Hermans den momboiren eydt

gedaen voor de onmundige kinderen

van Dionijs Jacobs en Marij gewesene

eheluijden ten overstaen van de schepe-

nen Peter Smeets en Jan

Lennarts

 

den 27 julij 1719 hebben Jan Maessen

Jan Lennarts, ende Theunis Aret Heldens

den momboiren eydt gedaen voor d’onmun-

dige kinderen van s(a)l(ige)r Willem Simons

en Ceun Leenen, ten overstaen van

Jan Heldens, ende Peeter Smeets

 

op heden den 12 julij 1723 heeft Jan

Jacobs Hendrix den bovenstaende eijdt in handen

van scholtis, schepenen vijtgeswooren,

 

op heden den 2 september 1723 hebben Peter

Jacobs en(de) Hendrick Keurstiens den momboiren eijdt

gedaen voor het onmundigh kindt van Jan Lee-

naerts ten overstaen van scholtis en schepenen Peter Smeets

en(de) Jan Lenaerts,

 

den 9xbris 1727 hebben Jan Hermans ende

Gerardt Peters den momboiren eijdt

gedaen voor d’onmundighe kinderen van wijlen Peter

Geurt ten overstaen van onse semptelijck schepenen

 

[afb. 9684 links is blanco]

 

[afb. 9684 rechts:]

 

[hier was een doorgehaald tekst blok die hieronder verbeterd werd herhaald]

 

op heden den 13 junij 1746 heeft Gijsbertus

Peters als scholtis, Peter Jacobs, Jan Gerart Peters

en Jacobus Maessen als schepenen, Willem Hermans en Andries Jacobs

en Joost Roeven als gemeensmannen, P: F: Hermans

als secr(etar)is, Jan Jacob Hendricks als gerichts bode,

Teunis Areth Heldens als veltschut, alle den

eedt van getrouwigheijt vuijtgeswooren, als

bediende van sijne con(inklijke) ma(jestei)ts onsen aller genae-

dighsten heere, en sulcks ter presentie van den

heere krieghes en domainen raedt Heinius

als daer toe specialijck geauthoriseert, tot Bree

datum als boven

 

[afb. 9685 links:]

 

den 30 meert 1753 heeft Jan Lenarts ende Jacobus

Wolters den eedt als gerichtelijcke momboirs

der onmundigen kinderen van Jan Wolters en

Marie Hermans gewesene ehel[ieden]: in handen

van mij ondergess: scholtis ter presentie van

de schepenen Joost Roeven en Gerit Peters

Smeets uijtgeworen in oircondt

J: J: van Douveren

 

dito heeft Kurst Peters en(de) Joannes Smeets

den eedt als gerichtelijke momboirs der

onmundige kinderen van Ruth Janssen en(de)

Jenneke Wolters ehel[ieden]: in handen van mij

ondergess: scholtis ter presentie der boven-

gemelte schepenen uijtgeworen in oircont,

J: J: van Douveren

 

op heden den 29 7bris 1753 heeft Linss Driessen

den eedt als gerichtelijcke aengestelden momboir

van de onmu(n)dighe dochter van Joannes Schalcken

en Leonarda Tilmans ehel[ieden]: ter presentie van de

schepenen Joost Roeven, Gerart Smets, en Hendrick

Boijens vuijtgeworen in oirconde

mij present

P: F: Hermans secr(etar)is

 

den 11 meert 1754 hebben Peter Vorstermans

van Blerick, en(de) Dries Heldens den eedt als

gerichtelijck aengestelde momboirs der onmun-

dighe kinderen van Herman Janssen ende

Jenneke Simons gewesene ehel[ieden]: in handen

van mij ondergess: ter overstaen der schepe-

nen Joost Roeven ende Gerit Smits uijtge-

sworen

J: J: van Douveren

 

[afb. 9685 rechts:]

 

aen den eerss: gerichte der

heerlijckheijt Bree

 

[in marge:] t’ gericht permitteert de

suppl(ican)te tot verhael ende

restitutie der resp(ectiv)e zommen

hierinne vermelt de na[...] de ca[...] de vaste

en(de) ongereede goederen van

haeren broeder Jacobus

Heldens en tot verhael van het

capitael daerop gevest

oepentlijck te vercoopen

mits dat de

penningen

daervan ge-

provenieert

sullen getelt

worden in

handen van

den secretaris

alhier, den

selven ordon-

neerende de

penningen

geprovenieert

uijt de ver-

coght gereede

goederen

van Jacobus

Heldens aen

de suppl(icant)en eene

uijt te stellen gelden

in cortinge bevrijen

van t’verschot

door de suppl(ican)te

gedaen actum

Bree den

7 novemb:

1776

ter ord(onnan)tie van

gerichte

L: Vervoort secr(etar)is

 

verthoont reverentelijck Maria Heldens

wed(uw)e van Andries Vermeulen, hoe dat

haeren broeder Jacobus Heldens bij

vonnis van desen gerichte van

8 januarij lestleden gegeven tot

voordeel van d’erffg(e)n(amen) L’Archer

hiertoe onder copie annex gecon-

demneert zijnde onder desen ge-

richte ter namptiseeren de zomme

van 518 guld[en]: 7 st(uive)rs Cleefs wegens ver-

loop van een capitael van 450 rijxd[aalders]:

specie het laeste vervallen den

1 januarij 1775 boven de costen van

den processe bij dit vonnis geliqui-

deert op 14 guld[en]: 2 st(uive)rs b[ra]bants

heeft de suppl(ican)te goetgevonden uijt

eene susterlijcke liefde en(de) om haeren

broeder voorss: van de executie te

bevrijen  aen de heere advocaat

Richard namens de voorss: erffgenamen

L’archer te betaelen de gemelte

518 guld[en]: 7 st[uiv]ers Cleefs en(de) de 14 guld[en]: 2 st(uive)rs

b(ra)bants, bovendijen heeft de suppl(ican)te

alnogh voor den selven haren broeder

ter goeder trouwe verschoten hondert

guld[en]: aen d’h(eer)e secretaris Boeckx, ende

alnog aene verscheyde saecken boven het geene zij daer tegens heeft en noch moet ontfangen volgens

specificatie de zomme van 19 guld[en]: 4 st[uive]rs 3 ort

want nu haeren broeder Jacobus Heldens

haer sedert dit verschot tot hieraen heeft

gepaijt tot restitutie van t’selve niet

alleen sijne gereede goederen, maer

daer en(de) boven sijne ongereede goederen

oock te laeten subhasteereren, sonder

 

[afb. 9686 links:]

 

sijne belofte te voltrecken.

 

soo versoeckt de suppl(ican)te het selve reght

van executie door dese betaelinge

becomen hebbende, het geene aen

d’erffg(e)n(amen) L’archer uijt crachtes van

het voorss: vonnis was competeerende,

magh worden gepermitteert de

vaste of ongereede goederen van

haeren meerg(eme)lten broeder Jacobus

Heldens oepentlyck te doen vercoopen

totte volle restitutie van haer voor-

schott ende het voorss: capitael

van 450 rijxd[aalder]: specie, ende dat

ondertusschen den h(eer)e secretaris alhier

magh worden geauthoriseert ende

belast de penningen geprovenieert

uijt de vercoghte gereede goederen

van haeren broeders aen de suppl(ican)te

uijtte tellen in cortinge van haer

meergemelte voorschot. dit doende

 

dit x merckt heeft Maria Heldens

eijgenhandig gestelt, schrijven

onervaeren

 

[afb. 9686 rechts is blanco]

 

[afb. 9687 links is blanco]

 

[afb. 9687 rechts:]

 

den 27 meert 1754 hebben Hendrick Linssen ende

Jan Smits den eedt als gecoren momboirs van

den minderjaerighen soon verweckt bij Andries

Jacobs ende Thijske Smits gewesene ehel[ieden]: in

handen van mij ondergess: scholtis ten overstaen

der schepenen Joost Roeven ende Gerit Smeets

uijtgesworen in oircondt J: J: van Douveren

 

den 10 a[u]gustius 1754 hebben Gerart Peters

Leinnaert Speiljels den eedt als gecoren

mombers de minderjaerigh keinder van

Garet Speigels ende Jenneken Hermans

aen mij onders: staet houder in abcense

den heer scholtis van Douveren ten

ouerstan van Geret Smeets ende Jan

Lennaerts vijtgesworen jn orcondt

Joost Roeven

 

den 29 7bris 1755 heeft Jan Lennaers en Thon Hermans

den eidt uijt geswooren voor de onmundighe doochter van

Hendrick Hermans en Cathrin Faessen aen mij onders:

ten overstaen van Hendrick Simens ende Hendrick Boiens

Joost Roeven

 

den selven dito heeft Peter Hermans ende Allart Faessen

den eedt vijt geswooren voor den onmundigen soon van

Wolter Brighs ende Lijsbet Hermans ten overstaen van

Joost Roeven ende Hendrick Boiens en den secretaeris Hermans

 

den 19 novemb: 1761 hebben Gerart Heldens enden Matijs

Peeters den edt als gecoren momb[o]irs der minderjaerige

kinderen verweckt bij Arnoldus Heldens ende Maria Snellen

gewesene eh[e]luijden in handen van mij ondergess: scholtis

ten overstaen der schepenen Jost Roeven ende Hendrick

Boijens uijtgeswooren in oirconde.

 

[afb. 9688 is achterblad]